Demi Vollering in de Tour de Femmes: ‘Ik hoop dat ik opnieuw een stap vooruit heb gezet’

© Rebecca Fertinel

De Tour voelt voor titelverdedigster Demi Vollering dit jaar als thuiskomen. Heel het parcours is een trip down memory lane. ‘Het wordt hectisch en chaotisch, maar o zo gaaf.’

De fotosessie aan het eind van het interview katapulteert Demi Vollering terug in de tijd. De Tourwinnares poseert tussen de hortensia’s, die in meterslange rijen een grote serre vullen. In haar jeugd hielp de 27-jarige Nederlandse als oudste van vier kinderen dikwijls mee in de bloemenkwekerij van haar ouders, waar op een oppervlakte van 60.000 vierkante meter meer dan 25 variëteiten worden geteeld. ‘Van onkruid wieden op je knieën tot de potten op karren laden. In zo’n bedrijf leer je wat hard werken is.’

De voorjaarsklassiekers liggen net achter de rug. Vollering overbrugt de week tot de Vuelta – die ze overtuigend zal winnen – bij haar ouders, zussen en broer in Berkel en Rodenrijs, een poldergemeente ten noorden van Rotterdam. ‘Ik woon in Meggen, in Zwitserland, dus zo heel veel kom ik hier niet meer. Ik vind zo’n familiebezoek super gezellig, maar voel me ook altijd wat schuldig. Doordat ik heel erg focus op mijn trainingen en op geen energie verliezen daarnaast, heb ik het gevoel dat ik er niet helemaal ben voor mijn familie. Dat vind ik weleens lastig.’

In de inkomhal hangen tussen een leiderstrui van de WorldTour en haar Nederlandse kampioenstrui een bolletjesshirt van twee jaar geleden en een gele trui van vorig jaar. Wanneer Vollering in augustus een gooi doet naar een nieuwe gele trui, zal dat op wegen gebeuren die heel wat herinneringen bij haar oproepen. Voor Knack Sport maakt ze die reis door haar hoofd al eens op voorhand aan de hand van enkele locaties op het Tourparcours.

‘Als kind volgde ik de Tour niet. Ik vond het vooral leuk om zelf lekker te fietsen.’

Rotterdam

Hoe bijzonder is het voor jou dat de Tour van start gaat in Rotterdam?

DEMI VOLLERING: ‘Heel speciaal. Van hier naar Rotterdam-centrum is het nog geen vijftien kilometer fietsen. Ik heb ook veel familie en vrienden in de omgeving wonen. Ik weet zeker dat zij allemaal komen kijken. Dat wordt zo gaaf. Maar ook wel één grote chaos in die eerste etappes, met veel draaien en keren, wegversmallingen, rotondes… En hectisch, met iedereen die wat van me wil. Daarom overweeg ik om na de Spelen eerst naar Zwitserland terug te keren en zo laat mogelijk naar Nederland af te reizen, om me niet te veel te laten afleiden.’

Rotterdam was in 2010 al de startplaats van de mannen-Tour. Jij was toen dertien. Wat herinner je je daar nog van?

VOLLERING: ‘Van de wedstrijd zelf kreeg ik niet echt iets mee, omdat wij er met de familie vooral voor de dikkebandenrace waren. Mijn twee zusjes deden daaraan mee. Zelf mocht ik niet meer, omdat ik al te oud was. Ik herinner me wel dat alles in het geel was opgebouwd en er een geweldige sfeer hing. Heel leuk om te zien.’

Hebben dat evenement en die sfeer je wielerdroom gestimuleerd?

VOLLERING: ‘Neen, simpelweg omdat er in die tijd geen Tour voor vrouwen was. Als kind volgde ik de Tour ook niet, laat staan dat ik voorbeelden had. Mijn broertje daarentegen wel. In de periode van de Tour gingen wij met de familie altijd twee weken kamperen – of kramperen, want we bleven altijd in Nederland en hadden dus soms ook heel slecht weer… (lacht) Mijn broertje ging ’s ochtends altijd de krant halen in het campingwinkeltje om te kijken wie er in de Tour had gewonnen. Dan las ik wel altijd mee. Zo kan ik me nog duidelijk het moment herinneren dat mijn broertje in de krant ontdekte dat Johnny Hoogerland in de prikkeldraad was beland. Zelf vond ik het vooral leuk om lekker te fietsen. Als er in de buurt van de camping een BMX-parcours was, zat ik heel de dag rond te scheuren. Op een te klein fietsje, want ik pakte dat van mijn zusjes of mijn broertje.’

Wat sprak er jou zo in aan?

VOLLERING: ‘Het buiten zijn. Toen we nog in Pijnacker woonden, in een rijtjeshuis in een woonwijk, waren de buurjongetjes en -meisjes net iets ouder dan ik. Ik wilde altijd met hen mee. Dat stimuleerde me om ook zonder zijwielen te kunnen fietsen of op een grotere fiets te kunnen rijden. Toen ik een jaar of zeven was, zijn we naar hier verhuisd. Ik ging altijd met de fiets naar school, twee keer zeventien kilometer per dag, in weer en wind. En ik was altijd buiten aan het ravotten, op de fiets crossen door de achtertuin, over slootjes springen… Een heel fijne jeugd.’

Zat het koersen ook in de familie?

VOLLERING: ‘Mijn ouders komen allebei uit een tuindersfamilie. Naast het werken was er niet veel vrijheid. Maar Jan Janssen (de Tourwinnaar van 1968, nvdr) is verre familie. En een oudere neef en nicht, kinderen van mijn moeders zus, hebben ook gekoerst. Ik was als kind veel bij hen om te spelen met hun twee jongere zussen, die ongeveer mijn leeftijd zijn. Hun broer en zus, Joost en Nancy van der Burg, fietsten al vrij vroeg en waren ook best wel goed. Joost was vooral op de baan actief en is naar de Spelen in Rio geweest. Nancy heeft nog bij Jumbo-Visma gekoerst. Ik ben zelf de oudste thuis. Voor mij waren zij mijn grote broer en zus en mijn inspirators.’

Den Haag

De eerste rit finisht in Den Haag. Als je je naam googelt in combinatie met die stad, kom je uit bij jouw schaatsresultaten.

VOLLERING: ‘Bij Den Haag denk ik allereerst aan de kust, want dat is waar wij altijd naar het strand gingen. Maar ik was inderdaad heel vaak in Den Haag om te schaatsen op de Uithof, op den duur zeker drie keer in de week. Ik deed dat heel graag, vooral omdat we zo’n leuke groep hadden en ook heel erg mazzel hadden met onze trainers, allemaal vrijwilligers die ik nog altijd heel dankbaar ben. Plezier stond bovenaan. Op een gegeven moment zijn we als zomeruitstap naar de Mont Ventoux geweest. Dan sliepen we in een tent ergens aan de voet en gingen in de omgeving fietsen. De Mont Ventoux was mijn eerste beklimming ooit.’

Was je toen al de betere bergop?

VOLLERING: ‘Op de fiets stak ik er altijd wel een beetje bovenuit, ja. Op de schaatsen was ik ook wel goed, maar niet de beste. Ik had altijd wat moeite met mijn krachtoverbrenging op het ijs. Op de fiets is dat niet zo moeilijk. Dat is gewoon duwen.’ (lacht)

‘Als zomeruitstap zijn we ooit naar de Mont Ventoux geweest. Dan sliepen we in een tent ergens aan de voet en gingen in de omgeving fietsen.’

Had je het ook als schaatsster kunnen maken?

VOLLERING: ‘Misschien wel, als ik als zeventienjarige naar Thialf was verhuisd en in een topsportklimaat was beland. Maar dat zag ik toen helemaal niet zitten. Na een heel goed schaatsseizoen had ik in 2017-2018 een winter waarin ik geen enkel persoonlijk record schaatste. Ik vond dat heel frustrerend. Toen ik in december ook nog eens ziek werd, verloor ik mijn ijsfaciliteiten. Kort daarvoor had ik ook mijn vriend leren kennen. Die motiveerde me heel erg om het schaatsen vaarwel te zeggen en meer op het fietsen te focussen, want na het schaatsseizoen, vanaf april, deed ik ook al sinds mijn zestiende aan wielrennen. In eerste instantie dacht ik dat ik al te oud was – ik was 21. Maar het jaar erop ging ik voor het eerst met een fietstrainer werken en vanaf toen ging het heel hard.’

Nam je iets mee uit het schaatsen dat jou nu nog helpt?

VOLLERING: ‘Wat ik vooral in het schaatsen heb geleerd, is aandacht voor het complete plaatje. Als schaatsster sta je alleen maar in de winter op het ijs en voor de rest doe je veel andere dingen: hardlopen, fietsen, core, krachttrainingen… De sport is nu wel geëvolueerd, maar in de tijd dat ik begon met wielrennen ging het alleen maar om fietsen. Ik heb mijn rituelen vanuit het schaatsen vastgehouden. Na een training of wedstrijd ga ik altijd eerst nog wat rekken en strekken. En ik ga ook nog altijd graag hardlopen. Op mijn hoogtestage in de Sierra Nevada in maart bijvoorbeeld ben ik een vijftal keer gaan trailrunnen.’

Valkenburg

Rit vier gaat van start in Valkenburg. Daar won je niet alleen vorig jaar de Amstel Gold Race, in 2019 werd je er prof bij Parkhotel Valkenburg. Bij de ploegvoorstelling toen vertelde je dat je doel meteen een podiumplaats in een van de Ardennenklassiekers was. Grootheidswaanzin, dacht je toenmalige ploeggenote en huidig analiste Roxane Knetemann.

VOLLERING: (lacht) ‘Ik was altijd heel doelgericht. Ik maakte destijds met mijn trainer lijstjes van wat ik wilde behalen. En dat lukte ook altijd onvoorstelbaar snel. Dus moest ik iedere keer weer grotere stappen op dat lijstje zetten. Op den duur was dat een podiumplaats in de Ardennenklassiekers. Al had ik niet gedacht dat het per se dat jaar al zou lukken (ze werd in 2019 derde in Luik-Bastenaken-Luik, nvdr).’

Daar sprak ook veel zelfvertrouwen uit.

VOLLERING: ‘Ik heb heel erg gemerkt dat als je doelen durft uit te spreken, dat ook helpt om ze waar te maken. Vandaar ook mijn lijfspreuk: It all starts with dreaming. Als je het eenmaal kunt dromen en dat ook durft uit te spreken, kun je het waar gaan maken. Daar heb ik altijd heel erg in geloofd.’

‘Met de camper voel je je vrij. Je bent volledig in de natuur. Uiteindelijk ben ik ook met wielrennen begonnen omdat ik graag buiten wilde zijn.’

Wat als je wielerdroom niet was uitgekomen?

VOLLERING: ‘Dan had ik waarschijnlijk nog altijd mijn werk van vroeger gedaan, als bloemiste bij twee arrangeurs. Na de middelbare school volgde ik een driejarige opleiding flower design. Als bloemiste heb ik best wel leuke dingen mogen doen: ik ben twee keer in Istanboel geweest om een beurs te helpen aankleden, heb voor Vogue gewerkt, voor het Koninklijk Huis, de Televizier-Ringen in Carré Amsterdam…’

Waar droom je nu nog van?

VOLLERING: ‘In ieder geval om de Tour nog een paar keer te winnen. En een WK-titel zou ook wel schitterend zijn. Dit jaar is het in Zwitserland, waar ik woon. Dat geeft het ook weer een speciale lading.’

Luik en Bastenaken

Van Valkenburg naar de Ardennen. Luik-Bastenaken-Luik eindigde voor jou dit jaar in tranen.

VOLLERING: ‘Ik was heel erg teleurgesteld over de sprint die ik daar reed. Ik wachtte te lang met aangaan. Voor ik het wist, was de finish daar al en kwam ik een paar meter te kort.’

Was je niet zelfverzekerd genoeg?

VOLLERING: ‘Ik denk niet dat het daarmee te maken had. Ik was te gretig, wilde te graag winnen, waardoor ik vooral geen fouten wilde maken. Ik zat te denken: vooral niet te vroeg! En ineens was het: kut, te laat.’

Hoeveel geef je jezelf op tien voor je klassieke voorjaar?

VOLLERING: ‘Een acht. Aan het einde was ik wel tevreden dat de vorm er was die ik in het begin nog een beetje miste. De Amstel had anders kunnen lopen als de wedstrijd niet was ingekort. Ook de Waalse Pijl viel met minder beklimmingen in de finale een stuk makkelijker uit dan vorig jaar, terwijl ik het van zwaardere koersen moet hebben. Ook Luik hadden we als ploeg harder moeten maken. Nu was het plan om Lotte (Kopecky, nvdr) zo fris mogelijk in de finale te krijgen om dan met ons tweeën het ploegenspel te kunnen spelen. Maar daardoor overleefden de koplopers de laatste klim, terwijl ik anders wellicht alleen met Kasia (Niewiadoma, nvdr) en Elisa (Longo Borghini, nvdr) naar de finish was gereden. Dat was een heel andere sprint geweest.’

In het hoofd van Lotte Kopecky: van ‘kwajongetje’ tot killer van het vrouwenpeloton

Hoe komt het dat je dit voorjaar later in vorm was?

VOLLERING: ‘Mijn winter was niet zo optimaal als vorig jaar. Hij was een stuk drukker, met veel huldigingen en een verhuizing (van Baselland naar Luzern, nvdr). Het weer in Zwitserland was ook slechter, terwijl ik vorig jaar al vanaf mijn eerste trainingsweek mijn ritten langer maakte, gewoon omdat het zonnetje scheen. Na het trainingskamp in januari ben ik ook ziek geweest. Vorig jaar was ik de hele winter gezond en werd ik pas in maart tijdens de eerste week van mijn hoogtestage ziek. Nu had ik wel een heel goede hoogtestage, waardoor ik uiteindelijk alsnog mijn achterstand kon ophalen tegenover vorig jaar.’

Demi Vollering bij de start van de Ronde van Vlaanderen. © Getty Images

Er was ook het gedoe over je vertrek na dit seizoen bij SD Worx-Protime.

VOLLERING: ‘Dat heeft me ook wel een beetje gehinderd. Zeker voor de Ronde van Vlaanderen kwam er heel veel op me af. Op den duur wist ik niet meer goed wat ik voelde of moest voelen, omdat er ook gewoon heel veel speelde en het zo onrustig was.’

Onrustig door het feit dat je in transferbesprekingen zat of doordat er daar veel vragen over kwamen?

VOLLERING: ‘Beide. En dat het nieuws door de ploeg naar buiten werd gebracht op een manier die ik helemaal niet had zien aankomen (voor de start van Dwars door Vlaanderen maakte ploegleider Danny Stam haar vertrek bekend bij GCN, nvdr). Dat was wel even een klap in mijn gezicht. Jammer dat het niet op een andere manier werd gecommuniceerd.’

Waarom is het op die manier gegaan?

VOLLERING: ‘Dat weet ik niet en daar probeer ik ook niet meer mee bezig te zijn. Ik ben heel blij hoe ik me daar overheen heb kunnen zetten. In Dwars door Vlaanderen had ik een complete offday, maar in de Ronde van Vlaanderen reed ik uiteindelijk een heel goeie wedstrijd, en zeker naar de Ardennenweek toe heb ik dat heel goed los kunnen laten. Ik probeerde op mijn sportieve doelen te focussen en had heel erg mazzel zulke fijne ploeggenoten te hebben. Met hen kon ik er goed over praten en ze begrepen het ook allemaal.’

En naar Danny Stam toe, is daar iets gebroken?

VOLLERING: ‘Danny gaat niet altijd even handig met dingen om, maar dat weet hij zelf ook wel. Ik probeer gewoon professioneel met hem te zijn en ik weet zeker dat hij dat ook met mij wil zijn. Uiteindelijk rijd ik nog tot eind dit jaar in het shirtje van SD Worx-Protime, het zou gek zijn daar geen gebruik van te maken. En hij blijft iemand van wie ik veel heb geleerd en voor wie ik alleen al daarom veel respect heb.’

Vogezen

De zesde rit passeert de Vogezen, waar je twee jaar geleden tweede werd in de Tour.

VOLLERING: ‘Op dat moment was Annemiek (van Vleuten, nvdr) echt van een ander niveau. Ik was nog niet sterk genoeg. Dat wist ik ook van tevoren. Ik was vooral heel trots op de prestatie die ik daar had geleverd. Dat was mijn eerste wedstrijd met flinke bergen waarin ik ook mentaal enorm sterk was. Vanaf het moment dat Annemiek van mij wegreed, ben ik ook solo blijven rijden, zestig kilometer lang. Van tevoren had ik nooit gedacht dat ik dat zou kunnen.’

In de eindstand eindigde je toen nog op bijna vier minuten. Maar vorig jaar al ontpopte je je tot de nieuwe maat der dingen in het rondewerk.

VOLLERING: ‘Het leek alsof ik een megastap had gezet, terwijl ik in feite in alles een klein beetje beter was geworden. Ik had meer inhoud, was tactisch verbeterd en ook mentaal sterker geworden. In de rit dat ik solo reed, heb ik die zestig kilometer niet kunnen eten. Mijn eten kwam de hele tijd omhoog. Deels door de zenuwen en deels doordat ik het eerste uur te veel had gegeten. Vorig jaar ging het met mijn voeding wel heel goed. Door mijn ervaring had ik de zenuwen meer onder controle. En ik had mijn voeding ook beter uitgerekend en er meer op getraind.’

‘Ik maakte destijds met mijn trainer lijstjes van wat ik wilde bereiken. En dat lukte ook altijd onvoorstelbaar snel.’

Ga je in de Tour opnieuw een stap vooruit hebben gezet tegenover vorig jaar?

VOLLERING: ‘Ik hoop het wel. Uiteindelijk ben ik nog steeds bezig om mijn basis uit te breiden: hier en daar een trainingsuurtje extra, mijn blokken op een hoger wattage, dat soort dingen. Maar dat doet iedereen. In het vrouwenwielrennen gaat het enorm hard. Als ik kijk naar de normalized power van een hele wedstrijd, maar ook naar mijn wattages op de momenten dat het hard gaat, dan zijn die ieder jaar hoger.’

Wie worden je belangrijkste concurrenten in de Tour?

VOLLERING: ‘Elisa Longo Borghini had een enorm goed voorjaar. Zij zal er staan. En Kasia heeft ook een grote stap gezet. Dat merkte ik eind vorig seizoen al en die progressie heeft ze dit voorjaar gestaag doorgezet. Die meiden zitten al zolang in het wielrennen, maar blijven zich iedere keer doorontwikkelen – mooi om te zien.

Daarnaast weet ik niet of Lidl-Trek Gaia Realini meeneemt. Anders is die ook wel gevaarlijk in het hooggebergte. En bij Canyon-SRAM hebben ze nog enkele jonge talentvolle meiden die je maar beter niet vooruit laat rijden, zoals Ricarda Bauernfeind en Antonia Niedermaier.’

Alpe d’Huez

De Tour eindigt op Alpe d’Huez. Wat roept die berg bij je op?

VOLLERING: ‘Ik hoorde er voor het eerst van toen ik jong was en bij Toerclub Pijnacker fietste. Dat waren allemaal fervente wielertoeristen die ook meededen met de Alpe d’Huez Challenge en daar dan geld bij inzamelden voor het goede doel. Ik vond het schitterend om de verhalen daarover te horen en wilde daar ook ooit aan meedoen. Ook met de ijsvereniging zijn ze er nog naartoe geweest, in plaats van naar de Mont Ventoux, maar dat was juist nadat ik prof was geworden en ik kon door mijn wedstrijdprogramma niet meegaan. Ik ben er dus nog niet geweest.’

Dat was anders een nuttige verkenning geweest.

VOLLERING: ‘Ja, maar ik ga nu de verkenning doen na het Spaanse wedstrijdblok, wanneer ik terug in Zwitserland ben.’

Met de camper samen met je vriend?

VOLLERING: ‘Zeker. Met de camper voel je je vrij. Je bent volledig in de natuur. Ik vind dat heerlijk om op te laden. Uiteindelijk ben ik ook met wielrennen begonnen omdat ik graag buiten wilde zijn. Tussen de wedstrijden door lig je hele dagen op je hotelkamer. Dat vind ik enorm saai. Aan het einde van het seizoen, wanneer we op vakantie gaan, wil ik ook nooit op hotel. Mijn vriend vindt dat soms irritant, maar ik wil in een B&B of met de camper.’

Is vrijheid jouw ultieme drijfveer?

VOLLERING: ‘Ik denk het wel. Dat is natuurlijk ook schitterend: iedere dag dat je gaat trainen, kun je zelf beslissen welke kant je op wilt fietsen. Voor mij is het ook heel belangrijk dat ik mijn beroep op mijn manier kan blijven beoefenen. Dus verkenningen met de camper, die rust blijven opzoeken, andere sporten ernaast blijven doen, in de winter eens gaan skiën of een grote hike in de bergen doen. Ik denk dat dat mij beter maakt, omdat ik dan lekkerder in mijn vel zit.’

Als je op Alpe d’Huez niet in het geel staat, ga je je Tour dan als een mislukking beschouwen?

VOLLERING: ‘Ik denk het wel. Er kan zoveel gebeuren onderweg dat het niet lukt, maar daar denk ik niet aan. Ik ga gewoon vol voor die tweede eindoverwinning.’

‘Het was prettig geweest om Lotte naast me te hebben’

Vorig jaar had Demi Vollering in de Tourploeg bij SD Worx Lotte Kopecky aan haar zijde. De Belgische kampioene won de openingsrit en gaf pas in het slotweekend de gele trui aan Vollering door, in wier spoor ze ook tweede werd in de eindstand. Dit jaar slaat Kopecky de Tour over, wegens niet compatibel met haar baanprogramma op de Olympische Spelen. Een concurrente in eigen rangen minder voor Vollering?

‘Neen, het was juist prettig geweest om Lotte naast me te hebben, omdat de andere ploegen met haar ook rekening hadden moeten houden. Als je meerdere kopvrouwen hebt, is het gewoon heel belangrijk dat je van tevoren een duidelijk doel hebt, zodat alle neuzen dezelfde kant op wijzen. Vorig jaar was dat doel voor iedereen heel duidelijk: aan het einde de gele trui behalen. Met of zonder Lotte, dat doel zal dit jaar niet anders zijn.’

Partner Content