Dubbelinterview Merlier-Vandenbroucke: ‘Als ze een groepstraining houden, kan ik nog volgen’
Tim Merlier maakt zaterdag zijn Tourdebuut voor Alpecin-Fenix. Hij zal daarbij luid aangemoedigd worden door zijn vriendin, dochter van Frank én ex-wielrenster Cameron Vandenbroucke.
Achter elke succesvolle man staat een sterke vrouw, zo luidt een van de vele varianten van het spreekwoord. In het geval van Tim Merlier (28), een van de snelste renners van het peloton, is dat Cameron Vandenbroucke (22), zelf voormalig profwielrenster en dochter van een van de meest getalenteerde wielrenners die ons land ooit gekend heeft. ‘Ik ben blij dat Cameron bekender is dan ik,’ lacht Merlier, ‘want ik treed zelf niet graag op de voorgrond.’
Als actieve jongedame op de sociale media schuwt Vandenbroucke de spotlights inderdaad niet, maar komende week hoopt Merlier toch de aandacht op zichzelf te vestigen. Na zijn vroege overwinning in de Ronde van Italië krijgt hij van zijn ploeg Alpecin-Fenix ook in de Tour de kans om zich te meten met de internationale sprinttop. Tijdens het openingsweekend is het uitkijken naar mogelijk een nieuwe machtsexplosie van de absolute ster van Alpecin-Fenix Mathieu van der Poel, maar vanaf maandag wil Merlier een woordje meespreken in de verwachte massasprints.
Een dubbelinterview geven doen Merlier en Vandenbroucke in tijden waarin voorzichtigheid en beperken van sociale contacten voorlopig de norm blijven, door te videobellen via WhatsApp, waarbij Vandenbroucke als volleerd cameravrouw de smartphone van links naar rechts zwenkt.
Kriebels
We doen dit interview in twee talen, het Nederlands en het Frans. Is dat ook de manier waarop jullie met elkaar communiceren?
Cameron Vandenbroucke: ‘Wij praten in een mix van beide talen. Dat lijkt misschien niet evident, maar we slagen er toch altijd in elkaar te verstaan ( lachje). In het begin van onze relatie spraken we altijd Nederlands met elkaar omdat Tim nauwelijks Frans sprak en ook niet alles begreep, maar dat is veranderd. Nu spreekt hij thuis zelfs meer Frans dan Nederlands.’
Tim Merlier: ‘Dat zijn dan Franse zinnen met Nederlandse woorden tussen ( lacht), maar mijn Frans is zeker fel verbeterd sinds ik Cameron ken. Toen ik in 2019 Belgisch kampioen werd en ze mij na de aankomst een vraag stelden in het Frans, wist ik niet onmiddellijk wat ik moest antwoorden. Ondertussen kan ik dat wel.’
Vandenbroucke: ‘We hebben ons eigen taaltje gecreëerd, une langue à nous deux. ‘
Toen jullie relatie bekend werd, Tim, was je eerste reactie: ‘Ik zie het als voordeel dat ze zelf ook koerst’, omdat Cameron wist dat ze jou ‘op de juiste momenten met rust moest laten.’
Merlier: ‘Eigenlijk was het geen kwestie van voor- of nadeel, hoor…’
Vandenbroucke ( pikt in): ‘Ik was al min of meer gestopt, hé. We kennen elkaar van oktober 2019, dat was dus het tussenseizoen. Ik had niet veel zin meer om nog een tweede seizoen profrenster te blijven. Uiteindelijk ben ik herbegonnen omdat ik Tim zag trainen en wedstrijden rijden en het toch nog wat kriebelde, maar na enkele maanden besliste ik om er definitief mee te kappen. Dat neemt niet weg dat ik nog altijd graag fiets.’
Hoort samen trainen daar nog bij?
Vandenbroucke: ‘Als ze een groepstraining houden, kan ik nog volgen, ja. In het wiel, welteverstaan.’
Merlier: ‘Maar ze wil niet altijd meegaan. Het moet mooi weer zijn, anders past ze.’ ( grijnst)
Vandenbroucke: ‘Mooi weer? Hela, de laatste keer regende het serieus!’
Merlier: ‘Ja, dat klopt. Je hebt gelijk. En je hebt ook geluk dat ik van koers naar koers ga.’ ( lacht)
Als ik enkele weken niet gelopen heb en dan met Cameron op pad ga, dan loopt ze mij er meestal af.’
Tim Merlier
Rokje of kleedje
Zoals je net al aangaf, Cameron, ben je niet lang profrenster geweest. Waarom zette je zo vroeg een punt achter die carrière?
Vandenbroucke: ‘Atletiek is van heel jonge leeftijd mijn favoriete sport geweest. Maar na een auto-ongeval waarbij ik een voetbreuk opliep, kon ik geen lange afstanden meer lopen, zeker niet op hoog niveau. Wielrennen zat in de familie en kende ik ook van kleins af. Om mijn conditie op peil te houden, heb ik altijd wel wat gefietst. Toen ik de kans kreeg om dat professioneel te doen op een moment dat atletiek jammer genoeg geen optie meer was, ben ik op dat aanbod ingegaan. Ik realiseerde echter al snel dat het niet de sport was die ik wilde beoefenen.
‘Eerlijk gezegd heb ik het nooit de mooiste sport ter wereld gevonden voor een meisje. Ik ben heel vrouwelijk, draag graag een rokje of een kleedje, maar als wielrenner is de kans bijvoorbeeld groot dat je littekens overhoudt aan een valpartij.’
Had je voldoende talent om profrenster te zijn?
Vandenbroucke: ‘Aangezien ik het slechts één seizoen heb volgehouden, is het moeilijk om die vraag te beantwoorden. Nu, als atlete had ik zeker talent, maar koersen is een metier. Je moet bijvoorbeeld leren in een peloton te rijden, wat voor mij niet evident was aangezien ik er laat mee begon. En ook: in het lopen moet je ‘gewoon’ de snelste, de beste zijn, terwijl je in het wielrennen tactisch moet denken. Fysiek was ik wel sterk genoeg, denk ik. In mijn allereerste wedstrijd werd ik veertiende, waarmee ik de tweede Belgische was in de uitslag. Mocht ik dus vraiment nulle zijn, dan zou me dat nooit gelukt zijn in mijn eerste koers.’
Merlier: ‘Ik denk zeker dat ze voldoende talent heeft. Als ze een tijdje niet gesport heeft, dan haalt ze nog altijd een heel degelijk niveau. Terwijl, als ik enkele weken niet gelopen heb en dan met haar op pad ga, dan loopt ze mij er meestal af. Zonder talent lukt dat niet.’
Voor Cameron was het van jonge leeftijd duidelijk dat ze atletiek wilde doen. Was dat voor jou met koersen ook zo?
Merlier: ‘Jawel. Samen met mijn broer reed ik altijd met mijn fietske rond in het dorp. We kregen zelfs de naam dat we ‘een gevaar op de weg’ waren. ( lacht) Hoewel ze er thuis totaal niet achter stonden, ben ik op mijn twaalfde toch beginnen te koersen. Mario De Clercq woonde bij ons in het dorp en was mijn grote idool. Hij was toen een van de allerbeste veldrijders en dat was ook wat ik het liefste deed: met mijn fiets de modder in duiken. Ik droomde dus vooral van een carrière als veldrijder. Dat ik uiteindelijk echt prof werd, wist ik op dat moment natuurlijk nog niet.’
Keukenprinses
Wat er voor jou nog bij kwam, Cameron, was dat je aan de start stond als ‘de dochter van Frank Vandenbroucke’.
Vandenbroucke: ‘Toen ik aan atletiek deed, bekeken ze me soms wel met andere ogen dan de andere meisjes, maar dat stoorde me niet. Het was ook niet dezelfde sport die mijn papa deed, waardoor het allemaal wel meeviel. Ik heb alleszins nooit extra druk gevoeld om te presteren. In het wielrennen woog die vergelijking meer. In mijn eerste koers, Brussel-Opwijk, was ik al nerveus genoeg – net omdát ik voor het eerst aan de start stond – en toen hoorde ik twee meisjes achter mij zeggen: ‘Ah, de dochter van Frank Vandenbroucke, ik ben benieuwd of zij gaat kunnen volgen. Ik geloof het nooit.’ Dat bezorgde me nog meer stress. Er was ook veel jaloezie bij de andere rensters omdat ik meteen kon beginnen bij Lotto. Die negatieve commentaren raakten me en hebben er ook mee voor gezorgd dat ik er al vlug niet veel zin meer in had.’
In plaats van zelf renster ben je nu ‘rennersvrouw’. Hoe is dat?
Vandenbroucke: ‘Mijn leven is serieus veranderd, moet ik toegeven. Tot voor we gingen samenwonen, woonde ik nog bij mijn grootouders. Mijn grootmoeder deed alles voor mij, ik kon bij wijze van spreken niets van het huishouden. ( kijkt vragend naar Merlier) Ik denk wel dat ik het snel geleerd heb en het nu allemaal behoorlijk onder de knie heb.’
Merlier: ‘Absoluut, ik heb het getroffen. Zij is een echte keukenprinses geworden.’
Bepaalt de ploeg soms wat de pot schaft?
Merlier: ‘Je ziet het ook wel aan haar figuur, denk ik, dat we niet ongezond eten. ( lacht) De ploeg legt ons niets op, maar ik werk wel samen met een diëtiste. Tijdens bepaalde periodes, bijvoorbeeld na een belangrijke koers, geeft zij wel aan wat ik mag eten en stuurt ze gerechtjes door.’
Vandenbroucke: ‘Dat stoort me niet, integendeel. Het is best gemakkelijk, want op die momenten moet ik zelf niet nadenken over wat ik moet maken. En dat moet ik ook niet doen als hij met de ploeg weg is, hé, bijvoorbeeld tijdens de Giro.’
Marion Rousse
Die Giro ervoer je als iets groots, Tim, maar nu komt dé grote ronde eraan. Wat verwacht je van de Tour?
Merlier: ‘Het zal afzien worden, dat besef ik, maar ik heb ervoor gewerkt en ben er klaar voor. Of het realistisch is, weet ik niet, maar ik start met de ambitie om een rit te winnen. De aanwezigheid van Mathieu is een voordeel, want hij neemt druk weg bij de anderen. We moeten ons geen zorgen maken: als er een ontsnapping draagt tot het einde, dan is hij er negen op de tien keer bij. En meestal maakt hij het dan nog af ook. We gaan dus niet achter de feiten aan moeten rijden. Naast ritwinst droom ik ervan om mee te sprinten op de Champs Elysées. In de Giro wou ik ook het einde halen, maar door darmproblemen raakte ik oververmoeid. Dat is iets waar ik wel vaker mee sukkel en waar we een oplossing voor moeten vinden.’
Ik heb wielrennen nooit de mooiste sport ter wereld gevonden voor een meisje.’
Cameron Vandenbroucke
Met Jasper Philipsen beschikt Alpecin-Fenix nog over een tweede snelle man. Wat is de rolverdeling tussen jullie?
Merlier: ‘De ploegleiding zal die bepalen. Ik denk dat Jasper vooral zal gaan voor de wat zwaardere ritten. Hij kan een berg gemakkelijker overleven dan ik. Als het een pure massasprint is, zullen we volgens mij eerder mijn kaart trekken.’
Moeten de buren zich zorgen maken, Cameron? Ga je met andere woorden Tim, zoals tijdens de Giro, weer luidkeels naar de overwinning schreeuwen vanuit je zetel?
Vandenbroucke: ‘Hopelijk kan ik er live bij zijn als hij wint. ( gniffelt) Ik probeer Tims wedstrijden zo vaak als ik kan bij te wonen. In de toekomst zou ik er ook wel graag op een bepaalde manier professioneel bij betrokken zijn. In augustus hoop ik mijn eindwerk in te leveren en zo mijn bachelor communicatie af te ronden. Een carrière als die van Marion Rousse zie ik bijvoorbeeld wel zitten. Net als zij heb ik zelf gekoerst, een ervaring die ik kan meenemen om voor tv wedstrijden te becommentariëren.’
Slotvraag: word je op de koers nog vaak aangesproken over je vader?
Vandenbroucke: ‘Toch wel, ja. Zo komen er heel dikwijls mensen naar me toe die zeggen om te zeggen dat ze nog met papa in het peloton hebben gezeten. Het lijkt wel alsof iedereen nog met hem gereden heeft.’ ( lacht)
‘De buren zullen me wel gehoord hebben’
De Giro was je eerste grote ronde, Tim. Hoe heb je die ervaren?
Tim Merlier: ‘Groots en best spannend. Voor de start was ik behoorlijk nerveus, maar door al op de tweede dag te winnen, werd die spanning gauw veel minder. Ik zei vooraf tegen Cameron dat ik naar Italië ging voor etappewinst, maar toch vond ik het zelf straf dat ik daarin slaagde. En dan nog in de eerste massasprint. Samen met de Belgische titel was het mijn mooiste zege tot nu toe, maar in een rittenwedstrijd geeft dat toch een ander gevoel. Je hebt immers niet veel tijd om van de overwinning te genieten. Je moet in je hoofd bezig zijn met recuperatie, want de dag nadien is er opnieuw koers.’
Cameron Vandenbroucke: ‘Zo vaak als mogelijk probeer ik erbij te zijn als Tim koerst, maar gezien de moeilijke reisomstandigheden kon ik slechts twee Giroritten bijwonen. Zijn overwinning heb ik niet ter plaatse gezien, maar wel op tv. De buren zullen me wel gehoord hebben toen hij als eerste over de meet kwam.’ ( lacht)
Merlier: ‘Het publiek stond rijen dik aan de start, dat was wel heel plezant voor de renners. De mensen waren wel afgeschermd van ons, maar in België staat er niemand: een groot verschil.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier