De cijfers bevestigen de perceptie: in de voorjaarsklassiekers ging het rapper dan ooit
Remco Evenepoel legde Luik-Bastenaken-Luik af met een recordgemiddelde van 41,397 km per uur. Symbolisch voor het afgelopen voorjaar, waarin er sneller dan ooit gereden werd. En opvallend veel soloaanvallen succesvol afgerond werden.
De interviews waarin renners, vooral oudgedienden, aanhalen hoe snel het er tegenwoordig aan toe gaat in de voorjaarswedstrijden zijn intussen niet meer te tellen. Het is ook de algemene perceptie, vooral sinds het wielrennen een herstart nam na de corona-onderbreking in het voorjaar/de zomer van 2020.
De Fransen hebben het dan steevast over een ‘cyclisme à deux vitesses’, tussen ploegen die wel of niet lid zijn van de MPCC (Mouvement Pour un Cyclisme Crédible), die zijn leden aan strengere antidopingmaatregelen onderwerpt.
Anderen hebben het over het afgeslankte programma van de toppers, met meer nadruk op training, en focus op specifieke wedstrijden, waardoor ze frisser aan de start komen. En ook meer energie hebben om van ver aan te vallen. Wat automatisch leidt tot hogere gemiddeldes, aangezien de finale vroeger opengebroken wordt.
Dat is de perceptie, en die wordt ook bevestigd door de cijfers: de gemiddelde snelheid in de veertien belangrijkste voorjaarklassiekers (van de Omloop Het Nieuwsblad over Dwars door Vlaanderen tot Luik-Bastenaken-Luik) bedroeg het afgelopen voorjaar 43,420 km per uur, 433 meter meer dan het gemiddelde in het seizoen 2021 (42,987 km per uur).
Voor het tweede jaar op rij werd het gemiddelde zo verpulverd, want het vorige record dateerde (niet toevallig) van het laatste precoronaseizoen, 2019 (42,367 km per uur). Drie jaar later werd dus ruim een kilometer per uur rapper gereden.
Vooral in de monumenten werd er geknald: Milaan-Sanremo was met een gemiddelde van 45,331 km per uur de op een na snelste editie ooit, mede dankzij een gunstige rugwind. In de Ronde van Vlaanderen werd er nooit rapper gereden op het nieuwe lussenparcours dat in 2012 werd ingevoerd: gemiddeld 43,197 km per uur, de op vier na snelste Ronde in de geschiedenis.
In Parijs-Roubaix (45,792 km per uur, mede dankzij het droge weer en de lichte rugwind) en Luik-Bastenaken-Luik (41,413 km per uur) zetten winnaars Dylan van Baarle en Remco Evenepoel zelfs recordsnelheden neer.
En ook in de semiklassiekers kon je de gemiddeldes telkens klasseren in de top vijf/top tien van de rapste edities ooit.
Aanvallen, van ver.
Dat alles is, naast de goeie weersomstandigheden, deels het gevolg van de zeer aanvallende manier van koersen, waarbij het risico om (zelfs van ver) vol voor winst te gaan de bovenhand haalde op de angst om te verliezen. In liefst zeven van de veertien belangrijkste eendagskoersen kwam de winnaar zelfs in zijn eentje over de eindstreep – een record in moderne wielertijden. Alleen in – niet verrassend – Kuurne-Brussel-Kuurne en de Waalse Pijl sprintte een groep van meer dan vier renners om de zege.
Een overzicht van de zaaiers van aanvalslust en hoe ze hun zeges behaalden:
Omloop Het Nieuwsblad: Wout van Aert gaat solo op de Bosberg, 13 km voor de finish. Een van de vier winnende solo’s in de Belgische openingsklassieker sinds 2010, de langste sinds die van Juan Antonio Flecha in 2010 (19 km).
Kuurne-Brussel-Kuurne: Fabio Jakobsen wint de groepssprint met 45 renners.
Strade Bianche: Tadej Pogacar rijdt iedereen uit het wiel op 50 km voor de aankomst in Siena, met voorsprong de langste solo in de geschiedenis van de Toscaanse grindkoers.
Milaan-Sanremo: Matej Mohoric neemt alle risico’s in de afdaling van de Poggio en houdt stand tot op de Via Roma, een van de slechts vier winnende solo’s in de Primavera deze eeuw, na Filippo Pozzato (2006), Fabian Cancellara (2008) en Vincenzo Nibali (2018).
E3 Harelbeke: Wout van Aert en Christophe Laporte rijden als duo naar de finish, na een versnelling op de Paterberg 42 km voor de eindstreep in Harelbeke. Voor de E3 Classic wel niet nieuw, want de finale werd er al meermaals van ver opengebroken.
Gent-Wevelgem: een kwartet rijdt op 24 km van de finish weg. Biniam Girmay, Christophe Laporte, Dries Van Gestel en Jasper Stuyven sprinten om de zege. Zoals al vaker in de laatste edities, de tijd dat Gent-Wevelgem een sprintklassieker was is al lang voorbij.
Dwars door Vlaanderen: Mathieu van der Poel en Tiesj Benoot rijden in de slotkilometers weg uit een kopgroep.
Ronde van Vlaanderen: Tadej Pogacar en Mathieu van der Poel sprinten met de in extremis teruggekeerde Valentin Madouas en Dylan van Baarle om de zege. De Sloveen en de Nederlander waren weggereden op de laatste klim van de Oude Kwaremont, zoals in meerdere edities op het nieuwe lussenparcours met aankomst in Oudenaarde.
Scheldeprijs: Alexander Kristoff rondt een solo van 7 kilometer af, als eerste solowinnaar in Schoten sinds 1998, toen Servais Knaven won.
Amstel Gold Race: Michael Kwiatkowski en Benoit Cosnefroy smelten als duo samen 18 km voor de finish en sprinten om de zege. Een voortzetting van de laatste jaren, na weghalen van de finishlijn op de top van de Cauberg.
Brabantse Pijl: Magnus Sheffield gaat alleen op 3,7 km van de eindstreep, de eerste solo in de laatste vier edities.
Parijs-Roubaix: Dylan van Baarle arriveert na een solo van 19 km alleen op de wielerbaan van Roubaix, de eerste solo in de Helleklassieker sinds 2014 (Niki Terpstra).
Waalse Pijl: Dylan Teuns wint de traditionele sprint op de Muur van Hoei, als snelste van een afgeslankt peloton.
Luik-Bastenaken-Luik: Remco Evenepoel valt aan ruim 29 kilometer voor de aankomst, op La Redoute. Het wordt de langste winnende solo in La Doyenne sinds Bernard Hinault in 1980 zijn legendarische raid opzette van bijna 80 kilometer.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier