De wielermomenten van 2022, deel 3: kunst uit de wei
Vier van onze journalisten kozen hun opmerkelijkste wielermoment van het jaar. Deel 3: de laatste bocht in Dwars door Vlaanderen.
Veldrijders haten het om te crossen in een wei. U kent die veldritten wel, ze nemen een alsmaar grotere plek in op de kalender. Een afgelegen veld in een weinig bruisende uithoek van Vlaanderen – de boer wist niet wat ermee aan te vangen. Het ene deel van de wei dient als parking, over het andere spant men met linten tweeduizend bochten af. Voor een renner voelt zo’n cross als de rappe rups op de kermis. Constant optrekken, de ene bocht is nog niet genomen of daar komt de volgende al. Je kunt je vermogen niet kwijt, het is vooral zaak geen fout te maken. Wilt u bij Wout van Aert en co de stoom uit de oren zien komen: vraag of ze uitkijken naar de zoveelste weidecross.
Dit voorjaar bleek dat die weidecrossen het geheime wapen zijn van Wout van Aert, Tom Pidcock en Mathieu van der Poel, en ze beseffen dat zelf niet. Herinner u Dwars door Vlaanderen. Op voorhand ging het om drie namen. Tadej Pogacar (1) mist de slag en elke wielerkenner besluit: dat wordt niks voor de Ronde van Vlaanderen. Victor Campenaerts (2) had stoer verklaard dat dit voor hem de koers van het jaar was. Campenaerts monteert een extra zware versnelling en kleurt de finale, maar bijt letterlijk zijn tanden stuk wanneer Tiesj Benoot en Mathieu van der Poel (3) ontsnappen op twee kilometer van de streep. Van der Poel rijdt zijn eerste Vlaamse koers, luttele dagen voor de Ronde. Zou zijn pijnlijke rug hem nog hinderen?
Van der Poel is goed – anders rijd je niet de finale – maar het is niet de overdonderende Mathieu van weleer. De beslissende move komt niet van hem, hij moet harken om de ontsnapte Benoot terug te zien. In de laatste kilometer zet de veel tragere Benoot zich vanzelfsprekend in het wiel van Van der Poel. Ze draaien de Verbindingsweg op, een bocht van 90 graden. Fysicaleraren mogen de redactie mailen om uit te leggen hoe het kan, maar Van der Poel wint in die laatste bocht zowaar snelheid. Dat is stuurmanskunst: het hoort in een museum. Zonder te trappen zet de Nederlander zijn tegenstander op achterstand. De arme Benoot moet sprinten om het wiel van Van der Poel terug te zien. Een gratis demarrage waarvan Van der Poel zelf zich geeneens bewust is. Waar zit het verschil? Benoot en Van der Poel zijn generatiegenoten. We gokken dat het aantal trainingskilometers dat zij over heel hun rennersleven in de benen hebben, vergelijkbaar is. Maar Van der Poel heeft oneindig meer bochten genomen, dankzij de weidecrossen.
Bij het uitgaan van de bocht waaiert Mathieu van der Poel uit tot vijf centimeter van de dranghekken. Tiesj Benoot wil de Nederlander kopiëren, maar schiet in paniek en verliest bij het corrigeren nog eens vijf meter. Iedereen die ooit angst had om te vallen, begrijpt Benoot. Van der Poel lijkt zich niet te kunnen inbeelden dat zo’n nauwe ontmoeting met de nadars fout kan aflopen. Zoveel zelfvertrouwen: je zou het moeten bottelen en per liter verkopen. Van een spurt is uiteraard niet langer sprake. Op 100 meter van de streep begrijpt Benoot dat aandringen geen zin heeft.
‘Ik was vandaag niet de sterkste. Hopelijk kan ik goed uitrusten tegen de Ronde van Vlaanderen’, zegt de winnaar in het flashinterview. Het moeten goede bedden zijn ten huize Van der Poel. Vier dagen later wint hij Vlaanderens Mooiste.