De strafste tijdrit in de moderne Tourgeschiedenis: waarom de prestatie van Jonas Vingegaard wel (of niet) geloofwaardig is
Geen renner zette in het moderne wielertijdperk een straffere prestatie in een tijdrit neer dan Jonas Vingegaard dinsdag in de Tour tussen Passy en Combloux. Dat roept logischerwijs veel vragen op, maar die zijn ook te beantwoorden.
Laten we beginnen met de pure cijfers. Jonas Vingegaard won de 22,4 kilometer lange tijdrit met een voorsprong van 1 minuut en 38 seconden op Tadej Pogacar. De derde, Wout van Aert, zette hij op 2 minuten en 51 seconden. Daarmee was hij 4,38 seconden per kilometer sneller dan de Sloveen, en 7,63 seconden per kilometer rapper dan de Belg.
In snelheid uitgedrukt: Vingegaard haalde een gemiddelde van 41,227 km/u, Pogacar 39,260 km/u (net geen 2 km per uur trager) en Wout van Aert 37,913 km/u (3,3 km/u trager).
Dat zijn immense verschillen die in het moderne wielertijdperk nog niet zijn opgetekend. Volgens de statistiekenwebsite Procyclingstats was het vorige grootste verschil tussen de eerste en de tweede in tijdritten in de WorldTour in de laatste tien jaar 2,43 seconden per kilometer. Die prestatie werd dit jaar neergezet door Filippo Ganna, toen hij de 11,5 kilometer lange tijdrit van Tirreno-Adriatico met 28 seconden voorsprong won, weliswaar deels geholpen door betere weersomstandigheden.
Een fractie beter deed Fabian Cancellara in de proloog van de Ronde van Zwitserland 2009: 2,44 seconden per kilometer voorsprong, over 7,8 kilometer, voor een verschil van in totaal negentien seconden. De Zwitser, misschien wel de beste tijdrijder van deze eeuw, reed op WorldTourniveau ook daarvoor nooit de tweede op een grotere afstand in een tijdrit.
Hoe deden Merckx, Armstrong, Ullrich en co het?
Nog straffer is de voorsprong van Vingegaard als je in de Tourgeschiedenis duikt, en zijn tijdrit naar Combloux naast de strafste chronoproeven van de grootste tijdritspecialisten in La Grande Boucle sinds de Tweede Wereldoorlog legt: Tony Martin, Bradley Wiggins, Lance Armstrong (*), Jan Ullrich, Miguel Indurain, Bernard Hinault, Eddy Merckx, Jacques Anquetil en Fausto Coppi.
Deze eeuw kwam alleen Lance Armstrong, weliswaar met verboden brandstof, enigszins in de buurt, toen hij in de klimtijdrit naar L’Alpe d’Huez, in de Tour van 2004, Jan Ullrich op 1 minuut en 1 seconde reed over 15 kilometer, of 3,93 seconden per kilometer. Ook die ritzege werd de Amerikaan later ontnomen.
Ullrich zette op zijn beurt Richard Virenque in de tijdrit van de Tour van 1997 naar Saint-Etienne op 3 minuten en 4 seconden, of 3,34 seconden per kilometer over 55 kilometer.
De recordvoorsprong van Indurain, Hinault en Merckx in een Tourtijdrit bleef zelfs onder de 3 seconden per kilometer steken. Voor de Spanjaard was de recordprestatie 2,77 seconden per kilometer (Luxemburg, 1992, 65 kilometer), voor de Fransman 2,91 seconden per kilometer (Avioriaz, 1979, 54 kilometer) en voor de Belg 2,89 seconden per kilometer (Parijs, 1971, 53,9 kilometer).
Opmerkelijk: op de klimtijdrit van Armstrong na waren het allemaal tijdritten van plus 50 kilometer, met een duurtijd van ruim een uur, terwijl Vingegaard 32 minuten en 36 seconden nodig had voor zijn 22,4 kilometer tussen Passy en Combloux.
Anquetil: de strafste naoorlogse tijdrit ooit
Voor een nog grotere voorsprong dan die van de Deen (4,38 seconden per kilometer) moet je al terug naar begin de jaren zestig. In 1962 won Federico Bahamontes de klimtijdrit naar Superbagnères, over 18,5 kilometer, met een voorsprong van 1 minuut en 25 seconden op Jef Planckaert, of 4,59 seconden per kilometer.
Het jaar ervoor deed Jacques Anquetil nog beter: van Versailles naar Versailles, over 28,5 vlakke kilometers, zette hij Albert Bouvet op 2 minuten en 32 seconden, of liefst 5,33 seconden per kilometer. De derde, Graziano Battistini, eindigde op 2 minuten en 39 seconden, een verschil van 5,57 seconden per kilometer. Vingegaard zette dus, weliswaar in een halve klimtijdrit, zijn ploegmaat Van Aert (als derde) op een nog grotere afstand (7,63 seconden per kilometer).
De doping-vraag: is Vingegaard clean?
De logische vraag die bij veel wielerliefhebbers en ook journalisten op de lippen brandt: hoe geloofwaardig is die voorsprong, op nota bene de beste coureur ter wereld, Tadej Pogacar, en een tijdritmachine als Wout van Aert? Zit daar geen dopinggeurtje aan?
Op basis van het verleden kan je vermoeden van wel. Veel trainers van andere teams zullen off the record hun verdachtmakingen uiten. Misschien dat ze zelfs bij Jumbo-Visma zouden twijfelen mocht een andere renner zo’n prestatie neerzetten.
Lees hier alles over de Tour de France 2023
Toch pleiten ook zaken in het voordeel van de Deen. Hij is niet alleen fysiek extreem getalenteerd, maar steekt ook in zijn beste vorm ooit. Nog beter dan vorig jaar, toen hij de Tour won, maar zijn voorbereiding werd verstoord door ziekte. Deze keer verliep alles vlekkeloos. De wattages die Vingegaard de voorbije twee weken in de cols heeft getrapt, bewijzen die hoogvorm ook.
Hij beschikt bovendien over een uitzonderlijk uithoudingsvermogen waardoor hij de eerste twee loodzware Tourweken, mede het gevolg van het bewuste sloopwerk van Jumbo-Visma, het best heeft doorstaan en op dit moment de meest frisse renner is.
Daarnaast wordt weleens vergeten hoe goed Vingegaard is in het tijdrijden. Vorig jaar had hij al de laatste tijdrit van de Tour, met veel minder hoogtemeters, gewonnen als hij op het einde niet had ingehouden om Van Aert de zege te schenken.
Niemand duwt meer watt per kilo dan Vingegaard
Waarom blinkt de Deen zo uit in die discipline? Niet omdat hij zoveel pure power op de pedalen zet, maar omdat zijn wattage per kilo, als een renner van geen 60 kilo, hoger ligt dan bij gelijk welke renner. Dat koppelt de Jumbo-Vismarenner aan een uitzonderlijk aerodynamische fietspositie, hij heeft een zogenaamde CdA-waarde die te vergelijken is met die van Remco Evenepoel. Die waarde is zo laag dat Vingegaard zelfs op het vlakke rapper kan fietsen dan Wout van Aert, zoals hij richting Combloux deed.
Met zijn ploeg is Vingegaard ook maniakaal bezig om die positie te perfectioneren. Zijn materiaal krijgt net zoveel aandacht, van de fiets (die niet gelakt was om tot 100 gram gewicht te besparen) over zijn helm en schoenen, tot zijn outfit (al had hij als geletruidrager in deze tijdrit een pak van Toursponsor Santini aan, wat hem mogelijk enkele seconden gekost heeft).
Het grootste verschil maakte de Deen echter op de zes kilometer lange slotklim naar Combloux: daar was hij 1 minuut en 7 seconden sneller dan Pogacar en 1 minuut 40 seconden rapper dan de ruim 20 kilo zwaardere Wout van Aert.
Op de Côte de Domancy, de eerste steile 2,5 kilometer van die slotklim, reed alleen Gulio Ciccone zes seconden sneller naar boven dan hij, maar de Italiaan spaarde zich voor die helling en sprintte vol naar boven met oog op het bergklassement. De derde beste op de Côte de Domancy, Simon Yates, eindigde al op 23 seconden van Vingegaard.
Die maakte bovendien de beste keuze door voor de Côte de Domancy niet naar een gewone wegfiets te wisselen. Wat Tadej Pogacar wel deed, omdat zijn tijdritfiets te veel weegt, maar dat kostte hem ook seconden. En zelfs met een gewone wegfiets kon hij bergop geen tijd meer goedmaken op de Jumbo-Vismarenner. Vingegaard kan op zijn tijdritfiets immers even hoge wattages duwen als op zijn gewone wegfiets, wat ook niet vanzelfsprekend is.
Parcours van buiten
Daarenboven zoefde de Deen ook door de bochten, ook in de afdaling. Hij haalde volgens de gegevens van de Tour zelfs de hoogste snelheid van alle renners (81,9 km/u). Zijn stuurvaardigheid, zeker op zijn tijdritfiets, wordt dan ook onderschat. Vingegaard is een met zijn tijdritfiets, omdat hij er ook zoveel op traint, in voorbereiding op de Tour tot drie sessies per week.
Hij focuste daarnaast ook al maanden op deze tijdrit en het parcours. Al in maart ontleedde hij een video met trainer Mathieu Heijboer, over hoe ze het pacing plan (de wattages en snelheid per deel van het parcours) zouden opstellen.
In mei verkende Vingegaard ook echt het parcours, op de tweede rustdag van de Tour nog eens, en dinsdagmorgen nog een keer. Elke centimeter van de 22,4 kilometer kon hij zo visualiseren. Dat zag je ook aan de manier waarop hij agressief elke bocht aansneed, terwijl Tadej Pogacar duidelijk minder scherp was. Die erkende ook dat hij niet over zijn allerbeste benen beschikte. Terwijl Vingegaard naar eigen zeggen zijn wattagemeter niet geloofde, hij had ‘zijn beste dag ooit’.
Voordeel van de twijfel
Aan u om te oordelen of de prestatie van Jonas Vingegaard geloofwaardig is of niet, en of dat aan dopingmiddelen moet worden gelinkt. Wij steken voor niemand onze handen in het vuur, maar op basis van wat we hierboven hebben beschreven, gunnen we de Deen het voordeel van de twijfel. Ook in de wetenschap dat Jumbo-Visma een van de meest transparante ploegen is, waar volgens insiders zelfs de (toegelaten) grijze dopingzone verboden terrein is.
Soms zijn uitzonderlijke prestaties van een extreem getalenteerde sportman, die op alle vlakken de allerbeste begeleiding krijgt, gewoon uitzonderlijk.
Zonder meer.
- Jonas Vingegaard
- Tadej Pogacar
- Wout van Aert
- Procyclingstats
- Filippo Ganna
- Tirreno-Adriatico
- Fabian Cancellara
- Ronde van Zwitserland
- Tweede Wereldoorlog
- Tony Martin
- Bradley Wiggins
- Lance Armstrong
- Jan Ullrich
- Miguel Indurain
- Bernard Hinault
- Eddy Merckx
- Jacques Anquetil
- Fausto Coppi
- Richard Virenque
- Federico Bahamontes
- Jef Planckaert
- Albert Bouvet
- Graziano Battistini
- Jumbo-Visma
- Remco Evenepoel
- Toursponsor Santini
- Gulio Ciccone
- Simon Yates
- Mathieu Heijboer
Tour de France 2023
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier