Directeur Marion Rousse: ‘Een vrouwen-Tour is geen curiositeit meer’
Na de succesvolle wedergeboorte vorig jaar staat de Tour de France Femmes voor de editie van de bevestiging. Voor directeur Marion Rousse (31) is er geen reden tot twijfel: ‘De vraag is niet langer of zo’n vrouwen-Tour zal werken, het kan nu helemaal over het sportieve gaan.’
Een mijlpaal in de geschiedenis van de wielersport werd het genoemd. Op 24 juli 2022 werd voor het eerst in bijna twee decennia nog eens een officiële Ronde van Frankrijk voor vrouwen op gang gevlagd. Een wedergeboorte die qua publieke belangstelling en media-aandacht meteen de stoutste verwachtingen overtrof.
Ook de Tourdirecteur bleek opvallend populair. Marion Rousse is une célébrité in Frankrijk, en allang niet meer alleen omdat ze de partner is van tweevoudig wereldkampioen Julian Alaphilippe. De 31-jarige Française kreeg een eigen gezicht nadat ze aan het eind van haar rennerscarrière eerst bij Eurosport en sinds 2017 bij France Télévisions als wieleranaliste aan de slag ging, een job die ze inmiddels combineert met het directeurschap van de vrouwen-Tour.
Wanneer u terugdenkt aan de vorige editie, wat is dan het eerste beeld dat u voor de geest komt?
MARION ROUSSE: ‘Het moment tijdens de eerste etappe waarop ik me opmaak om de reële start te geven. Je kruipt door het dak van de wagen, je draait je om en ziet achter je het peloton op de mooiste laan ter wereld, de Champs-Elysées. Op dat moment hoef je niet met de rensters te praten, je voelt aan elke vezel dat er iets ongelooflijks aan het gebeuren is. Een emotioneel moment dat lang zal bijblijven.’
Wat was de impact van die terugkeer van de Tour op het vrouwenwielrennen?
ROUSSE: ‘Er is een mentaliteitswijziging ontstaan. De eerste editie was een soort curiositeit: een vrouwen-Tour, wat gaat dat geven? Nu vragen de mensen zich dat niet meer af, nu spreken ze mij aan over de atleten en het sportieve. De meisjes lieten zien dat ze niet hoeven onder te doen voor de mannen. We kregen een echte Tour de France te zien, in feite de vierde week van het julifeuilleton dat we allen zo graag volgen. Daar zit de winst die we hebben gemaakt.’
Welke etappe kon u sportief het meest bekoren?
ROUSSE: ‘Er waren er veel, maar de rit over de onverharde wegen vond ik misschien wel het mooist. Die chemins blancs waren wat gecontesteerd, maar uiteindelijk waren er niet veel mechanische problemen en lieten de meisjes zien dat ze ook atypische parcoursen aankunnen. Er zat nog een vrij grote groep bijeen (achter winnares Marlen Reusser, nvdr) en de tijdsverschillen waren ook niet immens, wat aangeeft dat het algemene niveau vrij hoog was.’
Mythische aankomst
Welke richtlijn gaf u parcoursbouwer Franck Perque en zijn team voor de komende editie mee?
ROUSSE: ‘Om te beginnen was het onze wens andere bergketens op te zoeken om de wedstrijd nog meer in de geschiedenis te verankeren. Het is een Tour van acht dagen en het is de bedoeling om in de loop der jaren heel Frankrijk te bezoeken. Daarom kozen we voor een ander vertrekpunt: Clermont-Ferrand in plaats van Parijs. Zo beland je onmiddellijk in het hart van de actie, met vanaf de eerste etappes heuvelachtig, verraderlijk terrein in het Centraal Massief.’
Vorig jaar gaven de mannen het stokje aan de vrouwen door op de Champs-Elysées. Jullie namen het publiek van de mannen-Tour als het ware mee. Hoe riskant is het om die binding te doorbreken door van start te gaan in Clermont-Ferrand?
ROUSSE: ‘Dat is volgens ons geen risico. We zijn ervan overtuigd dat het publiek op de afspraak zal zijn. De uitdaging stelt zich vooral organisatorisch: twee grote evenementen op dezelfde dag op twee verschillende plaatsen. Dat betekent dus dat we met twee aparte teams zullen moeten werken en dat er veel meer voorzieningen nodig zijn. Het wordt een test, zowel voor ASO als voor de tv-stations en de verslaggevers.’
Waarom verkozen jullie de Pyreneeën boven de Alpen, die vanuit Clermont-Ferrand ook binnen bereik lagen?
ROUSSE: ‘De Alpen komen natuurlijk ook nog aan de beurt, maar het leek ons coherent om eerst de Pyreneeën aan te doen, zoals het destijds ook bij de mannen is gegaan. We willen inhaken op die geschiedenis van de mannen-Tour en bruggen slaan, in beide richtingen. Dit jaar komen de mannen bijvoorbeeld aan op Le Markstein, dezelfde aankomst als bij de vrouwen vorig jaar.’
Van nature sta ik niet graag in de belangstelling. Ik heb geleerd om tegen mijn verlegenheid te vechten.’ MARION ROUSSE
Annemiek van Vleuten zei aan het eind van de vorige Tour dat zij in 2023 zelf wel graag in de Pyreneeën of de Alpen wilde koersen, maar dat het voor de spankracht wellicht niet zo’n goed idee was om al het hooggebergte op te zoeken.
ROUSSE: ‘Mocht je bergritten over de hele week programmeren, dan zou dat niet coherent zijn. Je moet in hetzelfde tempo evolueren als het vrouwenwielrennen: stap voor stap, zodat ook de kleinere ploegen naar het niveau van de WorldTeams kunnen toegroeien. Maar één dag of een paar dagen hooggebergte is geen probleem. Het was echt mijn wens dat we een mythische aankomst hadden zoals de Tourmalet.’
De Tour eindigt met een tijdrit, terwijl u vorig jaar nog het argument van de lagere kijkcijfers aanhaalde om te verdedigen waarom er toen geen chronoproef in zat.
ROUSSE: ‘De kijkcijfers zijn nog steeds van tel en zullen dat altijd zijn, maar de eerste editie moesten we nog onze plaats verdienen. Voor de tweede editie zullen de mensen minder vooringenomen zijn. De tijdrit is de finale, sowieso zullen er veel mensen kijken. En het is vooral ook een wens van de rensters zelf om zich te kunnen tonen in een tijdrit. De mensen weten inmiddels dat de vrouwen in niets hoeven onder te doen voor de mannen. Dat wordt nu ook aangetoond met een tijdrit.’
Als u één plek moet noemen waar u de Tour nog naartoe wilt brengen, welke dan?
ROUSSE: ‘Dat vind ik moeilijk. Uiteraard willen we naar de mythische plekken, te beginnen dit jaar met de Tourmalet en in de toekomst ook de Alpen, maar ik heb niet één naam die er uitspringt. Als wedstrijddirecteur kun je wel wikken, het zijn uiteindelijk de rensters die beschikken. Je kunt het mooiste parcours ter wereld tekenen, het is aan de rensters om het te laten zien. Dat is bij de vrouwen niet anders dan bij de mannen.’
Hebben jullie ook al kandidaturen uit België ontvangen?
ROUSSE: ‘Er zijn steden en gemeenten in het buitenland kandidaat om de vrouwen-Tour te ontvangen, ook in België. Als we naar het buitenland gaan, moet de afstand doenbaar zijn met de fiets. Met België is dat het geval. Je kunt er ook mooie parcoursen uittekenen. En het zou niet onlogisch zijn om landen te bezoeken die vooroplopen in de ontwikkeling van de wielersport, zoals België.’
België ligt u ook persoonlijk na aan het hart.
ROUSSE: ‘België drukte een belangrijke stempel op mijn jeugd. Ik ben geboren in Noord-Frankrijk, vlak bij de grens, en bracht een groot deel van mijn jeugd in België door. Ik ben naar de middelbare school gegaan in Charleroi, waar ik mijn studie kon combineren met koersen. Ik ging elke week trainen op de piste in Gent. Het vrouwenwielrennen in België stond verder dan in Frankrijk, waar ik wedstrijden reed in een peloton zonder andere meisjes.’
Mannenwereld
Het vrouwenwielrennen heeft mede dankzij de wedergeboorte van de Tour een hoge vlucht genomen. Geen spijt dat u vandaag geen renster meer bent?
ROUSSE: ‘Natuurlijk had ik mezelf weleens willen testen in een Ronde van Frankrijk of Parijs-Roubaix. Ik reed destijds wel bij de elite, maar was eigenlijk geen prof: ik moest nog gaan werken om de kost te verdienen. Dan kun je niet concurreren met de vijf meisjes in het peloton die wel werden betaald. Maar ik voel helemaal geen compensatiedrang, ik heb ook mijn plaats gevonden. Ik ben heel gelukkig met wat ik doe, ik blijf met mijn passie bezig. Ik ben vandaag misschien belangrijker in mijn rol van wedstrijddirecteur dan als ik in de anonimiteit van het peloton was verzeild.’
Een anoniem bestaan leidt u allerminst. Het valt ook op hoe populair u bent en om de haverklap om selfies wordt verzocht, terwijl u als klein meisje naar verluidt heel timide was.
ROUSSE: ‘Ik was nog heel klein toen ik begon te koersen, amper zes jaar. Wat ik het minst leuk vond aan wielrennen, was als ik op het podium mijn prijs moest ophalen en iedereen naar me keek. Ik stond echt niet graag in het middelpunt van de belangstelling. Het was dus tegen mijn natuur om later als commentator op tv te komen. Dat is ook geleidelijk gegaan. Ik zat niet van de ene dag op de andere voor miljoenen kijkers te praten. Ik maakte mijn debuut voor een nichepubliek bij Eurosport. Ik heb geleerd om tegen mijn verlegenheid te vechten en zei tegen mezelf: als ik een rol kan spelen in de ontwikkeling van het vrouwenwielrennen, is dat het minste wat ik kan teruggeven aan de sport die me zoveel heeft gegeven.’
Bezorgt commentaar geven u nog stress?
ROUSSE: ‘Nee, helemaal niet, ook al gaat het nog steeds tegen mijn natuur in. Mijn redding is ook dat ik maar heel zelden over mezelf praat. Wanneer ik het woord neem, is het om anderen te becommentariëren. Ik kan me daar altijd achter verschuilen.’
Hebt u het gevoel dat u zich als vrouw in de mannenwereld die het wielrennen is, extra hebt moeten bewijzen?
ROUSSE: ‘In het begin zeker. Temeer omdat ik in Frankrijk de eerste vrouw was die commentaar gaf bij een mannensport. Dat was voor iedereen dus al een rariteit. Mijn grote angst vooraf was dat ik op tv zou komen en ze zouden zeggen: ‘Ze hebben daar een blondje gezet omdat dat in de mode is, maar ze brengt ons niets bij.’ Ik maakte er dan ook een erezaak van om te laten zien dat ik net zo goed over wielrennen kon praten als een man. Nu bij France Télévisions praat ik voor een veel ruimer publiek dan bij Eurosport en is de weerklank van mijn woorden groter, maar de mensen maken het onderscheid niet meer tussen mij of bijvoorbeeld Jaja (Laurent Jalabert, nvdr). We zijn één team.’
Feest en vreugde
Voelde u dezelfde vooroordelen toen u directeur werd van de vrouwen-Tour?
ROUSSE: ‘Nee, niet echt, want ik had al ervaring in het organiseren van wedstrijden met de Ronde van de Provence (als adjunct-koersdirecteur sinds 2019, nvdr). Toen Christian Prudhomme me belde om me deze functie aan te bieden, was ik het eerder die mezelf druk oplegde. Ik wist dat het een rol was die veel verschillende domeinen bestreek en dat het ontzettend belangrijk was voor de ontwikkeling van het vrouwenwielrennen dat deze wedstrijd weer zou plaatsvinden. De Tour is de enige wedstrijd die zoveel weerklank krijgt en het vrouwenwielrennen bij niet-ingewijden bekend kan maken. Toen Christian het voorstel deed, mocht ik mijn tijd nemen om erover na te denken. Ik moest het even verwerken, maar anderzijds stond mijn besluit meteen vast. Voor mij was het ondenkbaar om nee te zeggen.’
Als meisjes vallen, komt dat zogezegd omdat ze niet met de fiets kunnen rijden. Als mannen vallen, zijn het dappere krijgers.’ MARION ROUSSE
Wat vond u bij uw debuut het moeilijkste aan het directeurschap?
ROUSSE: ‘Het lastigste waren de vragen over de valpartijen. Als er gevallen werd, kwam dat zogezegd omdat meisjes niet met de fiets kunnen rijden, terwijl mannen natuurlijk net zo vaak vallen. Maar als de mannen vallen, zijn het dappere krijgers. Je altijd moeten verantwoorden en tijd verliezen met dat te moeten uitleggen is soms enerverend.’
Wat spreekt u het meest aan in deze functie?
ROUSSE: ‘De afwisseling. Ik help het parcours te bepalen, ik ga mee op verkenning, ontmoet de burgemeesters en prefecten van de steden en regio’s die we doorkruisen, ik sta in contact met onze sponsors, beantwoord mediavragen, overleg met de rensters en teams. Ik ontmoet mensen met heel verschillende achtergronden, van de CEO van Suez tot Valtteri Bottas (formule 1-rijder en partner van Canyon-SRAM-renster Tiffany Cromwell, nvdr). We worden overal als koningen en koninginnen ontvangen, want iedereen is blij om de Ronde van Frankrijk te verwelkomen. Als de Tour er is, is het feest en vreugde, zelfs in tijden waarin lang niet iedereen het makkelijk heeft.’
Welk beroep had u uitgeoefend mocht u geen plaats in het koersmilieu hebben gevonden?
ROUSSE: ‘Ik zou het echt niet weten, want heel mijn leven draait om wielrennen. Ik heb mezelf die vraag nooit gesteld. Ik heb ook nooit echt mijn carrière gepland of een bepaald pad gekozen met de bedoeling om tien jaar later hier of daar terecht te komen. Ik grijp de kansen die op mijn weg komen en maak de keuzes vanuit mijn hart. Dat heeft me nog nooit in de steek gelaten.’
In Frankrijk is de pensioenleeftijd opgetrokken tot 64 jaar. Ziet u zichzelf nog tot die tijd als directeur van de vrouwen-Tour?
ROUSSE: ‘Ik heb een contract van drie jaar, dus nog tot en met volgend jaar, maar we zijn van weerszijden tevreden: ASO is blij met het werk dat ik lever en ik stel tot mijn tevredenheid vast dat ASO de vrouwen-Tour evenwaardig beschouwt aan die van de mannen. En ik mag in elk geval niet klagen: ik heb van mijn passie mijn beroep gemaakt en ga elke ochtend met plezier naar mijn werk.’
Tot slot: wie wint dit jaar de vrouwen-Tour?
ROUSSE: ‘Geen eenvoudige vraag. Eén naam springt er natuurlijk uit: Annemiek van Vleuten, als winnares van de drie grote rondes vorig jaar. Maar het seizoen verloopt voor haar wat moeizamer dan gewoonlijk. Tegelijk maak ik me in haar plaats niet al te veel zorgen, want ze is het gewoon om op hoogte te trainen en is dus meer geschikt voor rittenwedstrijden. Het is haar laatste seizoen, ze zal nog gemotiveerder zijn om haar laatste gele trui te winnen. Maar ik had het er onlangs nog over met Stephen Delcourt, de manager van FDJ-Suez: op één jaar tijd is het niveau in alle ploegen gestegen. Demi Vollering is al het hele seizoen uitstekend op dreef. Er is Elisa Longo Borghini, al speelt de tijdrit minder in haar voordeel. Marta Cavalli, als ze opnieuw de oude wordt na haar val van vorig jaar. Zelfs Silvia Persico, die vorig jaar ook al indrukwekkend was. Er is een hele generatie aan het ontbolsteren die de wedstrijd het nodige piment zal geven.’
MINDER TEAMS, GROTER PELOTON
In vergelijking met vorig jaar deelde de organisatie voor deze editie van de vrouwen-Tour drie wildcards minder uit. Zo nemen er straks zeven in plaats van tien niet-WorldTeams deel. Dat komt niet alleen omdat de WorldTour is uitgebreid van veertien naar vijftien teams met de promotie van Fenix-Deceuninck, maar ook omdat de organisatie bewust haar selectiepolitiek heeft aangepast. ‘Omdat het de eerste editie was, wilden we vorig jaar zoveel mogelijk kleine ploegen de nodige zichtbaarheid bieden om te kunnen groeien’, vertelt Marion Rousse. ‘Maar we hebben vastgesteld dat het hoge niveau voor sommige ploegen geen cadeau was. Dus nemen er nu twee ploegen minder deel: 22 in plaats van 24.’
Toch zal het peloton tien rensters meer tellen (154). Volgens het UCI-reglement dienen de teams sinds dit jaar in de grote rittenwedstrijden (met minstens zes etappes) namelijk zeven in plaats van zes rensters op te stellen. ‘Wij waren daar vragende partij voor’, zegt Rousse. ‘Zo zullen we nu meer WorldTourrensters aan de start hebben. Vanuit sportief oogpunt is dat logischer.’
NIEUWE DATUM IN 2024
Wordt deze editie een uitdaging om het succes van vorig jaar te bevestigen, dan komt de vrouwen-Tour volgend jaar alweer voor een nieuwe test te staan. De wedstrijd krijgt dan namelijk een andere plaats op de kalender. De bedoeling is om uit het vaarwater te blijven van de Olympische Spelen in Parijs, waarvan de openingsceremonie op 26 juli wordt gehouden, vijf dagen na het einde van de mannen-Tour.
‘De vrouwen-Tour zal na de Spelen plaatsvinden’, zegt Marion Rousse. ‘Samen met UCI-voorzitter David Lappartient zijn we een geschikte datum aan het zoeken, zodat de rensters voluit hun kans kunnen gaan op de Olympische Spelen maar ook in goede vorm naar de Tour kunnen afzakken. Het wordt voor ons een uitdaging om evenveel interesse bij het publiek te wekken wanneer we ver van de mannen-Tour staan geprogrammeerd.’
Vanaf 2025 zal de vrouwen-Tour terugkeren naar zijn huidige positie. ‘Dat blijft de ideale datum’, aldus Rousse. ‘We zijn ervan overtuigd dat er nooit een betere trailer zal zijn dan de mannen-Tour. Tijdens hun wedstrijd kunnen we ook al promotie maken voor de vrouwen die vlak na hen komen. En de Tour hoort bij juli, wanneer de mensen met vakantie zijn.’
Marion Rousse
Geboren 17/08/1991 in Saint-Saulve (FRA)
Profrenster van 2010 tot 2015
Frans wegkampioene in 2012
Wieleranaliste Sinds 2017, bij France Télévisions
Partner Sinds 2020, van Julian Alaphilippe
Directrice Sinds 2022, van de Tour Femmes