De dominantie van Pogacar, Roglic en hun teams: the winners take it all, nog meer in 2023
Drie ritzeges en eindwinst voor Tadej Pogacar in Parijs-Nice. Dezelfde buit voor Primoz Roglic in Tirreno-Adriatico. De twee beste ronderenners van de laatste jaren drukken, net als hun ploegen, ook in 2023 weer hun stempel. Of beter: ze verpletteren de concurrentie.
De tenor in Tadej Pogacar
Hij maakte een buiging op de Promenade des Anglais in Nice. Als een tenor die het publiek bedankte nadat hij net zijn allermooiste aria had gezongen. Dolgelukkig was Tadej Pogacar dan ook, met ritwinst op zijn favoriete trainingswegen. Uiteraard na een solo, vanop de Col d’Eze, na voortreffelijk voorbereidend werk van ploegmaat Tim Wellens.
Hij had nochtans op veilig kunnen spelen om zijn eindzege te verzekeren. Maar, klonk het, gekruid met een vleugje kannibalisme: ‘Aanvallen is de beste verdediging.’
Zo gezegd, zo gedaan. Zonder (schijnbaar) veel moeite.
Samen met de eindzege in Parijs-Nice goed voor Pogacars negende overwinning van 2023, in amper dertien koersdagen. Ter vergelijking: in 2021 en 2022 staken slechts vier renners meer dan negenmaal hun handen in de lucht over een héél seizoen, onder wie telkens Pogacar zelf…
Al even frappant: de laatste keer dat een renner zoveel zeges boekte tot en met de laatste rit van Parijs-Nice of Tirreno-Adriatico? Tom Boonen, in 2006, met tien overwinningen. Maar wel allemaal in de sprint, en in achttien racedagen.
‘Zelfs als ik nu niets meer win tot het einde van het seizoen, is het geen slecht jaar’, lachte Pogacar. Waarop hij nog een verbale mokerslag uitdeelde aan de concurrentie, weer met de glimlach: ‘Ik ben niet zo goed als vorig jaar rond deze tijd, want ik ben nog niet op hoogtestage geweest. Ik heb nog wat marge, maar niet te veel.’
Aan die ‘kleine marge’ kan Jonas Vingegaard zich optrekken, want hij had vooraf allicht niet gedacht dat het verschil met Pogacar in Parijs-Nice zo significant zou zijn.
Anderzijds was de kloof tussen hen vorig jaar inderdaad nog groter: toen reed de Sloveen in Tirreno-Adriatico de Monte Carpegna 1 minuut en 27 seconden sneller op dan de Deen, die in die rit ook als tweede eindigde. De vergelijkbare Col d’Eze (ook zes kilometer) beklom Pogacar afgelopen zondag 43 seconden rapper dan Vingegaard. Met die belangrijke nuance dat in beide gevallen in de achtervolging naar elkaar gekeken werd, in de strijd voor de ereplaatsen. Tegen Pogacar was toch niks te beginnen.
Vingegaard stak daartegenover wel in een betere conditie dan in 2022. Hij was al op hoogtestage geweest, en had ook een blitzstart gemaakt in de Spaanse rittenkoers O Gran Camino, weliswaar zonder veel tegenstand. De Deen verloor door privézaken tussenin wel enkele trainingsdagen, waardoor hij volgens sportief directeur Merijn Zeeman ‘niet op zijn allerbest’ was. De Deen relativeerde dan ook de uppercut van Pogacar. Zijn vertrouwen was ‘niet aangetast’. En ook hij kan nog ‘veel verbeteren richting de Tour’.
Vingegaard weet ook dat drie weken koersen in juli, met opeenvolgende zware bergritten, niet te vergelijken is met een week racen in maart. Recuperatievermogen, hittebestendigheid, lange inspanningen bergop zijn grote troeven van de Jumbo-Vismarenner. Troeven die hij in Parijs-Nice niet kan uitspelen.
Maar zelfs met een topconditie én een veel betere ploeg rondom zich dan de voorbije week wordt het moeilijk om Pogacar in de Tour opnieuw te kloppen. De tactische fouten van vorig jaar zal hij niet meer maken, met vertrouweling/ploegleider Allan Peiper deze keer wel als gids. Vingegaards ploeg Jumbo-Visma staat voor een nog grotere uitdaging dan in 2022.
De vluggere verrijzenis van Roglic
Winnaars Parijs-Nice en Tirreno-Adriatico 2022: Primoz Roglic en Tadej Pogacar. Winnaars Parijs-Nice en Tirreno-Adriatico 2023: Tadej Pogacar en Primoz Roglic. Een uitzonderlijke dubbelslag voor beide Slovenen: alleen Tony Rominger had ooit de twee rittenkoersen in opeenvolgende jaren gewonnen (1990 en 1991).
Pogacars triomf was niet verrassend. Die van Roglic was dat wel. Pas in laatste instantie werd hij aan de deelnemerslijst van Tirreno-Adriatico toegevoegd. Oorspronkelijk zou de Jumbo-Vismarenner alleen de Ronde van Catalonië rijden, als voorbereiding op zijn grote doel, de Giro. Maar na zijn schouderoperatie in oktober bereikte de veerkrachtige Roglic vroeger dan verwacht een goed vormpeil. Weliswaar niet om voor het eindklassement in Tirreno-Adriatico te gaan: Wilco Kelderman was de kopman, luidde het.
De balans een week later: drie opeenvolgende ritzeges plus eindwinst. Geen renner die dat in Tirreno-Adriatico ooit had verwezenlijkt, zelfs zevenvoudig winnaar Roger De Vlaeminck niet. Goed voor Roglic’ 13e zege in 24 rittenkoersen sinds hij in 2018 zijn eerste WorldTourronde won (de Ronde van het Baskenland). In maar liefst 21 van die 24 rondes mocht de Sloveen ook minstens een keer de leiderstrui aantrekken.
Het zat Roglic in de afgelopen Tirreno-Adriatico wel mee. Door het koersverloop, door de felle tegenwind, door de ingekorte beklimming van Sassotetto en door vreemde tactische zetten van andere ploegen kon hij drie keer zijn sterkste wapen bovenhalen: zijn eindsprint bergop. Waarbij hij bovendien tactisch slim tegenstanders in de laatste honderden meters liet passeren, om hen net voor de eindstreep met een paar krachtige lendenrukken weer voorbij te steken.
Net als Tadej Pogacar vertelde ook Roglic dat hij nog kan verbeteren. Zijn tijdrit in Tirreno-Adriatico was voor zijn doen niet goed (12e op 49 seconden), en ook voor het lange klimwerk, met een opeenvolging van lange cols, is hij nog niet klaar. Er resten hem nog twee maanden om daaraan te werken, inclusief de Ronde van Catalonië, die volgend maandag start.
In Catalonië zal Roglic het, net als in de komende Ronde van Italië, opnemen tegen Remco Evenepoel. En daarin zullen we beter de waardeverhoudingen tussen hen kunnen inschatten. Eén ding weten we zeker over Roglic: met zijn explosiviteit, met een betere tijdrit en nog meer koershardheid in de benen wordt hij de grootste tegenstander van Evenepoel in de Giro.
En misschien schakelt Jumbo-Visma Roglic daarna toch nog in om Pogacar tijdens de Tour te bekampen. In het besef dat alleen een team op volle oorlogssterkte de Sloveen zal kunnen verslaan. ‘Normaal gesproken rijdt Roglic geen Tour’, zei sportief directeur Merijn Zeeman na Tirreno-Adriatico, maar als zijn renner goed uit de Ronde van Italië komt, kan dat plan vlug veranderen.
Wielrennen met twee snelheden
Toen Jumbo-Visma op 23 februari nog maar één zege had geboekt, een ritoverwinning van Rohan Dennis in Tour Down Under, zei ceo Richard Plugge: ‘De eerste pannenkoeken zijn voor de kinderen.’ Om aan te geven dat hun belangrijkste doelen nog moesten volgen.
Geen loze woorden, want 17 dagen later heeft de Nederlandse ploeg 14 overwinningen op de teller staan. Met niet alleen kopstukken als Dylan van Baarle (Omloop Het Nieuwsblad), Tiesj Benoot (Kuurne-Brussel-Kuurne), Jonas Vingegaard (O Gran Camino) en Primoz Roglic (Tirreno-Adriatico), maar ook met jonge toptalenten als Olav Kooij (ritwinst in Parijs-Nice) en Per Strand Hagenes (Ronde van Drenthe). En dan moet dat andere boegbeeld, Wout van Aert, nog zijn eerste wegsucces van 2023 boeken.
Toch moet Jumbo-Visma in de voorlopige zegestand nog één ploeg voor zich dulden: Team UAE Emirates, met vijftien overwinningen, waarvan weliswaar negen op naam van Tadej Pogacar.
Het verschil met de andere WorldTourteams is groot, een trend die zich vorig jaar al aftekende: dértien van de achttien WorldTourploegen hebben de helft (zeven zeges) of minder dan het aantal van UAE Emirates (vijftien). Acht teams blijven voorlopig steken op drie of minder overwinningen.
Alleen Soudal-Quick-Step kan mede dankzij Remco Evenepoel (eindwinst in de UAE Tour) en sprintzeges van Tim Merlier en Fabio Jakobsen voorlopig in de buurt blijven met twaalf zeges. In de eendagskoersen kwam de ploeg van Patrick Lefevere er echter (nog) niet aan te pas.
De ploeg met het grootste budget, INEOS Grenadiers, graaide wel een hoofdprijs mee met de Strade Bianche (winst voor Tom Pidcock), maar is ook dit jaar in de rittenkoersen niet opgewassen tegen het geweld van Jumbo-Visma en UAE Emirates. Tao Geoghegan Hart, de Girowinnaar van 2020, komt na twee mindere jaren wel weer boven water en eindigde als derde in Tirreno-Adriatico, maar kon Primoz Roglic nooit echt bedreigen. In Parijs-Nice werden INEOS-kopmannen Pavel Sivakov (9e) en Daniel Felipe Martinéz (25e) weggereden.
Geraint Thomas, de derde van de Tour van vorig jaar, komt pas in de Ronde van Catalonië weer in actie. Het zal nog moeten blijken of hij, op zijn 36e, daar en in de komende Giro het niveau van Remco Evenepoel en Primoz Roglic kan halen.
Zoals ook de Franse Tourhoop, David Gaudu, zijn prestatie van Parijs-Nice, als tweede na Pogacar, in de Tour zal moeten bevestigen. Vorig jaar werd hij er al vierde, maar op ruim dertien minuten van winnaar Vingegaard, en op zes minuten van de derde, Geraint Thomas.
De 26-jarige Groupama-FDJ-renner wordt elk jaar beter en koerste in Parijs-Nice ook veel aanvallender dan voorheen, maar over drie weken Pogacar en Vingegaard kloppen lijkt een utopie, zelfs met een minimumaantal tijdritkilometers in de Tour.
Conclusie: 2023 wordt een doorslag van 2022, met twee ploegen (UAE Emirates en Jumbo-Visma) die mogelijk nóg dominanter zullen worden. The winners take it all. Aan individuen als Mathieu van der Poel, Tom Pidcock, Remco Evenepoel en misschien nog Julian Alaphilippe om op hun terrein die heerschappij af en toe te doorbreken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier