De Giro’s van Eddy Merckx: de kannibaal won maar liefst vijf keer de Ronde van Italië

Eddy Merckx in de negende rit van de Giro 1969, met in zijn spoor Felice Gimondi en Vittorio Adorni. © GETTY & BELGAIMAGE
Peter Mangelschots

Eigenlijk reed Eddy Merckx liever de Giro dan de Tour. Hij vond dat de bergen er meer te bieden hadden dan de Alpen en de Pyreneeën. In Italië voerde Merckx een van de grootste nummers uit zijn carrière op.

Eddy Merckx krijgt het nog altijd koud als hij aan die dag denkt. De beklimming van de Tre Cime di Lavaredo, waarop hij in 1968 de basis legde voor zijn eerste overwinning in de Ronde van Italië, groeide uit tot een hels gevecht in de sneeuw en de kou. Voor het eerst in zijn carrière ridiculiseerde Merckx zijn tegenstanders. Hij won met grote overmacht en pakte de roze trui. Na de aankomst werd een rillende Merckx in een deken gewikkeld en afgevoerd. Het duurde minuten voor hij kon stappen. Nooit, zou Merckx later zeggen, heeft hij in zijn loopbaan beter geklommen dan die dag.

Eigenlijk had Merckx in die Ronde van Italië tegen zijn natuur gereden. Hij werd snel leider, maar liet op aanraden van zijn ploegmaat Vittorio Adorni de roze trui schieten. Beiden reden voor Faema en Adorni gold als de kopman. Hij had in Italië een bepaalde status opgebouwd en drie jaar eerder de Giro gewonnen. Italiaanse kranten noemden Adorni in een lyrische opwelling de mooiste roze trui sinds Fausto Coppi. Adorni heette iemand te zijn die de voeten stevig op de grond hield, al zou dat niet altijd blijken. Hij dacht in die Giro aan zijn eigen positie, voelde dat Merckx veel sterker was dan hijzelf en probeerde hem op een onopvallende manier af te remmen.

Nooit heeft Eddy Merckx beter geklommen dan in zijn eerste Giro.

Het kwam Adorni dan ook goed uit dat zijn landgenoot Michele Dancelli de roze trui droeg. Negen dagen lang. De kleine en sympathieke Dancelli was nochtans geen ronderenner. Hij reed heel zijn carrière in de schaduw van grote kampioenen, al zou hij later, in 1970, nog Milaan-Sanremo winnen en met die zege hulde brengen aan een van de grootste Italiaanse wielerkampioenen. Dancelli was na honderd kilometer koers namelijk de aanstoker van een beslissende vlucht. Dat gebeurde in Novi Ligure, de geboorteplaats van Costante Girardengo, die zes keer de Primavera won en geldt als de eerste campionissimo.

Michele Dancelli teerde op een enorme vechtlust. Als het voor zijn ogen begon te schemeren, stak hij nog een tandje bij. Dat deed hij ook in die Ronde van Italië. Hoewel Dancelli voor een concurrerende ploeg reed, Pepsi Cola, vond Faema het allemaal prima. Zij zagen liever een Italiaan winnen en wilden Merckx vooral uitspelen in de klassiekers en de Ronde van Frankrijk. Daarom werd de kaart van Vittorio Adorni getrokken. Met Dancelli als springplank naar het succes.

Na de aankomst van de ijskoude 12e rit in de Giro van 1968 wordt Eddy Merckx in een deken gewikkeld en afgevoerd.
Na de aankomst van de ijskoude 12e rit in de Giro van 1968 wordt Eddy Merckx in een deken gewikkeld en afgevoerd.

EEN VERNEDERING

Maar daarover had ploegleider Ivo Molenaers een andere mening. Hij spoorde Merckx aan om, tegen het advies van Adorni in, aan te vallen. Dat gebeurde in de twaalfde etappe, in de Dolomieten, naar de top van de Tre Cime di Lavaredo. Op zich niet de meest verraderlijke col uit de Giro, al zijn er stijgingspercentages tot achttien procent. Na tachtig kilometer sprongen twaalf renners weg, ze pakten tot zeven minuten voorsprong. Merckx demarreerde, maar Adorni vroeg hem zich te laten terugzakken. Merckx gehoorzaamde, zoals hij dat tot dan altijd had gedaan. Het leek erop dat hij zich in slaap liet wiegen. Aan de voet van de laatste klim, zeventien kilometer lang, hadden de koplopers tien minuten voorsprong. Toen vond Merckx het welletjes. Hij demarreerde op twaalf kilometer van de finish, Adorni kon eerst nog volgen maar moest dan lossen. Weer vroeg hij Merckx kalm te blijven. Maar deze keer had die daar geen oren naar. In grootse stijl rolde hij al zijn tegenstanders één na één op. Ook Felice Gimondi, die eerder de Tour en de Giro al had gewonnen en in die etappe een gooi wilde doen naar de eindzege. Gimondi verloor zes minuten en verontschuldigde zich huilend bij het Italiaanse publiek. Achteraf sprak hij van een vernedering. Vanaf die dag wist Gimondi dat hij op een fenomeen was gebotst. Hij besefte dat hij moest leren leven met iemand die beter was dan hij. Wie dat niet kon aanvaarden, zou hij later vaak zeggen, moest maar een ander vak kiezen. Merckx won de Giro met vijf minuten voorsprong op Adorni en ruim negen minuten op Gimondi. De Europese wielersport stond op stelten en Italiaanse journalisten vroegen Merckx of zo’n verpletterend overwicht in de toekomst niet tot saaiheid zou leiden. ‘Ik kan toch moeilijk de remmen dichtknijpen’, antwoordde Merckx. Het klonk bijna verontschuldigend.

Na die zege weerklonk de roep om naar de Tour te gaan. Maar omdat die met landenteams werd gereden, voelde Merckx daar niets voor, ook al was de Waalse confituurfabrikant Materne bereid om een klein fortuin uit te trekken voor persoonlijke sponsoring. Merckx, de eeuwige twijfelaar, had zichzelf in die Giro als ronderenner overtuigd. Het jaar voordien (1967) was hij in zijn eerste Ronde van Italië, gewonnen door Felice Gimondi, als negende geëindigd. Voor de voorlaatste rit stond hij nog vierde, maar toen viel hij door ziekte terug. Hij moest op dat moment nog 22 jaar worden.

Een groepsfoto van collega's in de Giro 1968. Achter Eddy Merckx van links naar rechts: Gianni Motta, Felice Gimondi en Vittorio Adorni.
Een groepsfoto van collega’s in de Giro 1968. Achter Eddy Merckx van links naar rechts: Gianni Motta, Felice Gimondi en Vittorio Adorni.

SLUWE TEGENAANVAL

Nadat hij in 1969 werd uitgesloten (zie kader) haalde Merckx het in de Giro van 1970 zonder de panache van twee jaar voordien. Toch won hij drie ritten en wees hij in het eindklassement Felice Gimondi met drie minuten en veertien seconden terug. Dat Merckx in de bergen minder dominant was, had te maken met een dramatische val die hij een paar maanden eerder op de wielerbaan van Blois had gemaakt, waarbij zijn gangmaker Fernand Wambst om het leven kwam. Mentaal voor Merckx een verschrikkelijke opdoffer waarvan hij maar moeilijk herstelde. Ook de lichamelijke schade zou hem lang achtervolgen. Na die val, zei Merckx, was hij in het klimmen nooit meer de oude, hij had bij momenten last van helse rugpijn. Omdat de kracht bij het klimmen voor een deel uit de rug komt, kreeg hij het grote verzet niet meer zo gemakkelijk rond. Niettemin won Merckx later voor de tweede keer de Tour, zijn eerste dubbelslag, waarmee hij in de voetsporen trad van Fausto Coppi.

Merckx liet de Ronde van Italië in 1971 links liggen. In 1972 stond hij weer aan de start. Hij pakte toen zijn derde zege. Gemakkelijk was dat niet, al lijken de cijfers iets anders te vertellen. Na zes ritten stond Merckx vijf minuten achter op de Spaanse rasklimmer José Manuel Fuente. Die had de etappe op de mythische Blockhaus gewonnen en gezworen dat hij Merckx in de rit naar de al even vermaarde Stelvio buiten de tijdsgrens zou rijden.

Toen zijn ploegleider Giorgio Albani drie keer claxonneerde, wist Merckx: nu moet ik aanvallen.

Fuente was met zijn 1,70 meter en 70 kilogram niet bepaald het prototype van de lichtvoetige klimmer. Hij had op zijn veertiende zwaar werk verricht in een fabriek en zo een sterk lichaam ontwikkeld. Maar die morfologie belette de excentrieke Asturiër niet om zelfs op de steilste cols uit te pakken met verschroeiende versnellingen. Ook Merckx bezweek vaak onder dat geweld. Maar hij zette in die Giro op het juiste moment orde op zaken. In een tussenrit zette hij een sluwe tegenaanval op, nadat zijn sportdirecteur Giorgio Albani drie keer had geclaxonneerd – dat was vooraf zo afgesproken. Er blies een strakke tegenwind en de KAS-ploeg van Fuente liet zich verrassen, zodat Merckx dichter kon schuiven in het klassement.

De beslissing moest op de Col du Jafferau vallen in een man-tegen-mangevecht. Fuente ging in de aanval. Merckx leek te kraken, maar in de 5,4 kilometer lange slotklim kreeg hij de Spanjaard in zicht en kroop op karakter meter na meter naar hem toe. In de laatste kilometer kon hij Fuente strikken en liet hem meteen ter plaatse. Fuente was duidelijk over zijn toeren gegaan. De Jafferau, met zijn honderd bochten, zijn putten en bulten, grint en stof, was een col waarop er niet moest gedanst worden zoals Fuente, maar waar je vooral je macht moest gebruiken. Dat lag Merckx veel beter dan de berggeit. Zo moest Fuente, die in de Giro vier keer het bergklassement zou winnen, vrede nemen met de tweede plaats op vijf minuten en één seconde van Merckx. Het belette hem niet om grote uitspraken te blijven doen. Fuente was de Muhammad Ali van de wielersport. Zo riep hij bijvoorbeeld dat Vincenzo Torriani, de flamboyante organisator, zijn koers aan Italiaanse renners verkocht. Nochtans was Torriani de man die de Giro groot maakte en naast de klimtijdrit en de ploegentijdrit ook de bonificatieseconden introduceerde, iets wat later werd overgenomen door de Tour. Maar dat soort uitspraken werden Fuente vergeven. Hij was en bleef een attractie. Na iedere Giro verdiende hij hopen geld in Italiaanse criteriums.

Eddy Merckx na zijn vijfde Girozege, in 1974, tussen Felice Gimondi (links, 3e) en Gianbattista Baronchelli (rechts, 2e).
Eddy Merckx na zijn vijfde Girozege, in 1974, tussen Felice Gimondi (links, 3e) en Gianbattista Baronchelli (rechts, 2e). © belga

TWAALF SECONDEN

Eddy Merckx liet in 1973 de Tour links liggen en combineerde de Vuelta met de Giro. Hij reed de Ronde van Spanje voor de eerste en enige keer en won naast het eindklassement zes ritten. Vijf dagen nadien startte de Ronde van Italië in Verviers. Weer won Merckx zes etappes. Bovendien droeg hij de roze trui van de eerste tot de laatste dag, iets wat niemand gelukt was sinds Alfredo Binda in 1927. Felice Gimondi was de enige renner met minder dan tien minuten achterstand in het klassement. Die had zich intussen allang neergelegd bij de verpletterende suprematie van de Kannibaal.

Zijn vijfde en laatste Giro won Merckx in 1974. Het was met afstand zijn moeizaamste zege. Opnieuw leek Fuente de grootste tegenstander te worden, de Spanjaard gold toen meer dan ooit als de ongenaakbare adelaar van het hooggebergte. Fuente won de derde rit en veroverde de roze trui, die hij twaalf dagen zou behouden. Merckx kreeg in die Giro een nieuwe tegenslag te verwerken toen zijn manager Jean Van Buggenhout overleed. Aan de slimme Brusselaar had hij in de beginfase van zijn carrière heel veel te danken gehad. Merckx wilde toen eigenlijk opgeven, maar de echtgenote van Van Buggenhout verhinderde dat. De dag na Jeans overlijden reed Eddy als een automaat verder. Pas in de veertiende rit boekte hij zijn eerste zege, een tijdrit over 40 kilometer. Meteen nam hij de roze trui van Fuente over.

Op bondgenoten hoefde Merckx in de Giro nooit te rekenen.

Het was niet Fuente maar de jonge Italiaan Gianbattista Baronchelli die nog zijn grootste tegenstander zou worden. Baronchelli werd door Albani vergeleken met het Franse icoon Louison Bobet. Gibi, zoals hij liefkozend werd genoemd, veroverde de harten van de tifosi toen hij in die Giro van 1974 op twintigjarige leeftijd met veel bravoure Eddy Merckx uit de wielen kegelde, op – alweer – de klim naar de Tre Cime di Lavaredo. Met een babyface boven een atletisch lichaam had Baronchelli nochtans niet de uitstraling van een kampioen. Hij zei bovendien weinig, als het aan hem lag deed hij alleen zijn mond open om te eten.

Maar fietsen kon Baronchelli. Tijdens de klim naar de Tre Cime di Lavaredo moest Merckx alles uit zijn lichaam persen om de schade te beperken. Heel even zag het ernaar uit dat hij door het ijs zou zakken. Tot op 300 meter van de streep. Toen duwde hij weer zijn monsterachtig groot verzet rond en sprintte naar de finish. In een sneeuwlandschap werkte het geschreeuw van de Italiaanse supporters op hem als wespensteken. Merckx vocht als een leeuw en hield uiteindelijk 12 seconden bonus over. Op de top duurde het bijna een kwartier voor Merckx op adem kwam. Al die tijd stond hij te trillen op zijn benen met het gevoel dat zijn longen uit elkaar zouden barsten. Uiteindelijk won hij de Giro met 12 seconden voorsprong, Gimondi finishte als derde op 33 seconden. In 1978 zou Baronchelli, die vrijwel alleen in Italië presteerde, nog eens tweede worden in de Giro, na Johan De Muynck, de laatste Belgische Girowinnaar. Het verschil bedroeg toen 19 seconden.

José Manuel Fuente (links) en Giovanni Battaglin klampen aan bij Merckx in de Giro van 1974.
José Manuel Fuente (links) en Giovanni Battaglin klampen aan bij Merckx in de Giro van 1974.

GEEN ENKELE STEUN

In zijn carrière zou Eddy Merckx uiteindelijk meer in de Giro starten (acht keer) dan in de Tour (zeven keer). Hij reed die eigenlijk liever dan de Ronde van Frankrijk, de bergen in de Giro spraken hem meer aan dan de Alpen en de Pyreneeën. Bovendien verliepen de vlakke etappes, althans in zijn tijd, een stuk minder saai. Zijn laatste Ronde van Italië, gewonnen door Felice Gimondi, reed Merckx in 1976. Hij was toen al op de terugweg, al had hij in het voorjaar nog voor de zevende keer Milaan-Sanremo gewonnen, en werd in die Giro pas achtste.

Maar zijn balans in de Ronde van Italië is indrukwekkend: naast de vijf eindzeges won hij liefst 24 ritten. En zonder de uitsluiting in 1969 zouden er zes eindoverwinningen achter zijn naam staan. Nu deelt hij het record van vijf zeges met Fausto Coppi en Alfredo Binda. Opvallend daarbij is dat Merckx in de Ronde van Italië nooit op bondgenoten kon rekenen. Als hij moest achtervolgen kwam er van niemand steun. Merckx stelde dat vast maar klaagde er niet over. Hij reed gewoon door, zoals hij dat in heel zijn loopbaan deed. Op zoek naar zelfbevestiging. Want ook dat was Merckx: hij zag iedere koers als een examen waarin hij een brevet van bekwaamheid moest halen.

Te snel getekend

Eddy Merckx reed in zijn veertien jaar als prof negen seizoenen voor Italiaanse ploegen. Hij debuteerde in 1965 bij Solo-Superia en stapte vervolgens over naar Peugeot. De Franse ploeg blonk niet bepaald uit in discipline en na twee jaar had Merckx er genoeg van. De dag voor het WK in het Nederlandse Heerlen tekende hij een overeenkomst bij Faema en begon hij aan het Italiaanse luik van zijn loopbaan.

Merckx had te snel getekend. Hij werd de daaropvolgende dag wereldkampioen en verhoogde zijn handelswaarde. Beter had hij dus twee dagen langer gewacht. Maar Merckx vond dat niet erg, hij kon over zijn toekomst niet snel genoeg zekerheid hebben. Merckx kwam bij Faema terecht onder de vleugels van de charismatische ploegleider Vincenzo Giaccotto, die eerder in zijn carrière bij Carpano onder meer met Fausto Coppi en Ferdi Kübler had gewerkt. De Kannibaal zou drie jaar bij die ploeg blijven.

Toen Faema ophield te bestaan, stapte Merckx in 1971 over naar Molteni, waarvoor hij zes seizoenen uitkwam. Merckx mocht acht ploegmaats meenemen. Dat de ploeg zo een Belgisch gezicht kreeg was opmerkelijk: Molteni was een salamifabrikant die zijn producten in België niet verkocht. De meeste mensen wisten zelfs niet waar Molteni voor stond. Merckx voelde zich uitstekend in deze perfect georganiseerde ploeg: van de 120 wedstrijden waarvan hij in zijn eerste jaar aan de start stond, won hij er 54.

De ramp van Savona

Eddy Merckx was in 1969 op weg naar een tweede opeenvolgende zege in de Giro. Hij controleerde de wedstrijd met sprekend gemak, tot hij na een etappe met aankomst in Savona positief werd bevonden en meteen werd uitgesloten.

Bij een dopingtest bleek dat in zijn urine sporen van fencamfamine zaten, een middel dat vermoeidheid tegengaat. De beelden van een ontroostbaar snikkende Merckx gingen de wereld rond, zelden was verdriet zo aangrijpend. Heel België schaarde zich achter Merckx. Het heette later dat Merckx door Felice Gimondi en diens Salvaraniploeg zou zijn benaderd om de Giro te verkopen, maar pertinent geweigerd had. Het verhaal ging zelfs dat Rudi Altig met een koffer vol geld naar de kamer van Merckx zou zijn gegaan. Betaalde hij daarvoor nu een prijs?

Merckx werd een maand geschorst en dreigde daardoor niet te kunnen starten in zijn eerste Tour. De ministers Frans Van Mechelen en Albert Parisis kwamen tussenbeide, voor één keer was sport culturele materie. En het Zwitserse boulevardblad Blick wist zelfs te melden dat er Belgische parachutisten klaarstonden om in Italië gedropt te worden. Uiteindelijk werd de schorsing ongedaan gemaakt en bracht Merckx met zijn eerste Tourzege heel het land in een delirium.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content