De Vliegende Hollander: waar komt het technisch meesterschap van Mathieu van der Poel vandaan?
Als de fietsen van Mathieu van der Poel (30) konden praten, zouden ze straffe verhalen vertellen. Waar haalt de meestertechnicus, die volgende zondag het recordaantal van zeven wereldtitels in het veldrijden wil evenaren, zijn stuurvaardigheid vandaan?
Hoewel hij als kind verschillende sporten combineerde – boogschieten, judo, ponyrijden, skiën, tennis en voetbal – was Mathieu van der Poels eerste liefde het veldrijden. Al op zijn vijfde, tijdens crossjes van de West-Brabantse veldritcompetitie vlak over de Belgisch-Nederlandse grens, deed hij monden openvallen met zijn techniek.
Van der Poel werd daarbij aangemoedigd door vader Adrie, die in zijn periode als topveldrijder en ex-wereldkampioen technisch nochtans geen kraan was. Hij besefte wel hoe belangrijk techniek zou worden voor zijn zoon. Zeker in de steeds snellere crossen waarin renners minder door de modder zouden moeten ploeteren dan in zijn tijd.
Voor de negende verjaardag van ‘Matje’, op 19 januari 2004, gaf hij hem daarom een apart cadeau: een training in de bossen van Ossendrecht met diens idool Sven Nys, toentertijd de technisch zeer onderlegde koning van de cyclocross. Van der Poel kon dan al steile bultjes omhoogsprinten en over balken en boomstronken springen, maar Nys, een ex-ploegmaat van vader Adrie bij Rabobank, scherpte zijn techniek nog aan.
Drie jaar later koos Van der Poel, ondanks een test bij de Nederlandse voetbalclub Willem II, definitief voor het veldrijden. In 2007/08 won hij als twaalf/dertienjarige aspirant alle zeventien wedstrijden waarin hij startte. Het was de geboorte van een crosskannibaal, die ook in de daaropvolgende jaren zijn tegenstanders zou wegblazen, mede dankzij een superieure techniek. Welke factoren en eigenschappen droegen, naast die vroege vorming als kind, daartoe bij?
‘Mathieu van der Poel is de grootste veldrijder aller tijden’
Lichaamsbewustzijn
Mathieu van der Poel die in de fameuze Kuil van Zonhoven van boven tot beneden blijft trappen in het zand en rotsvast in het zadel naar beneden vlamt. Die op de glibberige omlopen van Besançon of van Maasmechelen, afgelopen zaterdag, meesterlijk zijn balans bewaart. Manoeuvres die ‘De Vliegende Hollander’ uitvoert dankzij zijn bijzondere motoriek en proprioceptie: het vermogen om de positie en het zwaartepunt van je lichaam waar te nemen in de ruimte. Na de laatste cross in Besançon noemde de Franse sportkrant L’Equipe hem niet toevallig ‘le magicien de l’équilibre’.
Dat lichaamsbewustzijn en evenwichtsgevoel had de Nederlander al van jongs af, maar vanaf zijn zestiende heeft hij het nog aangescherpt. Op voorspraak van vader Adrie trok hij toen naar kinesist David Bombeke. Met Van der Poel werkte Bombeke op rompstabiliteit én op proprioceptie. Oefeningen waarbij hij hem op één been liet squatten en zijn evenwicht verstoorde met een elastiek.
Tegelijkertijd moest Van der Poel mindworks/decisionmaking-oefeningen doen, om zijn reactiesnelheid en neurologische vaardigheden te trainen. Daarbij verscheen op een scherm een pijl, die hij telkens 45 graden moest draaien. Van der Poel scoorde daarin uitmuntend. Die oefeningen, ontwikkeld door de Hasseltse ‘breindokter’ Stijn Quanten, worden ook gebruikt in het MilanLab van voetbalclub AC Milan. Op basis daarvan deelde Bombeke atleten op in types, genoemd naar voetballers. Mathieu bleek een Ronaldinho, de Braziliaan die bekendstond voor zijn fabelachtige dribbels.
Van der Poels evenwichtsgevoel werd de laatste jaren nog versterkt doordat hij steeds meer uitgroeide tot een totaalatleet. Omdat aanhoudende rugpijn hem in 2021 en 2022 bleef teisteren, volgt hij sindsdien plichtsgetrouw een regime met spierversterkende oefeningen die zijn rug en romp versterken. De pijn verdween, en zijn lichaam kon de bruuske bewegingen en harde klappen in het veld nog beter opvangen en sturen.
Kunst van het glijden
Hoe Mathieu van der Poel flitsend door de bochten laveert, daar raken zelfs zijn tegenstanders niet over uitgepraat. Hij laat het ook elk jaar zien tijdens Parijs-Roubaix, wanneer hij op de kasseien soms letterlijk de kantjes eraf rijdt in de verraderlijke bochten. De Nederlander vindt het zelfs hét toppunt van techniek. In het veldrijden vooral in het zand, omdat hij dan, met twee voeten vast op de pedalen, in de bocht kan hangen. Ook op andere ondergronden heeft hij niet veel grip nodig. Zoals een rallypiloot uitzwaait, zo glijdt hij liever in de bochten om zo weinig mogelijk snelheid te verliezen. Zo kan hij ook beter corrigeren.
Extra troef bij die glijtechniek: minder grove tubes. Geen rhino’s, maar griffo’s. Dan schuift hij weleens weg, zonder de controle over zijn fiets te verliezen. Het minder grove profiel levert ook minder rolweerstand op bij de rechte stukken. Zo hoeft hij minder moeite te doen om rapper te rijden dan concurrenten die op rhino’s fietsen.
Van der Poel was ook een van de early adopters van schijfremmen, al sinds zijn eerste veldritseizoen bij de elite, in 2014/2015. Zijn ploegleider Christoph Roodhooft moest hem toen wel overtuigen. Kopman Niels Albert had de schijfremmen het seizoen ervoor gebruikt, met succes. Ook Van der Poel ondervond meteen het nut, want in zijn seizoensdebuut in Gieten won hij, als 19-jarige. Hoewel in de volgende maanden en jaren alle crossers de schijfremmen lieten monteren, bleken ze voor ‘MvdP’ een extra wapen. Zo kon hij nog later remmen en nog sneller door een bocht vliegen. De schijfremmen wakkerden zijn enthousiasme voor het veldrijden zelfs aan.
Mountainbiken
Toen Van der Poel nog een fulltimecrosser was, waren de leukste dagen van het jaar die net na het veldritseizoen, toen hij met vrienden in het bos op zijn dirt bike – een mountainbike met een laag zadel – over metershoge, zelf aangelegde heuvels van modder, takken en zand jumpte, of over diep gegraven putten sprong, tot het donker werd. Even graag reed de Nederlander in het verleden daarom met zijn enduromotor. Heel plezant, en zo schaafde hij spelenderwijs zijn techniek bij.
De laatste jaren liet Van der Poel die hobby’s achterwege. Zijn ploeg vindt het te gevaarlijk. Golfen, zijn nieuwste hobby, is veel rustiger en veiliger. Al leerde hij ook daar, op een andere manier, zijn lichaamsbewegingen beheersen.
Veel techniek deed Van der Poel ook op door zich vanaf 2016 op het mountainbiken te gooien. Ook dat was liefde op het eerste gezicht: door de bredere banden en de voor- en achtervering van zijn fully mountainbike kon hij voortaan zelfs de moeilijkste afdalingen aansnijden.
Ondanks zijn stuurmanskunsten als veldrijder moest Van der Poel in het mountainbiken nochtans aanvankelijk zijn meerdere erkennen in nog straffere acrobaten als meervoudig wereldkampioen Nino Schurter, zeker in extreem steile afdalingen. Toch paste hij zich vlug aan en bereikte hij ook in het mountainbiken de top, met verschillende wereldbekerzeges en brons op het WK van 2018. Net door die ervaring zette hij ook in het veldrijden op technisch vlak een stap vooruit. De verraderlijke afdalingen in Gavere, Namen of Zonhoven werden voor hem zelfs kinderspel.
Fysiek ook de beste
Een van de belangrijkste redenen voor Van der Poels technisch meesterschap is simpel: hij steekt er ook fysiek bovenuit. Een perfecte bocht nemen lukt wel meer crossers. De kunst is echter om dat een uur vol te houden, bij een maximale hartslag en met verzuurde benen. Zo gaan andere crossers in de fout als ze Van der Poel willen blijven volgen. Zeker omdat hij – nota bene vaak zonder zich op te warmen – dikwijls van bij de start vol doortrekt, om iedereen de adem af te snijden.
Bovendien recupereert Van der Poel bliksemsnel na een hevige inspanning. Enkele seconden zijn voldoende. Elke bocht kan hij zo met iets meer snelheid nemen, en daarna hoeft hij ook minder hard op te trekken. Van bijvoorbeeld 25 naar 30 kilometer per uur, terwijl veel collega’s terugvallen naar 23 kilometer per uur. Net die twee kilometer maakt over een hele cross het verschil, zeker op bochtenrijke omlopen. Op die manier spaart Van der Poel krachten, wordt hij minder vermoeid en kan hij sneller door de volgende bocht vlammen.
Wereldkampioen Mathieu van der Poel: ‘Dankzij mijn vriendin geniet ik nu meer van mijn prestaties‘
Het belang van plezier
Na een zege in de cross van Tábor in 2018 postte Van der Poel op Instagram een foto van zijn zweefsprong over een brug, met als bijschrift: ‘Onderschat nooit het belang van plezier hebben.’ Het illustreert de manier waarop hij Ronaldinho-gewijs door de velden dribbelt, gekruid met een vleugje show. Vaak pakt hij op een kleine bult uit met een spectaculaire sprong, of aan de finish met een wheelie, wanneer hij op zijn achterwiel rijdt, met zijn voorwiel in de lucht.
Van der Poel doet het om het publiek, maar ook zichzelf te vermaken. Want fun beleven is zijn grootste drijfveer, nog meer dan het winnen op zich.
Daarom wil hij zich dit jaar nog eens wagen aan het mountainbiken, met het WK in september als grote doel. De laatste drie jaar kregen wegwedstrijden in de lente en zomer voorrang, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Een mountainbikerace waarin de Nederlander zich kan uitleven, zal hij altijd verkiezen boven een ‘saaie’ rit in de Tour de France.
Plezier beleven koppelde Van der Poel in zijn beginjaren als crosser ook aan risico’s nemen. Af en toe tegen de grond gaan nam hij er toen zelfs graag bij. Als hij op training twee weken niet viel, dan klopte er volgens hem zelfs iets niet. Soms liep dat ook verkeerd af. Zoals in de veldrit van Loenhout in 2016, toen hij op een heuveltje voorbij Tom Meeusen probeerde te springen, maar hard op zijn nek viel. Zoals in Gavere 2017, toen hij in de slotronde een fout maakte bij een sprong over een sloot, zijn knie kwetste en de zege uit handen gaf. Of zoals in Lokeren 2018, toen hij zijn enkel verzwikte bij een jump over een gracht.
In eerdere crashes, in 2015 en 2016, belandde ‘MvdP’ hard op zijn knieën, wat hem door operaties een deel van het veldritseizoen kostte. Bij de nieuwelingen brak hij, uitgerekend op zijn zestiende verjaardag, tijdens een training ook zijn sleutelbeen bij een crash in een afdaling en kneusde hij zijn borstbeen toen hij op een boom knalde.
Technische foutjes en daaropvolgende valpartijen zijn de laatste jaren zeldzamer geworden. Die zijn volgens Van der Poel ook geen pech. Wel een teken dat hij niet gefocust genoeg is, zoals in de laatste cross in Gavere, of dat hij bewust buiten zijn comfortzone treedt.
Hoewel hij door de grotere belangen op de weg de laatste jaren minder extreem de limieten opzoekt, test hij tijdens de opwarming met welke topsnelheid hij over balken kan springen of een bocht kan aansnijden, steeds dichter langs een paal. Meestal zonder gevolg, want Van der Poel heeft zijn fiets bijna altijd volledig onder controle. Bijna, want soms loopt het nog eens fout. Zoals toen hij in de laatste cross van Loenhout in een bocht uitschoof, tegen een paal botste en zijn rib kneusde. De risico’s van het vak als meestertechnicus.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier