De Grand Départ in Kopenhagen: een huwelijk op twee wielen
Een kwarteeuw na de eerste verleidingspogingen wordt utopie werkelijkheid en stappen de grootste wielerwedstrijd op aarde en de fietshoofdstad van de wereld in het huwelijksbootje. Met de zegen van de koningin en met de ambitie ook de rest van de wereld te inspireren.
Deze reportage verscheen in de Tourgids 2022 van Sport/Wielermagazine. Koop ze in de winkels of hier online.
Het blijft een fascinerend schouwspel, ook voor wie Kopenhagen al meermaals bezocht: de eindeloze colonnes fietsers die zich door de straten van de Deense hoofdstad voortbewegen, op stadsfietsen, swapfietsen, koersfietsen en bakfietsen in alle vormen en maten, tot en met ‘rollatorfietsen’ met twee wielen vooraan voor de oudsten.
De Koningin Louise-brug over de meren in het stadscentrum is een bekende plaats om het spektakel gade te slaan. Wanneer de lichten aan het kruispunt voor de brug op rood springen, ontstaat op het fietspad ogenblikkelijk een file. In de spitsuren geraken fietsers soms pas bij de derde keer groen de straat over. In pelotons peddelen ze dan de brug over, waar een digitale teller hun aantal bijhoudt. Wanneer we er ’s avonds om negen uur terugkeren, zijn er al 15.738 fietsers gepasseerd – alleen al in die richting – en staat de teller voor 2022 op 1.509.924. Het is midden mei en nog voor we de aantallen goed en wel hebben genoteerd, zijn ze alweer achterhaald.
De grootste wielerwedstrijd ter wereld in de meest fietsvriendelijke hoofdstad op aarde: het is exact het plaatje dat Tourorganisator ASO en de stad Kopenhagen op 1 juli de wereld willen laten rondgaan. Dat moet doen vergeten dat deze verre Grand Départ een logistieke nachtmerrie betekent voor de teams en extra vliegkilometers en dus CO2-uitstoot met zich meebrengt.
‘Voor ons is de komst van de Tour een prachtige manier om te laten zien hoe alledaags fietsen professioneel wielrennen kan ontmoeten’, zegt Sophie Hæstorp Andersen (47), vorig najaar als boegbeeld van de sociaal-democraten verkozen tot nieuwe burgemeester van de Deense hoofdstad. ‘We willen de rest van de wereld inspireren om de fiets te nemen in plaats van de auto.’
Fietsen is in Kopenhagen een levensstijl, stelt Hæstorp Andersen. ‘In veel gevallen is het de snelste manier om je door de stad te verplaatsen. Met dank aan onze investeringen in fietsinfrastructuur, het laatste decennium alleen al meer dan 100 miljoen euro. Bij elk nieuw stadsontwikkelingsproject hebben we als bestuur de reflex om altijd aan de fietser te denken. We hebben in Kopenhagen fietsbruggen om de haven over te steken. Er zijn heel wat green lines, fietswegen weg van het autoverkeer. We hebben geïnvesteerd in fietsveilige schoolomgevingen en in bredere fietspaden om het ook voor ouderen veilig te maken. Met de omliggende gemeenten werken we samen aan ‘fietssupersnelwegen’ voor wie naar zijn werk of school tien, vijftien, twintig kilometer moet overbruggen. Steeds meer mensen investeren in een elektrische fiets om ook langere afstanden af te leggen.’
Als en indien… Ik denk dat we die woorden van Prudhomme wel duizend keer hebben gehoord.’
Alex Pedersen
Geen holle woorden, zo blijkt langs het dertien kilometer lange parcours van de openingstijdrit. Niet één meter waar er geen fietspad ligt of waar je je als fietser onveilig voelt. Nochtans is het een parcours dat, met uitzondering van de passage aan de Citadel en de beroemde Kleine Zeemeermin, overal grote lanen volgt met het bijhorende autoverkeer dat je in een hoofdstad kunt verwachten. Aan sommige kruispunten zijn zelfs stangen voorzien om je bij het surplacen aan een rood licht met je rechterhand aan vast te houden terwijl je onderaan op een steun je rechtervoet kunt laten rusten.
Als overborgmester kan Hæstorp Andersen uiteraard niet achterblijven. ‘Ik heb zelf drie fietsen’, vertelt ze. ‘Een stadsfiets om me in het centrum te verplaatsen, een fiets voor iets langere afstanden en een koersfiets wanneer ik wil fietsen voor het plezier. In 2011 ben ik van Kopenhagen naar Parijs gefietst: 1200 kilometer in zeven dagen, in twaalf teams van elk een veertigtal fietsers, om geld in te zamelen voor het Deense kinderkankerfonds. Ik kan me dus wel een idee vormen van hoe zwaar een onderneming als de Ronde van Frankrijk voor een renner is.’
Van roze naar geel
Op het plein voor het stadhuis, waar op een reclamezuil een klok aftelt naar de Le Grand Départ, ontmoeten we op enkele passen van de nu nog denkbeeldige aankomststreep Alex Pedersen (55). Pedersen vertelt wat een moeizame bevalling de Deense Tourstart was. ‘De eerste pogingen om de Tour naar Denemarken te brengen dateren al van 1997, het jaar nadat Bjarne Riis als eerste Deen de eindzege behaalde’, zegt hij. ‘Daarna heeft min of meer dezelfde groep het opnieuw geprobeerd rond 2003, 2004. Maar beide keren was het antwoord van ASO dat Denemarken om logistieke redenen te ver was. In 2012 besliste ik samen met Joachim Andersen om een nieuwe kans te wagen.’
Pedersen en Andersen zijn jeugdvrienden. Beiden waren aangesloten bij dezelfde wielerclub in Herning, samen met Bjarne Riis, wiens vader hun trainer was. Pedersen zou het schoppen tot wereldkampioen ploegentijdrijden bij de junioren (1983) en een profcontract versieren bij het Franse RMO van Bernard Vallet en het Spaanse ONCE van Manolo Saiz (1988-1991). Maar hartritmestoornissen en andere gezondheidsklachten deden hem beslissen zijn lopend contract stop te zetten en het competitiewielrennen vaarwel te zeggen, ondanks een comeback bij de amateurs waarbij hij in 1994 wereldkampioen werd in het Siciliaanse Capo d’Orlando.
Andersen, die nooit tot de profrangen doorstootte, is vandaag CFO in een kledingbedrijf in Vejle, de startplaats van de derde Touretappe die zichzelf vanwege de omliggende heuvels in de markt zet als ‘fietskoninkrijk’.
‘In 2012 hadden Joachim en ik de Giro naar Herning gehaald’, vertelt Pedersen. ‘Het stadsbestuur had ons gevraagd of we iets konden bedenken om de honderdste verjaardag van onze stad te vieren, in 2013. We hadden voordien al een criterium in Herning georganiseerd met onder de deelnemers toppers als Carlos Sastre en Alberto Contador. Op een gegeven moment ontstond het idee van een Girostart. We slaagden erin om RCS te overtuigen, zij het voor een start in 2012, niet in 2013, maar dat was voor de burgemeester ook goed. En toen de Grande Partenza voorbij was, op 7 mei 2012, dachten we: waarom nu niet gaan voor de gele trui? Waarna we contact hebben gelegd met Christian Prudhomme. ‘
Bij een kop koffie probeerden Pedersen en Andersen de Tourbaas te overtuigen van een Grand Départ in Herning. ‘Na een jaar liet hij weten dat áls ze met de Tour naar Denemarken zouden komen, er voor hem maar één mogelijke startplaats was: Kopenhagen. Prudhomme was in Kopenhagen geweest met de wereldkampioenschappen in 2011, toen Mark Cavendish won bij de profs, en daarbij onder de indruk geraakt van de fietscultuur.’
Erg hoopgevend was Prudhommes boodschap niet. De klemtoon lag op de voorwaardelijke wijs. ‘Als en indien… Ik denk dat we die woorden in die periode wel duizend keer hebben moeten horen’, lacht Pedersen.
Prudhomme confronteerde Pedersen en Andersen met de praktische bezwaren waar ook hun voorgangers op waren gebotst. ‘Hij wilde de Tour laten starten op zaterdag, een vlucht van maximaal 45 minuten en een week later aan de voet van de Alpen staan. Toen we zijn bureau buiten stapten, waren we erg ontgoocheld en begrepen we waarom de voorgaande pogingen waren mislukt.’
Een paar dagen later evenwel sloeg de stemming alweer om na een telefoontje met Nikolai Andersen, Joachims jongere broer. ‘We waren op het idee gekomen om de laatste dag op Deens grondgebied te finishen in Sønderborg, een stad met voldoende schaal, dicht bij de Duitse grens en dus al meer naar Frankrijk toe, en met een luchthaven op vijf kilometer’, zegt Pedersen. ‘We vroegen Nikolai, die bij de NAVO werkte, hoe ver we van daar in 45 minuten konden vliegen. Met de wind in de rug!’, lacht hij.
Nikolai Andersen kwam met drie opties voor de pinnen: Luik, Keulen-Bonn en een militaire luchthaven tussen beide in. Pedersen en Andersen bedachten ook nog een alternatief met een nachtferry vanuit Esbjerg, het westen van Denemarken, naar Calais. ‘Voor elk van deze opties werkten we een rittenschema in Frankrijk uit, zodat de Tour tegen het einde van de eerste week aan de voet van de Alpen zou staan. Daarmee gingen we terug naar Prudhomme. Nu had hij geen enkel excuus meer. Dachten we.’
Nog zette de Tourbaas het licht niet op groen. Prudhomme had nog een andere zorg. Hij had een motto nodig, wilde hij de buitenlandse start aan het chauvinistische Franse volk verkocht krijgen. Niet de reactie die Pedersen en Andersen hadden verwacht. Een nieuwe ontgoocheling. Maar toen ze over een passende baseline begonnen te brainstormen, volgde algauw een eurekamoment. ‘Onbewust had Prudhomme ons anderhalf jaar eerder zelf de voorzet gegeven toen hij aan de fietscultuur in Kopenhagen had gerefereerd. De grootste wielerwedstrijd ter wereld ontmoet de beste fietsstad ter wereld. Ja, natuurlijk, dat was het!’
Een brug te ver
Tweeënhalf jaar waren ondertussen verstreken, maar eind 2014 leek weinig nog een Deense Tourstart in de weg te kunnen staan. Het kwam er alleen nog op aan de politiek te overtuigen. ‘ Frank Jensen ( de toenmalige burgemeester van Kopenhagen, nvdr) en Lars Løkke Rasmussen ( ex-premier van Denemarken, nvdr) waren vanaf de eerste meeting positief over ons project. Hadden zij er zich niet achter geschaard, was het ons niet gelukt’, aldus Pedersen.
Het WK in Kopenhagen was heel mooi, maar de Tour is nog van een andere orde.’
Michael Mørkøv
Het was ook op aangeven van Jensen dat Le Grand Départ zich tot Deens grondgebied zou beperken. ‘Een van de pistes was om op dag twee ergens in Seeland te starten en dan de Sontbrug ( bekend van de tv-serie The Bridge, nvdr) over te steken naar Zweden om te finishen en te overnachten in Malmö’, zegt Pedersen. ‘Voor Frank bestond er geen twijfel over dat het een volledig Deens evenement moest worden, van Kopenhagen naar Sønderborg.’
Pedersen en Andersen namen opnieuw plaats aan hun tekentafel. Hoe zouden ze Denemarken in al zijn glorie zo goed mogelijk aan de wereld kunnen tonen? ‘We kwamen algauw uit bij Roskilde, vanwege zijn Vikingschepen, muziekfestival en kathedraal. Het idee was te finishen in Odense, de geboortestad van sprookjesschrijver Hans Christian Andersen, maar Prudhomme wilde een aankomst bij de Grote Beltbrug. ‘Jullie hebben geen Alpe d’Huez of Tourmalet,’ zei hij, ‘maar jullie hebben wind. Dus moeten we de wind in de wedstrijd proberen te brengen.’ Hij had de waaierrit naar Neeltje Jans uit de Tour 2015 voor ogen, waar Nairo Quintana anderhalve minuut verloor om in Parijs op 1’12 te stranden van Chris Froome. Om sportieve redenen dus werd Odense vervangen door Nyborg.’
Eenmaal alle ritten op papier volgde in februari 2019 uiteindelijk het verlossende nieuws. De meest noordelijke start in de Tourgeschiedenis was officieel een feit. Toen nog voorzien voor 2 juli 2021, maar door een bekend virus uiteindelijk nog een jaar doorgeschoven. Het EK voetbal 2020, met Kopenhagen als een van de speelsteden, was een jaar uitgesteld en de Tour, in functie van de Olympische Spelen, een week vooruitgeschoven. Beide evenementen zouden elkaar overlappen, waardoor de citymarketeers met de handen in het haar zaten: moest de stad nu blauw of geel worden aangekleed? En zou het, gezien de coronarestricties, wel het grote wielerfeest kunnen worden waarop ze hadden gerekend? Ten slotte kwam het uitstel ook ASO niet slecht uit: een Tour binnen de Franse zeshoek, met start in het Bretoense Brest, was in coronatijden een veiliger optie.
Koninklijk reclamespotje
In het straatbeeld van Kopenhagen valt 43 dagen voor de Tour op gang wordt gevlagd nog niet veel te merken van het nakende wielerfeest. Langs het tijdritparcours niet één verwijzing, tenzij de aftelklok en het Tourlogo op de gele vuilnisbakken in de aankomstzone. Ook in de etalages in de binnenstad nog geen spoor van La Grande Boucle, behalve dan in de officiële fanshop, waar wel wat volk over de vloer komt.
Toch blijken veel Kopenhagenaars op de hoogte van de komst van het wielercircus. ‘Zelfs koningin Margrethe heeft de start van de Ronde van Frankrijk in haar nieuwjaarstoespraak vermeld. Een koninklijk reclamespotje voor de Tourstart’, lacht een inwoner. ‘Wat wil je? De koningin was gehuwd met een Fransman.’
De inwoners zijn over het algemeen ook enthousiast en trots de Tour te mogen ontvangen. Kritische geluiden hoor je nauwelijks. Al heeft lang niet iedereen evenveel kaas gegeten van wat er te gebeuren staat. ‘Waarom maar dertien kilometer? Is de eerste rit altijd zo kort?’ Of: ‘Een tijdrit, wat is dat eigenlijk? Ze rijden niet allemaal samen, zeg je?’
Op het stadhuis van Kopenhagen wagen ze zich niet graag aan een voorspelling over toeschouwersaantallen, kwestie van geen overdreven verwachtingen te scheppen. Namens het nationaal Toursecretariaat houdt Kristian Hedegaard Jensen het bij ‘honderdduizenden’ over de verschillende dagen. Er wel veelbetekenend aan toevoegend: ‘Het wordt ongetwijfeld op veel plaatsen een Alpe d’Huez-sfeer.’
In een rapport dat nog dateert van voor het akkoord met ASO, werd de opkomst op 930.000 geraamd, weliswaar met dubbele tellingen: wie twee of drie ritten bijwoont, telt ook voor twee of drie. Op het WK in 2011 werd het aantal toeschouwers tijdens de wegrit voor mannen elite op 250.000 à 300.000 geschat.
Herinnering voor het leven
Wie alvast zeker niet zullen ontbreken, zijn Alberte (8), Frederik (5) en baby Viktor, de kinderen van Michael Mørkøv (37). De sprintloods van Quick-Step Alpha Vinyl keerde na omzwervingen in België, Luxemburg en Italië ruim vijf jaar geleden terug naar Kopenhagen, waar hij met zijn gezin een huis betrekt een vijftal kilometer van het centrum.
‘De oudste twee weten dat de Tour naar Kopenhagen komt, maar natuurlijk zijn ze nog te jong om goed te beseffen wat de Tour is. Of ze hun papa nu op het Deens kampioenschap zien of in de Tour, ze zijn altijd trots op hem. Wat wel heel bijzonder zal zijn, is dat de teampresentatie plaatsvindt in Tivoli ( het beroemde attractiepark in het centrum van de stad, nvdr). Normaal gaan we daar met het gezin één of twee keer per jaar naartoe voor bijzondere gelegenheden. Om daar nu voorgesteld te worden bij de start van de Tour… Dat zullen mijn gezin en ik ons leven lang herinneren.’
Al van sinds hij begon met wielrennen, in 1996, hoorde Mørkøv over pogingen om de Tour naar zijn land te brengen. ‘Logistiek leek me dat een onbegonnen zaak. In die zin was de bekendmaking van Le Grand Départ voor mij toch nog een verrassing. Ik verwacht heel veel toeschouwers. Iedereen in Denemarken, zelfs wie niets met wielrennen heeft, is nieuwsgierig en beseft dat dit wellicht een once-in-a-lifetime opportunity wordt. Het WK in Kopenhagen was heel mooi ( Mørkøv werd 18e en eerste Deen, nvdr), maar de Tour is nog van een heel andere orde. Niet zo heel veel Denen weten waar de regenboogtrui voor staat, maar de gele trui kent nagenoeg iedereen. Ik prijs mezelf gelukkig deze Tourstart nog als renner te mogen meemaken. Was het pas over drie of vier jaar geweest, dan had ik misschien al een punt achter mijn carrière gezet of niet meer de selectie gehaald.’
Mørkøv begon zijn carrière in de nasleep van de Tourtriomf van Bjarne Riis, al geeft de olympische kampioen ploegkoers toe dat de zesdaagse van Kopenhagen voor hem een nog grotere inspiratiebron was. ‘Maar het is zeker een feit dat veel van de huidige Deense renners op de een of andere manier geïnspireerd zijn door de Deense Touroverwinning in 1996’, zegt hij. ‘Misschien zien we over twintig jaar een gelijkaardig effect in Slovenië…’
Mørkøv, zes dagen in de bolletjestrui bij zijn Tourdebuut in 2012, is ervan overtuigd dat Le Grand Départ een boost zal betekenen voor het Deense wielrennen, dat vorig jaar al een recordaantal renners (elf) afvaardigde naar de Tour. ‘Ik merk bij veel mensen dit jaar dat ze meer geïnteresseerd zijn in wielrennen. Heel wat kinderen zullen kennismaken met de Ronde van Frankrijk en hopelijk beginnen te dromen om zelf op een dag Tourrenner te worden. Wat mij betreft is dat misschien wel het hoofddoel van dit evenement.’
De architecten van Le Grand Départ sluiten zich daar graag bij aan. ‘Het was een crazy idee toen Joachim en ik er tien jaar geleden aan begonnen’, besluit Alex Pedersen. ‘Maar telkens we een paar kindjes in een geel T-shirt op een fietspad zien, worden we nu al blij.’
Herstart voor internationaal toerisme
Le Grand Départ in Denemarken was aanvankelijk begroot op 88 miljoen Deense kroon, omgerekend 11,4 miljoen euro. Daarvan betaalden de vijf etappesteden samen 7,2 miljoen euro, de Deense regering 2,2 miljoen en de drie betrokken regio’s 2 miljoen. Hoeveel daarvan naar Tourorganisator ASO gaat, is een goed bewaard geheim.
Het doorschuiven van de Tourstart van 2021 naar 2022 leidde tot extra kosten. Die uitgaven, geraamd op 750.000 euro, worden door de Deense staat en ASO gezamenlijk gedekt.
De bijdrage van Kopenhagen bedraagt 3,25 miljoen euro. Daarnaast trekt de stad nog eens 2,9 miljoen uit voor de technische voorbereiding en uitvoering (2 miljoen) en voor het opzetten van nevenactiviteiten (0,9 miljoen).
‘Met de komst van de Tour willen we niet alleen het fietsen promoten, maar Kopenhagen ook opnieuw in de picture zetten als internationale toeristische bestemming’, zegt burgemeester Sophie Hæstorp Andersen. ‘We zien het als een nieuwe start nadat de sector door corona veel inkomsten in rook zag opgaan.’
Fietsstad Kopenhagen
– Kopenhagen telt 386 kilometer fietspaden, 64 kilometer green lines (fietswegen weg van het autoverkeer), 35 kilometer fietssupersnelwegen en veertien fiets- en voetgangersbruggen.
– Sinds 2015 prijkt Kopenhagen op de eerste plaats in de Copenhagenize Index, die steden met meer dan 600.000 inwoners om de twee jaar rangschikt op basis van de inspanningen die ze leveren voor fietsers.
– Kopenhagen, een stad van 613.000 inwoners, is 736.000 fietsen rijk.
– Op weekdagen leggen fietsers in Kopenhagen samen 1,46 miljoen kilometer af, het equivalent van ruim 400 keer de Ronde van Frankrijk.
– 44 procent van alle verplaatsingen naar werk en school gebeuren in Kopenhagen met de fiets. Tegen 2025 wil Kopenhagen de eerste klimaatneutrale hoofdstad ter wereld zijn. ‘Inzake mobiliteit is het streefdoel de helft van alle verplaatsingen met de fiets of te voet te laten gebeuren, een kwart met de metro of bus en nog slechts een kwart met de auto’, zegt burgemeester Sophie Hæstorp Andersen. ‘Met het autoverkeer zitten we momenteel rond de 30 procent. Dat moet dus nog wat omlaag. Het aandeel verplaatsingen met de fiets of te voet bedraagt nu al rond de 50 procent.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier