De Keniaanse roots van Chris Froome

© Belga
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Chris Froome groeide op in de buitenwijken van de Keniaanse hoofdstad Nairobi. ‘Hij is geen cosmetische kampioen’, zegt zijn eerste mentor over zijn onconventionele weg naar de top. ‘Hij groeide vanuit zijn eigen kracht door alle moeilijkheden heen.’ Op bezoek bij David Kinjah en zijn Safari Simbaz in Mai-a-Ihii.

Zelfs een uitgeslapen chauffeur met ruime jungle-ervaring vindt de weg naar de Safari Simbaz niet zonder zich, ten einde raad, via de telefoon naar de plaats van afspraak te laten begeleiden. ­­Mai-a-Ihii is een afgelegen gehucht van Kikuyu, een stad die een kilometer of twintig ten noordwesten van Nairobi ligt. We zijn vooral veel bomen gepasseerd wanneer we eindelijk de jongen zien staan die door David Kinjah is uitgestuurd om ons op te vangen en via een steegje naar de woonplaats te leiden waar Chris Froome ooit op de grond sliep. Heel veel is de kamer bijna twintig jaar later nog niet veranderd, vernemen we. Maar er zijn schuurtjes bijgebouwd waarin stapelbedden staan en in een van die uit hout en golfplaten opgetrokken schuurtjes is een jongen op rollen aan het trainen. In de tussengang zijn jongelui aan een fiets aan het sleutelen. Aan de waslijn hangen koersbroeken.

‘Hello, I’m Kinjah.’ David Kinjah is de eerste zwarte renner die in Europa een profcontract kon tekenen. Hij is 44 inmiddels, maar koerst nog altijd en wint ook nog wel eens een lokale wedstrijd. Al houdt hij zich tegenwoordig meer dan ooit bezig met zijn Safari Simbaz ­Cycling Team en het sociale aspect ervan: ­reducing poverty through the power of the ­bike. Hij excuseert zich omdat hij nog even the boys moet helpen. Het is acht uur ’s ochtends en in afwachting wordt ons een ontbijt met ­bananen, kruidenthee met melk, nootjes en chapati (flinterdunne broodjes) aangeboden.

Amper dertien jaar was Christopher Froome toen hij hier voor het eerst kwam. Hij woonde in die tijd met zijn moeder in een blikken huisje in Karen, een kilometer of zes hiervandaan. Zijn moeder Jane was geboren uit Britse ouders die in koloniale tijden naar Kenia waren gekomen om een koffieplantage te runnen. Zijn vader Clive, die in Engeland hockeyjeugdinternational was geweest, begon in Nairobi een bedrijf dat safarireizen organiseerde. Chris woonde aanvankelijk met zijn ouders en zijn respectievelijk zeven en negen jaar oudere broers Jonathan en Jeremy in de nabijheid van het National Park in de Keniaanse hoofdstad en kende daar een hele mooie jeugd. Tot plots alles fout ging. Het bedrijf ging over de kop, zijn ouders scheidden, zijn vader verhuisde met zijn nieuwe vriendin naar Zuid-Afrika en zijn broers gingen in Engeland studeren. Zijn moeder bleef achter met niets, verdiende in het begin wat geld met housesitting en werkte zich later op tot fysiotherapeute.

Chris was leesblind, hyperactief en gefascineerd door de natuur. Zijn stuntfietsje uit de supermarkt betekende voor hem vrijheid en avontuur. Hij kwam ermee op plaatsen waar hij anders nooit zou kunnen komen. Maar zijn moeder maakte zich zorgen over zijn veiligheid, want veel wegen waren slecht, het rij­gedrag van nogal wat autobestuurders was roekeloos te noemen en niet iedereen was even betrouwbaar. Daarom sprak ze na een wielerwedstrijd David Kinjah aan, de beste renner van het land, over wie ze vernomen had dat hij jongeren aan de fiets leerde werken en met hen fietstochten maakte. Het werd voor Chris Froome het begin van alles.

Aanpassen

David Kinjah nam intussen plaats op de bank recht tegenover ons. Hij schenkt zichzelf wat thee in en neemt enkele noten alvorens aan het onwaarschijnlijke verhaal van Chris ­Froome te beginnen. Zijn verste herinnering aan hem wekt een glimlach op. ‘Toen zijn moeder hier met hem en zijn BMX voor het eerst kwam kijken, zei ze: hoho…’, lacht hij. ‘Het was bovendien in het regenseizoen en er lag heel veel modder. Ik zei: ‘We zijn hier allemaal aan het overleven en proberen van de fiets een leven te maken.’ Ze wou liever dat ik bij hen thuis ging. Eén keer ben ik er geweest, maar dat ging niet. De workshop was hier en het was ook hier dat we trainden. Uiteindelijk bracht ze Chris toch en wachtte ze op hem. En na een tijd liet ze hem hier alleen en kwam ze hem halen. En nog wat later kwam hij ­alleen, en ten slotte bleef hij hier slapen, op een mat op de grond. And the boy was free. Ze introduceerde hem, beschermde hem en leerde hem los te laten, omdat ze geloofde in wat ik deed en ze inzag dat veiligheid een state of mind is’, vertelt Kinjah.

David Kinjah: de man die Chris Froome leerde wielrennen.
David Kinjah: de man die Chris Froome leerde wielrennen.© Reuters

‘Zijn moeder was het sterkste karakter dat ik ooit tegenkwam’, vervolgt hij. ‘Uiteindelijk adopteerde ze ons allemaal en werd ze als een moeder voor ons. Ze ging extra uren werken om eten voor ons te kunnen kopen. Ze huurde zelfs een wagen om ons te kunnen volgen, betaalde de benzine en zorgde voor een picknick. Ze is zelfs ooit naar de wielerbond geweest om aan de voorzitter aandacht te vragen voor wat er in de dorpen gebeurde. Ze voelde zich heel verdrietig omdat de regering noch de wielerbond iets deed om het wielrennen te steunen. Dat kwetste haar en ze weende vaak als ze de pijn zag van een jongen die zich van niets tot iets probeerde te ontwikkelen. Toen ze in 2008 stierf aan kanker, net voor de eerste Tourdeelname van haar jongste zoon, was ze nog altijd haar wagen aan het afbetalen. Om het geld was het in haar leven niet te doen. Ze was altijd klaar om te geven en werkte om te kunnen geven.’

Chris Froome was een verlegen jongen toen hij in Mai-a-Ihii aankwam, herinnert Kinjah zich. ‘Soms wist je niet dat hij hier was, maar hij was wel heel aandachtig, zag en hoorde alles. Veel mensen lachten met hem, omdat ze redeneerden: hij is een muzungu boy, een blanke jongen, hij zal hier niet overleven, in zwarte dorpen, want this is Africa! Maar hij paste zich van in het begin goed aan. Daarom konden we goed met hem opschieten.’

Afzien

De muzungu boy leek ook allesbehalve in de wieg gelegd om wielrenner te worden. Maar de positieve psycholoog in David ­Kinjah zei dat hij er heel goed uitzag op een fiets. Very natural. En de muzungu boy geloofde het.

‘Hij had niks speciaals, ‘ zegt Kinjah, ‘behalve in zijn hoofd. In een rijke buurt als Karen kon hij als een muzungu leven, met de blanke vrienden van zijn moeder, maar dat interesseerde hem niet. Omdat hij van de fiets hield, kwam hij in zijn vrije tijd altijd maar naar hier. Hij volgde zijn passie. Toen al merkte ik bij hem een sterke innerlijke drang om iemand te zijn.’

De muzungu boy was de minst goede renner van de Safari Simbaz. Maar opgeven stond niet in zijn woordenboek. ‘Soms deden we gekke dingen, maar dat kon hem niet schelen’, zegt Kinjah. ‘Tochten door de bossen, steile afdalingen, vallen af en toe ook, kamperen en water drinken dat niet zo proper was. Het was niet dat we dachten: dit is een muzungu boy, we moeten extra opletten. Het gebeurde wel dat we zeiden: ‘Vandaag kun je niet mee, het is te moeilijk.’ Of: ‘Halfweg moet je met enkele anderen terugkeren, want anders zul je op de terugweg in moeilijkheden geraken.’ Dan zei hij: ‘No, no, Kinjah, let me do, I‘ll try, do my best.‘ Dan zeiden we: ‘Okay, we zullen zien hoe het gaat.’ En dan zag hij af, in de hitte en over de heuvels, meestal met een nuchtere maag. Maar hij toonde het niet en ging op zoek naar zijn uiterste limieten en het laatste beetje energie in zijn lichaam.’ Het waren survivaltochten op de fiets, zegt Kinjah, waarin de muzungu boy onverstoorbaar door de pijn heen leerde gaan en daar achteraf de weldaad van ondervond.

Veel mensen lachten met hem, omdat ze redeneerden: hij is een blanke jongen, hij zal hier niet overleven, in zwarte dorpen.

David Kinjah, mentor van Chris Froome

Zijn telefoon gaat over. ‘Can I take that?’ Een klant wil blijkbaar zijn fiets per se vroeger dan afgesproken terug en Kinjah moet the boys buiten een handje gaan toesteken. Alles wat hij doet, licht hij kort en duidelijk toe. ‘Het is belangrijk dat ze de dingen juist leren doen’, zal hij ons achteraf uitleggen. ‘Want als je mensen service kunt bieden, kun je er hen geld voor vragen, en als je geld verdient, kun je jezelf ondersteunen. Betere voeding kopen, beter trainen en beter leven. Ik wil de jongens opvoeding en een praktische opleiding geven, daarom werk en train ik samen met hen. De meesten van hen komen uit heel arme families en zijn van school weggebleven. Als ze niets doen, zullen ze eindigen als dronkaards of criminelen. Wij proberen de fiets te gebruiken om een platform te creëren om de gemeenschap te ondersteunen, een platform waarop jongeren zich kunnen realiseren wat het potentieel van de fiets is. Zodra ze stabiel zijn, weten wat ze doen en op zichzelf kunnen staan, kunnen ze kiezen welke jobopportuniteit ze voor zichzelf via de fiets willen creëren.’

Zo verging het destijds ook Chris Froome. ‘Speciaal bij hem was behalve zijn drive ook zijn verbeeldingskracht’, zegt Kinjah. ‘Hij kon zich inbeelden wat er zou gebeuren. Vooruitzien. Dromen. In de toekomst kijken en plannen. Als je afziet, helpt het als je jezelf tien jaar later als kampioen kunt zien. Dan weet je: volhard ik, dan wordt het onmogelijke realistisch. Maar Chris hield zijn dromen voor zichzelf en werkte in stilte keihard om ze mogelijk te maken. Ze wisten niet wie hij echt was en wat er binnen in hem aan het groeien was.’

Racen

David Kinjah was zijn eerste rolmodel. Als Kinjah vanuit de bushes tot bij een profteam in Italië was geraakt, waarom zou hijzelf dat ook niet kunnen? De jonge Chris Froome zag geen reden waarom dat niet zou lukken en hij kreeg onbewuste hulp van zijn vader, die hem op zijn veertiende naar Zuid-Afrika haalde om hem daar op hoog niveau te kunnen laten studeren.

‘In het begin was de scheiding van zijn ouders een nadeel, maar toen werd het een voordeel’, zegt Kinjah. ‘Want in Zuid-Afrika was de wielersport veel beter ontwikkeld, waren er veel meer renners, wedstrijden, fietsshops en coaches. Zijn droom werd er meer reëel. In het begin zei zijn vader: ‘No ­bike, just study.’ Chris zei yes, maar achter zijn rug… he didnt kill his own dream. Hij deed er allerlei kleine jobs om een tweedehandsracefiets te kunnen kopen en zijn prille wielercarrière te kunnen ondersteunen, verborg zijn fiets voor zijn vader in de fietsenwinkel et cetera. Dat getuigde van de juiste mindset om moeilijkheden te kunnen overwinnen om vooruit te blijven gaan.

Mensen met veel talent die zichzelf niet vooruit kunnen drijven, worden een soort van pushy ­people. Dat worden nooit echte kampioenen. Je moet het zelf willen, zuiver van geest en hongerig zijn om ooit een kampioen te worden, niet bang zijn om hard te werken en geduldig zijn. Zo was Chris. Hij is geen cosmetische kampioen, hij groeide vanuit zijn eigen, innerlijke kracht door alle moeilijkheden heen.’

In Johannesburg kwam hij Robbie Nilsen tegen, zijn eerste officiële coach. Maar elke schoolvakantie nam hij de eerste vlucht naar huis om te kunnen trainen met David Kinjah. ‘Dan forceerde hij mij om tijd voor hem te maken’, zegt Kinjah. ‘Hij zei: ‘Kinjah, als ik kom, wil ik trainen, want ik wil die mannen in Zuid-Afrika allemaal kloppen!’ Hij wou sterker terugkeren. We mailden toen over van alles en integreerden de vele trainingsverhalen van zijn coach in hardere en langere ritten.’

In die tijd deed Kinjah hem ook een echte gele trui cadeau, één die hij in Nairobi vond op de tweedehandsmarkt zowaar. ‘Zijn focus werd almaar beter, hij begon in Zuid-Afrika verhalen te horen van grotere wedstrijden en ik dacht: ik geef die muzungu boy een gele trui als symbool voor het grotere verhaal in Europa. Ik zei: misschien kun je op een dag naar die grote wedstrijd in Frankrijk gaan en daar zo’n shirt winnen.’

De groeiende drang om zijn almaar helder wordende droom te realiseren bezorgde hem het lef om zelfs het mailaccount van de Keniaanse wielerbond te hacken. Alleen zo kon hij in 2006 zichzelf inschrijven voor het WK voor beloften in het Europese Salzburg en op eigen kosten als Keniaans eenmansteam naar Oostenrijk afreizen. ‘Ik moet bekennen dat Chris en ik allang de mails van de Keniaanse wielerbond controleerden. Toen hij in Zuid-Afrika naar school ging, kreeg hij meer toegang tot computers en werd hij captain of hacking‘, lacht Kinjah. ‘Soms sta je voor een muur en dan zijn er maar twee mogelijkheden: erover of erdoor. We zagen enkele losse stenen in die muur en maakten er een doorgang. We geraakten aan het paswoord en lazen, beantwoordden en schreven mails namens de bond. Maar voor dat WK in Salzburg liet Chris mij erbuiten. Hij was slim en dacht: misschien zal Kinjah neen zeggen. Pas nadat het was gelukt, vertelde hij het mij.’

Winnen

Intussen is Chris Froome in Europa een Tourspecialist geworden. In 2012 moest hij nog zijn ploegmaat Bradley Wiggins laten winnen, in 2013 won hij zelf, in 2014 moest hij opgeven na een valpartij en in 2015, 2016 en 2017 won hij weer.

Froome in het geel in 2013.
Froome in het geel in 2013.© Belga

David Kinjah staat recht, gaat in een pak tijdschriften grabbelen, keert terug met een exemplaar van het Nieuw-Zeelandse sportmagazine Vo2Max en vraagt ons daarin het artikel ‘Out of Africa’ over het Keniaanse wielerteam op de Gemenebestspelen van maart 2006 in Melbourne te lezen. Het is het verhaal van een nationale ploeg die witte T-shirts draagt waarop de renners zelf met stift ‘KENIA’ schreven. Kinjah wordt vijfde en Froome ­zevende, maar niemand van de rest van het veel beter gesoigneerde gezelschap kwam meer in beeld: zij maakten de wedstrijd, vielen aan en gingen strijdend ten onder. ‘Nu moet ik dringend terugkeren naar mijn studie in Johannesburg’, lezen we uit de mond van Froome. ‘Maar ik wil dit blijven doen. In 2008 wil ik graag naar het WK en de Olympische Spelen.’ Daar zal hij niet in slagen.

‘Maar in 2012 wel’, zegt Kinjah. ‘Hij won er een bronzen medaille als Britse renner. Waar het allemaal en altijd om gaat is: de opbouw voor de toekomst. Al die inspanningen blijven doen om op een dag in een profteam in Europa te geraken. Hij vertrouwde op zijn dromen en was er klaar voor, hij legde al zijn eieren in één mandje en was niet bang dat ze allemaal zouden breken.’

Het verschil maakt hij tegenwoordig niet toevallig in tijdritten en in bergritten. ‘Het landschap hier bood hem daar zeker de opportuniteit toe’, zegt Kinjah. ‘Nairobi ligt op 1700 meter hoogte, Mai-a-Ihii op 2000 meter en in Kikuyu zijn heuvels tot 2200 ­meter. Hij is bovendien al de tweede generatie die op grote hoogte leeft, want ook zijn moeder werd hier geboren. Dat betekent dat zijn lichaam is aangepast voor uithouding. Als je dan merkt dat je kunt winnen in de bergen, train je daar harder op. Maar niets is gemakkelijk. Je kunt niet zeggen: ik heb de juiste genen, het juiste talent, de juiste fysiek, de juiste sponsors en de juiste begeleiders, dus ik ga naar de Tour en zal winnen. Er is meer nodig en dat zit binnenin jezelf. Dat ben je zelf. Die sterke innerlijke wil om hoe dan ook door te zetten, dat kun je volgens mij niet coachen. Chris had dat en dat werd almaar groter.’

Kinjah glimlacht zacht, uit zijn ogen spreekt begrip voor een onbegrijpelijke logica. ‘Mensen stellen zich nog altijd veel vragen bij hem’, zegt hij. ‘Ze geloven hem nog altijd niet honderd procent, zoals wij destijds niet geloofden dat hij bij ons kon overleven. Zijn stijl is niet de Europese of de Amerikaanse, het is zijn stijl. Hij wordt zelfs een rivaal van zijn eigen ploegmaats, breekt protocols, maar toch: ze hebben hem nodig, als leider nog wel.

Chris Froome wordt niet begrepen, omdat hij dingen mogelijk maakt op een andere manier dan de gangbare. In de Tour van 2015 gooiden ze in een bergetappe urine op hem. Dat toont hoe mensen tegenover hem staan. Ze geloven niet dat hij het op eigen kracht doet. Maar met hoe meer uitdagingen hij geconfronteerd wordt, hoe sterker hij wordt. Niet door te argumenteren, maar door rustig te blijven en zijn kaarten goed te spelen. Door achter de schermen heel hard te werken. Zijn sterke wil en determinatie van wie hij is en wat hij wil, zorgen ervoor dat hij met dezelfde vastberadenheid ook in de wetenschap op zoek is gegaan naar de juiste info over training, coaching en ­levensstijl, over wat wanneer te eten, wanneer te slapen, hoe het best op de fiets te zitten, hoe wedstrijden, tegenstanders en parcours te lezen et cetera. Hij is zich heel bewust van alles wat hij doet. Hij weet waarom hij opofferingen doet en zich veel mooie dingen van het relaxte leven ontzegt. Omdat je behalve sterk ook slim moet zijn om een groot kampioen te kunnen worden.’

The muzungu boy did it. His way.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content