De Monte Zoncolan, waar Marco Pantani een allerlaatste keer schitterde
Zaterdag keert de Giro terug naar de Monte Zoncolan, de monsterachtige berg in Friuli. Die ‘mogen’ de renners wel beklimmen langs de makkelijkste zijde, waar Marco Pantani in 2003 voor de allerlaatste keer over zijn vleugels van weleer leek te beschikken.
Dat jaar maakte de Monte Zoncolan zijn intrede in de Ronde van Italië. Ex-Girobaas Carmino Castellano was zo jaloers op de aantrekkingskracht van de fameuze Alto de El Angliru in de Vuelta dat hij naar een gelijkaardige angstaanjagende in Italië zocht, nog zwaarder dan de Passo di Mortirolo. Hij vond die in Friuli, maar had voor de eerste keer, in die Giro van 2003, nog medelijden met de renners.
Castellano liet hen de oostelijke zijde beklimmen, startend vanuit Sutrio, waar de col zich langer (14 kilometer) en gelijkmatiger (8,5 procent) over de berghellingen slingert. Niet de nog lastigere zijde vanuit Ovaro (10 kilometer aan 11,8 procent) die later, in 2007, 2010, 2011, 2014 en 2018, op het menu stond. Alleen de drie slotkilometers aan de oostelijke kant zijn des duivels: gemiddelde stijgingspercentages van 11, 13 en bijna 15 procent, waarvan er 500 meter gemíddeld ruim 20 procent richting hemel knikken en één piek zelfs tot 27 procent stijgt.
Gilberto Simoni had voor die eerste klim van de Zoncolan niets aan het toeval overgelaten en de col enkele malen verkend, zelfs met de… helikopter. De rozetruidrager kondigde aan dat hij er zou toeslaan en voegde de daad bij het woord. Hij viel aan op drie kilometer van de top en won.
Achter hem druppelden de renners een voor een binnen. Onder hen: Marco Pantani. Die was in maart dat jaar door het TAS in beroep veroordeeld voor een gevonden insulinespuit in de Giro van 2002. Hij kreeg echter een retroactieve schorsing van zes maanden. Zo kon hij eind maart, na driehonderd koersloze dagen, opnieuw in competitie treden, in de Settimana Coppi & Bartali. Het doel: met een respectabele conditie aan de start van de Giro verschijnen. Dat lukte ook, na de Rondes van het Baskenland en Aragón en een trainingsstage op de Sierra Nevada. En dus wilde Pantani vanaf de tweede week zijn vleugels weer uitslaan.
De wedergeboorte van de toen 33-jarige Pantani leek ingezet, maar het was schone schijn.
Dat lukte slechts één keer: niet toevallig op de Monte Zoncolan, een col die zijn mythe als een van de beste klimmers ooit weerspiegelde. Tot grote vreugde van de tifosi leek Pantani weer even te klimmen met de flair van zijn grote dagen. Even leek hij zelfs te gaan aanvallen, maar toen Simoni versnelde, paste de renner van Mercatone Uno. In de laatste anderhalve kilometer moest hij Stefano Garzelli laten gaan en werd hij ook nog door Francesco Casagrande en Jaroslav Popovitsj voorbijgefietst.
Pantani finishte uiteindelijk als vijfde, op 43 seconden van Simoni. Zo klom Il Pirata wel van plaats 14 naar 9 in het algemene klassement. Het inspireerde hem in de laatste bergrit naar Cascata del Toce tot enkele aanvallen, tot hij terugviel tot de twaalfde stek. Om na drie weken Giro in Milaan uiteindelijk als veertiende te eindigen.
De wedergeboorte van de toen 33-jarige Pantani leek ingezet, maar het was schone schijn. Twee weken later kwam zijn cocaïneverslaving voor het eerst in de media. Hij was op dat moment al opgenomen in een ontwenningskliniek in Noord-Italië. Zijn prestaties in de Giro hadden de ernst van zijn toestand verbloemd. De Italiaan zonk de maanden erna nog dieper weg in een depressie. Door de talloze dopingonderzoeken die tegen hem liepen, voelde Il Pirata zich opgejaagd wild. In een totale staat van paranoia trok hij zich op 14 februari 2014 terug in een obscuur hotelletje in Rimini – gordijnen dicht, de meubels tegen de deur gestapeld. Een overdosis werd hem op die Valentijnsdag uiteindelijk fataal. Goed acht maanden nadat hij op de Zoncolan de tifosi voor het laatst had begeesterd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier