De cijfers bewijzen: het Zwitserse zakmes van Wout van Aert snijdt nergens beter dan in de Tour
Achtste Tourritzege, voor de verandering een in Zwitserland en op een nieuwe manier: Wout van Aert (27) zet zijn romance met de Ronde van Frankrijk voort. Wat betreft het aandeel van etappeoverwinningen in zijn totale palmares is voor geen enkele renner in de moderne wielergeschiedenis de Tour zelfs zo bepalend.
De eerste Belg sinds Freddy Maertens in 1976 die een etappe wint in de gele én groene trui.
De eerste Belg sinds Tom Steels in 1998/1999/2000 die in drie opeenvolgende Rondes van Frankrijk minstens twee ritten op zak steekt.
Pas de derde Belg sinds Eddy Merckx en Sylvère Maes die in zijn eerste vier deelnames minstens één etappesucces per editie behaalt.
De grootste voorsprong in het groenetruiklassement na acht en negen ritten (115 en 135 punten) sinds de aanpassing van de puntenquotering in 2015.
Opvallende statistieken, maar de meest opmerkelijke vaststelling, na de nu acht Tourritzeges van Wout van Aert, is simpelweg de manier waarop hij die heeft behaald:
- Twee sprinten van een uitgedund peloton (28 en 41 renners) na een waaierslag (Albi en Lavaur, 2019 en 2020).
- Een groepssprint van 71 renners na een hellinkje van 1,2 km aan 3,4 procent (Privas, 2020).
- Een solo van 33,1 km, over twee keer de Mont Ventoux, in een rit met in totaal 4649 hoogtemeters (Malaucène, 2021).
- Een individuele tijdrit van 30,8 km (Saint-Émilion, 2021).
- Een pure massasprint (Champs-Elysées, 2021).
- Een solo van 11,6 km, na een aanval op Côte du Cap Blanc Nez (Calais, 2022).
- Een sprint bergop na een klim van 4,8 km aan 4,6 procent (Lausanne, 2022).
- Plus een ploegentijdrit in 2019, met zijn Jumbo-Vismateam.
Met zijn Zwitsers zakmes, uitgerust met ontelbare functies, heeft de Kempenaar alleen nog geen korte tijdritzege op zijn Tourerelijst (al scheelde dat in Kopenhagen slechts vijf seconden) en nog niet gewonnen op een bergtop, in het hooggebergte.
In Parijs zal Van Aert daar meer dan waarschijnlijk nog een groene trui bij voegen. Mogelijk nog aangevuld met een of meerdere etappezeges – als hij tenminste rechtblijft en het coronavirus niet weer toeslaat.
Beter dan Cavendish
In moderne wielertijden heeft niemand zo’n veelzijdig Tourpalmares opgebouwd als Van Aert. En voor heel weinig renners heeft de Ronde van Frankrijk zo’n significant aandeel in hun palmares als bij Lillenaar.
Die heeft tot dusver 37 profoverwinningen behaald. Waarvan dus 8 etappezeges in de Tour, of 21,6 procent. Bij geen enkele andere renner die sinds 2000 minstens 8 ritten in de Ronde van Frankrijk won, is dat percentage zo hoog.
Zelfs nog iets meer dan rassprinter Mark Cavendish, die 34 van zijn 161 profsuccessen in La Grande Boucle veroverde (21,1 procent).
Inclusief ook eindzeges scoren alleen Chris Froome (7 Tourritten, 4 gele truien, 11 op een totaal van 46 carrièrezeges, of 23,9 procent) en Tadej Pogacar (8 Touretappes, 2 gele truien, 10 op een totaal van 42 carrièrezeges, of 23,8 procent) nog iets beter dan Van Aert.
Verder moet je al terugkeren naar de jaren 90/begin jaren 2000 om renners te vinden voor wie, qua verhouding, de successen in de Tour nog bepalender waren: Marco Pantani, die acht ritten en één gele trui op zak stak op een totaal van 26 carrièreoverwinningen (30,7 procent).
Ook Richard Virenque (7 ritzeges op 21, 33,3 procent) en Jan Ullrich (7 ritzeges en één gele trui op 32,25 procent) maakten hoofdzakelijk naam in de Tour.
Naast uiteraard ook Lance Armstrong (22 etappezeges, plus 7 gele truien op 71 overwinningen, liefst 40,8 procent), maar diens Touruitslagen werden dus geschrapt.
Op Tadej Pogacar na stuk voor stuk renners die hoofdzakelijk/alleen focusten op de Tour. Terwijl Van Aert, net als de Sloveen, ook veel doelen vooropstelt in de rest van het (klassieke) wegseizoen. Een breed gamma van de Ronde van Vlaanderen tot Luik-Bastenaken-Luik (en op termijn misschien Il Lombardia). Met in de winter zelfs nog een miniveldritcampagne.
Meer scorekansen
Dat zijn successen in de Ronde van Frankrijk zo’n hoog aandeel hebben, is enerzijds wel logisch, gezien de Jumbo-Vismarenner als allrounder bij uitstek daarin ook veel scorekansen krijgt en hij qua aantal racedagen een vrij beperkt programma afwerkt.
Anderzijds is het voor een niet (pure) sprinter/klimmer verre vanzelfsprekend om 8 Tourritten op tot dusver 62 etappes te winnen, of 12,90 procent. Zelfs zevenvoudig groenetruiwinnaar Peter Sagan haalde in zijn hoogdagen, tussen 2012 en 2019, een zegepercentage van ‘slechts’ 8,16 procent (12 op 147).
Aangezien de Tour wereldwijd nog altijd dé referentie in het wielrennen is (zowel qua aandacht als qua niveau), wordt Van Aerts mondiale ‘superster’-gehalte, naast zijn charisma, zo vooral bepaald door zijn triomfen in La Grande Boucle.
Omdat hij, qua verhouding, daar de meeste voltreffers heeft gemaakt. Op een aansprekende en zéér veelzijdige manier.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier