De 10 lelijkste klimmers uit de geschiedenis van de Tour

© Belga Image
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Nu de Tour de France 2024 in volle gang is, duiken we nog eens in ons rijk sportarchief. Herlees hieronder de reportage over de lelijkste klimmers uit de Tourgids 2015

De Ronde van Frankrijk is altijd een warm nest geweest voor buitenbeentjes die de zaken net even anders aanpakken. De tien hierna genomineerde renners beoefen(d)en de kunst van het ‘lelijke’ klimmen. Ze koersten de bergen op in een stijl die niemand begreep. Het zag er niet uit, maar we zaten er wel met open mond naar te kijken.

Eén ding moeten we van meet af aan stellen: een lelijke klimmer genoemd worden is geen belediging. Wel integendeel. De hypnotische hoekigheid waarmee de hierna genomineerde renners een col op klauterden, heeft generaties kijkers voor hun tv gekluisterd. Wat afwijkt, fascineert. De buitenbeentjes, in dit geval een term om letterlijk te nemen, vergeet je niet snel. Het maakt uiteraard ook niet uit of de commentator je stijl geforceerd noemt. Wat telt, is of je vooruitgaat. En dat deden/doen de tien lelijke klimmers uit deze lijst zeker. Er bestaan veel niet-specialisten die op zich lelijker klimmen, maar zij vallen buiten het bestek van dit artikel. Wij richten ons op ware berggeiten, die raar op (en in sommige gevallen naast) hun fiets zitten. Trouwens, ‘hoekig’: komt dat van ‘hoek af’? Opvallend veel lelijke klimmers blijken markante persoonlijkheden. Ze zijn het snuifje saffraan in de bouillabaisse van de Tour. Daarom alleen al verdienen ze onze lof.

10. Santiago Botero

Nationaliteit: Colombiaan

Tourdeelnames: 2000-2005

Tourpalmares: 7e, 8e, 4e, 3 etappes en 1 bolletjestrui

Lelijk om: zijn gruwelijk grote mes

Santiago Botero: Lelijkste klimmers
© Belga Image

Het voelt raar om met de kennis van nu beelden uit de epojaren terug te zien. Je gelooft namelijk letterlijk niet meer wat je ziet. Op het web vonden we een filmpje van Santiago Botero’s solo naar Les Deux Alpes in 2002. “Het lijkt onmenselijk wat hij doet!”, roept de VRT-commentator. “Ongelooflijk welke versnelling hij ronddraait.” Ja, dat zeker. Maar je kunt toch niet anders dan denken: op welke brandstof? Mario Aerts en Axel Merckx werden in die rit trouwens tweede en derde. Botero martelt op de beelden zijn tijdrijderslijf. Als een wildeman rukt hij aan zijn stuur. Zijn ellebogen zinken iedere kilometer dieper weg. Uiteindelijk hangen ze lager dan zijn zadel. Ergonomisch lijkt het enorm oncomfortabel, onpraktisch ook, maar de Buffel van Medellín ging op die manier kennelijk het hardst vooruit. De Colombiaan spert zijn mond kamerbreed open, zoals een nijlpaard in de zoo appels vangt. Toch is het vooral dat monsterlijke verzet dat je als toeschouwer plaatsvervangend ‘auw’ doet roepen. Dat Botero later met zijn knieën zou sukkelen, mag niet verbazen.

9. Robert Millar

Nationaliteit: Brit

Tourdeelnames: 1983-1993

Tourpalmares: 4e, 10e, 3 etappes en 1 bolletjestrui

Lelijk om: zijn nijdigheid

Robert Millar: lelijkste klimmer
© Belga Image

Robert Millar bewijst dat een coureur er beter het kopje bijhoudt. Millar knikt wanneer hij klimt zo hard met zijn hoofd dat je er als toeschouwer zelf migraine van krijgt. Extra lelijkheidspunten scoort hij doordat de hoofdbeweging niet het ritme van zijn benen volgt. Millar lijkt te koppen in het tempo waarin hij zou willen fietsen. Het ruwe opspannen van de nekspieren pept hem op. Het geeft de Brit een bijzonder bitse uitstraling. Millar klimt op woede, niet op souplesse. Hij eet de berg op. De Nederlandse wielrenner Jos Lammertink omschreef zijn vroegere ploeggenoot ooit als een hobbelpaard. “Zou je in die tijd twee kilometer boven het peloton hebben gevlogen, dan pikte je hem er meteen uit. Hij was een uitermate lelijke klimmer.” Komt nog bij dat het ook een uitermate moeilijke man schijnt te zijn (geweest). Hoe het nu met Millar is, weet niemand. Een Britse journalist schreef het boek In Search of Robert Millar over zijn (mislukte) zoektocht naar de verdwenen wielerheld.

8. Raymond Martin

Nationaliteit: Fransman

Tourdeelnames: 1973, 1975-1983

Tourpalmares: 3e, 8e, 1 bolletjestrui

Lelijk om: het gebrek aan ritme

Raymond Martin
© Belga Image

Je legt er niet meteen de vinger op wat er precies niet klopt aan de klimstijl van eenmalige bollentrui Raymond Martin. Het is als het ware een drietrapsraket van lelijkheid. De schouders volgen het ritme van de pedalen niet (1), een gebrek waar wel meer lelijke klimmers mee kampen. Martin trapt zeker twee versnellingen te groot (2) en hij schudt meer met zijn bovenlijf dan strikt gezien nodig lijkt (3). Dat laatste zou trouwens mee aan de basis liggen van een incident in de Tour van 1980. Martin zat in de goede vlucht maar werd door een volgmotor van de weg gereden. De motard zou naderhand verklaren dat Martin zo erg van zijn lijn afweek dat je hem gewoon niet missen kon. De Franse commentator zei toen, nogal schaamteloos, dat de motor Martin weer naar voren moest loodsen. Of dat echt gebeurd is, tonen de beelden niet, maar feit is dat de meesterknecht van Lucien Van Impe luttele minuten later weer bij de koplopers aansloot.

7. Chris Froome

Nationaliteit: Brit

Tourdeelnames: 2008, 2012-2014

Tourpalmares: 2e, 1e, 4 ritoverwinningen

Lelijk om: zijn valse aanval

Chris Froome: lelijkste klimmer


© Belga Image

Van Chris Froome hebben we altijd gedacht dat zijn fietskader te klein voor hem is. Team Sky beschikt ongetwijfeld over uitstekende ergonomen, het zal dus wel niet zo zijn, maar wanneer je de Keniaanse Brit over zijn stuur ziet hangen, met zijn hoofd vastgeplakt aan zijn linkerschouder: hoe kan het dat die man ’s avonds geen nekpijn heeft? Zelden troffen we een renner die zozeer op wilskracht lijkt te klimmen. Froome sterft op de fiets, recupereert bij toverslag en valt daarna zelfs aan. Hij heeft, exclusief op Sky Sports, zijn klimtechniek eens uit de doeken gedaan – en ineens ook verklaard waarom de commentatoren zijn rijstijl verkeerd interpreteren: “Ik verander voortdurend van houding om spiergroepen te laten rusten, er bestaat namelijk meer dan één manier om een berg op te rijden. Altijd in dezelfde houding fietsen is dom. Als ik rechtsta, doe ik dat vooral om te recupereren.” Wanneer Froome hoekig op zijn trappers gaat dansen, denk je dat hij demarreert, maar dan rust hij juist. Wanneer hij neerzit en alle gevaar geweken lijkt, dán pas draait hij de kraan open. Neigt het hoofd naar de schouder, dan moet bij de concurrentie het alarm afgaan.

6. Michel Pollentier

Nationaliteit: Belg

Tourdeelnames: 1973-1976, 1978-1981

Tourpalmares: 2 x 7e, 3 ritoverwinningen

Lelijk om: het blindfietsen

Michel Pollentier: lelijkste klimmer
© Belga Image

Dat je je in een afdaling klein maakt, is logisch. Maar waarom je bergop een gedrongen rijhouding aanneemt, weet wellicht alleen Michel Pollentier. We herbekeken zijn raid op Alpe d’Huez uit 1978. De rit waarna de Belg fraude pleegde met zijn beruchte peer, ja, maar daar gaat het nu niet over. Op de beelden lijkt het alsof Pollentier een aerodynamische tijdritpositie zoekt, maar niet vindt. Hij wiegt daarbij vervaarlijk heen en weer. Bovendien kijkt hij nooit op. De West-Vlaming moet de col uit het hoofd kennen, anders was hij ongetwijfeld gevallen. De eerste keer dat de blik naar voren gaat, is pal op de finishlijn. De oneindig stijlrijkere Bernard Hinault volgt op 35 seconden. De branie haalt het die dag van de elegantie, tot aan de dopingcontrole dan. Pollentier wordt uitgesloten en zou in de Ronde van Frankrijk nooit meer grootse dingen laten zien.

5. Luc Leblanc

Nationaliteit: Fransman

Tourdeelnames: 1990-1992, 1994, 1996-1998

Tourpalmares: 5e, 4e, 6e, 2 ritoverwinningen

Lelijk om: een te kort been

Luc Leblanc: lelijkste klimmer
© Belga Image

Luc Leblanc zat raar op zijn fiets, daar kon je niet naast kijken. Daar was een medische reden voor. Als kind zat Leblanc in een auto-ongeval, waarbij zijn jongere broer om het leven kwam. Leblancs linkerbeen versplinterde en zou nooit meer helemaal herstellen. De zwakkere knook was drie centimeter korter dan de sterke, te veel om met kunstgrepen bij te trekken. De man klom dus letterlijk op één been. Hoe goed hij zou zijn geweest met een volledig onderstel blijft een open vraag, maar tegelijk is de kans dan klein dat hij coureur was geworden, verklaarde Leblanc zelf. Hij begon te fietsen als deel van zijn hersteltherapie. Uit eigen beweging had de wereldkampioen van Agrigento nooit het wielrennen opgezocht. Luc Leblanc danste op zijn fiets, maar niet om cadans te maken. Ging zijn zwakkere been naar de trapper, dan snokte hij aan zijn stuur. Het leverde een soort hoekige jive op, een ergonomische ramp waar de toeschouwer zelf stijf van wordt.

4. Francisco Mancebo

Nationaliteit: Spanjaard

Tourdeelnames: 1999-2005

Tourpalmares: 9e, 7e, 10e, 6e, 3e en de witte trui

Lelijk om: de linkse afwijking

Francisco Mancebo: lelijkste klimmer
© Belga Image

Francisco Mancebo, rond de millenniumwende een vaste waarde in de top tien van de Tour, reed bijna naast zijn fiets. De afwijking naar links is zo sterk dat het de moeite lijkt om het zadel dwars te monteren. Komt nog bij dat zijn ellebogen helemaal naar buiten gericht staan. Wie langs Mancebo wou, moest al behoorlijk omrijden. Er zit zo veel spanning in zijn houding dat je je niet kunt voorstellen dat hij daar geen chronische rugblessure van krijgt. Niks blijkt minder waar: de nu 39-jarige Mancebo koerst nog steeds. Sinds Operación Puerto moet hij zich wel tevredenstellen met teams uit de marge van het profwielrennen. Ook typisch aan Mancebo: het voortdurende bijharken met de benen. Een ritme houden lijkt niet de bedoeling. Daardoor oogt het alsof Mancebo voortdurend kapot zit. Toch gaat/ging hij op een of andere manier flink vooruit. Op het internet circuleert trouwens een grappig filmpje van een lokale Spaanse fietswinkel die Mancebo’s fietspositie bijstelt. Mancebo laat het zich, zonder ironie, welgevallen.

3. Robert Alban

Nationaliteit: Fransman

Tourdeelnames: 1979-1984

Tourpalmares: 3e, 5e, 1 ritoverwinning

Lelijk om: te veel trekkracht

Robert Alban
© Belga Image

Jef Braeckevelt noemde Robert Alban “de beste klimmer die ik ooit in handen heb gehad”. De Belgische ploegleider zag generaties passeren en werkte onder meer met Johan De Muynck, Stephen Roche en Frank Vandenbroucke, dat statement zegt wel wat. Een superklimmer dus, maar op de fiets zeker ook een lelijkaard. Alban snokte in de bochten zo hard aan zijn stuur dat hij zijn voorwiel letterlijk van de grond tilde. De Fransman voelde het geeneens, alle focus richtte hij op de pedalen waarmee hij een voor die tijd onwezenlijk verzet ronddraaide. Ook bij Alban was er van een gelijkmatig tempo nooit sprake. Bernard Hinault noemde zijn ritmewisselingen “gewelddadig”. In een ontsnapping had je niks aan Alban. De man reed honderd meter met twintig per uur, de volgende honderd meter konden half zo snel gaan. Hij deed het geeneens om de andere renners te pesten, Alban was een selfmade coureur die koerste zoals hij het aanvoelde. Die ongewilde pijnigingen maakten hem in het peloton bijzonder onpopulair en dat is mee de verklaring waarom Alban nooit het palmares verzamelde dat op basis van zijn talent mogelijk zou zijn geweest.

2. Jean Robic

Nationaliteit: Fransman

Tourdeelnames: 1947-1955, 1959

Tourpalmares: 1e, 4e, 5e, 6 ritoverwinningen

Lelijk om: de knik

Jean Robic
© Belga Image

Lang was dit de referentie qua lelijk klimmen. Er zat een knik in Jean Robic. Op de weinige beelden die er van de eerste naoorlogse Tours resten, zie je hem klimmen door te pompen met zijn heupen. Het is ook ongelooflijk hoezeer zijn torso zwaddert. Moderne fysiotherapeuten hadden hem een heel andere houding op de fiets gegeven, dat lijdt geen twijfel. De dwerg-klimmer was een karikatuur waar de Franse fans van smulden. De legendarisch lastige Robic zocht de gaten in het reglement op en werd de held van alle plantrekkers. Op de top van de cols nam Robic bidons vol lood aan, waarna hij als uit een kanon geschoten naar beneden raasde. De Tourdirectie verbood daarop drinkbussen te vullen met vaste materialen. Robic vulde ze voortaan… met vloeibaar kwik. De truc zou hebben gewerkt, maar Robic merkte dat giftige kwikdampen toch ook hun nadelen meebrachten. Zijn zelfgemaakte worstenhelm, zijn flaporen en zijn gespikkelde gezicht maakten het plaatje compleet.

1. Fernando Escartín

Nationaliteit: Spanjaard

Tourdeelnames: 1992-2000

Tourpalmares: 7e, 8e, 5e, 3e, 8e, 1 ritoverwinning

Lelijk om: alles

Fernando Escartín: lelijkste klimmer
© Belga Image

Er was nooit discussie over wie in deze top tien op één zou staan: Fernando Escartín is de klimmer aan wie iedereen denkt bij het epitheton ‘lelijke’. De Spanjaard weet haast alle facetten van lelijkheid die hier al passeerden te combineren: een bochel, een zware afwijking (naar rechts), hij zit naast de fiets, heeft een Pollentierachtige kramp met opgespannen armen, zijn knieën steken uit en hij springt continu uit het zadel om al even snel weer neer te ploffen. Zijn fietsbijnaam was ‘de Krab’. Zijn stijl deed er zowaar oprecht aan denken. Voor een toeschouwer is het vooral zijn eeuwige hoofdschudden dat je duizelen doet. Escartín schudt aanhoudend neen en zweet bovendien zo hevig dat je vanuit de zetel denkt: laat iemand die man uit zijn lijden verlossen. Op een Engelstalige fansite omschrijven ze dat hoofdgeschok als: ‘Rocking from side to side like a demented bored orangutan that had been locked in a cage and poked with a stick for it’s entire life.’ Dat vat het wel samen, ja. En al is het niet dat soort lelijkheid waar we het hier over hebben, zijn bochel, de haakneus, de magerzuchtbenen en de scheve mond maakten Escartín er niet esthetischer op.

Partner Content