D’hoore over vele valpartijen in Tour de France Femmes: ‘Niveauverschil tussen ploegen iets te groot’
Jolien D’hoore reed zelf nooit een Tour de France tijdens haar carrière omdat die er simpelweg niet was. Vandaag is ze ploegleider bij AG Insurance-NXTG Team. ‘Het is een job die me enorm bevalt”, zegt ze, “ik heb het gevoel dat ik de rensters heel veel kan bijbrengen.’
De Tour kent geen genade, ook niet voor de jonge rensters van AG Insurance-NXTG Team. Maandag verloor het team twee rensters, kopvrouw Ally Wollaston (polsbreuk) en Gaia Masetti (zeven hechtingen in de kin en een zware hersenschudding). ‘In de nacht van maandag op dinsdag spendeerde ik heel wat tijd in het ziekenhuis’, aldus D’hoore. ‘Er was weinig slaap voor ons allemaal. Maar de Tour wacht op niemand en we moeten proberen om er het beste van te maken.’
Met de Zweedse Julia Borgström (21) bezet het team de tweede plaats in het jongerenklassement, op 16 seconden van onze landgenote Julie De Wilde. ‘We mikken nu op die trui’, aldus D’hoore, ‘en ik hoop dat onze rensters zich onderweg nog eens laten zien in een ontsnapping.’
D’hoore zat met haar team de voorbije dagen in de hoek waar de klappen vielen. Het valt op, er werd veel gevallen in het begin van deze Tour. ‘Het vrouwenwielrennen gaat snel vooruit, misschien iets te snel’, verklaart ze. ‘Je ziet dat het verschil tussen die topploegen en de andere ploegen iets te groot is, op alle vlakken, qua omkadering en qua niveau en dan worden al snel stuurfouten gemaakt of is er al eens een onoplettendheid. Anderzijds, we moeten dat ook niet groter maken dan het is. Bij de mannen wordt er ook veel gevallen in de eerste week van de Tour. Het hoort er nu eenmaal bij.’
‘Neen, het is niet dat er hier te veel ploegen zijn, meestal koersen we in andere wedstrijden ook met 20 à 25 teams (in deze Tour zijn er 24 teams, red), dus dat maakt het verschil niet’, gaat ze verder. ‘Het ligt gewoon aan het niveauverschil tussen de ploegen. Hier in deze Tour staan er bijvoorbeeld heel veel kleine Franse ploegen aan de start met een wildcard. Dat niveauverschil voel je in de koers.’
D’hoore ziet nog een andere mogelijke reden. ‘Soms is de parcoursaanduiding echt niet goed. Voor zo’n organisatie, ASO, was het af en toe gewoon dramatisch in die tweede etappe’, vindt ze. ‘Heel veel wegversmallingen worden gewoon aangegeven met niet meer dan wat rode fluoverf. In België doen ze het veel beter, met Boplan. Eigenlijk is die signalisatie 10 keer beter dan hier. Dat zou niet mogen, maar goed, het is nu zo. En natuurlijk, waarom wordt er gevallen op rechte stukken? Omdat alle ploegleiders hetzelfde roepen in de oortjes op een bepaalde moment. Dat het moment aangebroken is om op te schuiven.’
Het team wil zich in de kijker rijden in deze Tour, want er wordt gemikt op een WorldTour-licentie in 2023. ‘Maar daar houd ik me niet mee bezig’, aldus D’hoore, ‘andere mensen in de ploeg zijn daarvoor verantwoordelijk. Maar ik denk dat we goed bezig zijn, we zetten stappen, we hebben ons dit jaar al vaak getoond en nu met de steun van Quick-Step en Patrick Lefevere gaan veel deuren open. Nu is het aan de UCI. Ons dossier is ingediend en in november krijgen we hopelijk goed nieuws.’
Zelf reed D’hoore nooit de Tour, omdat die er eenvoudigweg niet was. ‘En neen, ik heb geen spijt dat ik nu al ben gestopt’, zegt ze daarover. ‘Het was het juiste moment. Er komen voortdurend koersen bij en ik moet toegeven dat ik, zeker met die valpartijen, blij ben dat ik in de auto zit. Ik mis het koersen totaal niet. Ik ben blij met wat ik nu doe en ik haal er heel veel voldoening uit. Ik kan die meisjes heel veel bijbrengen, ze luisteren ook echt goed en pikken veel op. Het is heel leuk om zo te werken.’