Coach van Europees kampioen Tim Merlier: ‘De kritiek op zijn selectie gaf hem extra brandstof’
Na twijfels door een verstoorde aanloop met valpartijen en veel discussies over het gedeelde kopmanschap met Jasper Philipsen werd Tim Merlier zondag Europees kampioen wielrennen in Hasselt. Zijn coach Erwin Borgonjon, die de Wortegemnaar al sinds 2014 begeleidt, was niet verrast.
Tim Merlier is in de aanloop naar het EK twee keer gevallen, in de Renewi Tour (op 28 augustus) en in Hamburg (op 8 september). Hoe heeft dat zijn opbouw naar het EK beïnvloed?
Erwin Borgonjon: Bij de eerste val liep Tim geen breuken op, maar de kneuzingen en de schaafwonden waren wel vrij ernstig. We hebben de juiste beslissing gemaakt om hem uit de koers te nemen, hem drie dagen te laten rusten en dan weer te beginnen trainen. De tweede val, in Hamburg, viel al bij al nog mee. Daar was de mentale klap – wéér een tegenslag – groter.
Geen ideale situatie, maar Tim had in juli, op hoogtestage met de ploeg, drie weken heel goed getraind na een rustpauze. Zijn sprintwaardes waren toen al zeer goed. In de Ronde van Polen, waarin hij meteen een rit won, heeft hij daarna perfect kunnen opbouwen.
Ik geloofde er dus in dat hij kon winnen, als de omstandigheden op het EK zouden meezitten. En die puzzel viel ook op zijn plaats: het was niet te warm – Tim houdt niet van de hitte – hij had een goeie dag, en hij kon zijn sprint rijden zonder ingesloten te raken.
Nochtans had Merlier tijdens de koers nog een tegenslag: een lekke band. Na alle discussies en kritiek over het gedeelde kopmanschap in de Belgische selectie heeft hem dat mentaal niet uit evenwicht gebracht. Hoe verklaart u dat, want in de dagen voor het EK had hij naar eigen zeggen wel flink wat twijfels?
Borgonjon: Tim kan héél gefocust naar een doel toeleven. Die focus zie je ook terug in de laatste kilometer, waarin hij vaak de juiste beslissingen neemt. Natuurlijk twijfelt hij dikwijls, zoals veel atleten. Maar Tim kan daar steeds beter mee omgaan omdat hij geleerd heeft om vertrouwen te hebben in zijn voorbereiding en zijn trainingen.
Na het BK in Zottegem, waar zijn bobijntje af was na een heel drukke periode met de voorjaarsklassiekers en de Giro, was het EK bovendien hét grote doel van de zomer. En als Tim zijn zinnen zet op een kampioenschap, zoals bij zijn twee Belgische titels, zit hij er niet ver naast. Dat sommige analisten (onder meer Jan Bakelants, nvdr) zijn selectie ter discussie stelden, na alles wat hij al heeft bewezen, gaf Tim ook extra brandstof. Hij wilde absoluut hun ongelijk bewijzen.
Hij blaast nooit hoog van de toren, en blijft zichzelf soms een underdogimago aanmeten. ‘Klein Merlierke is groot geworden’, zei hij na de finish. Dat staat haaks op zijn mentale sterkte.
Borgonjon: Klopt. Die underdogpositie staat niet meer in verhouding tot zijn prestaties, als een van de meest succesvolle topsprinters van de laatste jaren. De aard van het beestje, en het gevolg van zijn traject. Bij de jeugd heeft Tim vooral gecrosst. Hij heeft nooit de omkadering gehad zoals de toptalenten op de weg. In het veld was Tim ook een subtopper: een podiumplaats was al een zege waard. Op de wereldkampioenschappen moest hij, met zijn snelheid, Wout van Aert goed lanceren bij de start, maar meer niet.
Tim wist wel dat hij snel was, maar hij heeft nooit gedacht dat hij ooit als sprinter een wereldtopper zou worden. Ook op de weg heeft hij altijd moeten vechten voor zijn plaats. Zelfs voor een ticket op het EK. Het pleit voor Tim dat hij dat bij bondscoach Sven Vanthourenhout heeft kunnen afdwingen. Met woorden, en met zijn prestaties.
Merlier haalde gisteren aan dat hij ook een sprint kan winnen na een lange, heel snelle koers, zoals op het EK (223 kilometer, met een gemiddelde van 48 km per uur). Hoeveel beter is hij als allroundrenner in de loop der jaren geworden? En hoeveel rek zit er nog op?
Borgonjon: Mijn trainingsfilosofie is om met het minst mogelijk aantal trainingsuren een renner te laten presteren. Waarom vier, vijf, zes uur per week meer trainen als dat voor een atleet, met zijn specifieke kwaliteiten, weinig toegevoegde waarde heeft? Integendeel: zo stapel je meer fysieke én mentale vermoeidheid op. Terwijl frisheid, zeker voor een sprinter, erg belangrijk is.
Ik train Tim al tien jaar, en heb altijd wat ruimte gelaten om zijn belasting stelselmatig op te krikken. Pas dit seizoen heb ik een aantal keren een sessie van zes uur op zijn schema gezet – hij was er zelfs door verrast. Doorgaans blijft het bij vijf uur. En bij een weekgemiddelde van zeventien trainingsuren.
Stapje per stapje is Tim, qua algemene conditie, zo beter geworden. Zijn aerobe drempel (die de uithouding van een atleet weergeeft, nvdr) is de laatste jaren telkens een procentje gestegen. Niet veel, misschien zo’n vijf watt per seizoen, maar na vijf jaar maakt dat op topniveau een groot verschil. In en na zware wedstrijden recupereert Tim zo beter. Waardoor hij ook op parcoursen met een helling kan overleven.
In de jongste Giro heeft hij zo zijn eerste rit gewonnen na een helling in de diepe finale, waarin hij zijn hoogste wattage over vijf minuten heeft gereden. Tim kan intussen veel meer aan dan een vlakke sprintersrit van 180 kilometer. Ik blijf erin geloven dat hij ook voorjaarsklassiekers als Dwars door Vlaanderen of Gent-Wevelgem kan winnen. En als het wat meezit zelfs het podium van Parijs-Roubaix kan halen.
Heeft hij ook progressie gemaakt als sprinter?
Borgonjon: Hoe frisser, met meer overschot, je kunt sprinten, hoe beter uiteraard. Maar ook zijn sprintwaardes op zich zijn verbeterd. Qua maximale waarde zo’n 150 watt de voorbije twee jaar, tot 1600 à 1700 watt. Dat is minder dan wat bijvoorbeeld Jonathan Milan kan trappen, maar Tim countert dat met twee specifieke kwaliteiten. Eén: hij kan zijn wattages heel efficiënt omzetten in snelheid en heeft zo een zeer flitsende versnelling in de eerste meters, zelfs vanuit een iets lagere snelheid.
Twee: hij kan zijn sprint, met een vrij groot verzet, heel lang volhouden, tot twintig seconden. Na al die zeges (intussen 48, nvdr) weet Tim zo perfect wanneer hij kan aangaan. Met het vertrouwen dat niemand hem zal kunnen volgen. Van op de kop, of van achteren uit, zoals op het EK.
Zijn kettingprobleem op 300 meter van de finish was misschien zelfs een gelukje, want zo kon hij in de sprint met de tegenwind goed timen, en vanuit de slipstream iedereen voorbijsteken in de laatste honderd meter. Onderschat ook de rol niet van Bert Van Lerberghe, zijn vaste lead-out, die Tim heel goed in positie kan brengen.
🚴🇧🇪 | Tim Merlier sprint naar de Europese titel in Hasselt! De Belg zegeviert in eigen huis ten koste van Olav Kooij, die eigenlijk van te ver eraan moest beginnen… 🥇🇧🇪 #EuroRoad24
— Eurosport Nederland (@Eurosport_NL) September 15, 2024
📺 Stream koers op HBO Max pic.twitter.com/05eLGZgCFy
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Hoe verklaart u die combinatie van zijn heel flitsende versnelling met een lang volgehouden sprint? Deels door zijn veldritverleden?
Borgonjon: Nee, daar heeft Tim te vaak met een te grote versnelling gereden, om de besten te kunnen volgen. Het is deels aangeboren, dankzij zijn snelle spiervezels, maar Tim werkt met zijn vaste kinesist Hannes Depraetere ook al jaren consequent in de fitness op kracht, één à twee keer per week. Daarnaast laat ik Tim ook gevarieerd trainen, met geregeld een looptochtje van een half uur. Hoe gevarieerder je traint, hoe beter een lichaam reageert op nieuwe prikkels, ook bij een sprinter.
Merlier sprak over een dernytraining met Mario De Clercq (zie kader onderaan, nvdr) op de donderdag voor het EK. Hoe belangrijk was die sessie?
Borgonjon: Ik wist daar niets van. (lacht) Na een laatste lange training op woensdag, waarin Tim zich nog eens helemaal leeg moest rijden, had ik een rustige, korte training gepland. Tim vond echter dat hij dat nodig had, zo’n snelheidssessie achter de brommer. Daaraan zie je dat hij op basis van zijn gevoel intussen heel goed kan inschatten wat zijn lichaam nodig heeft. Op dat vlak krijgt hij van mij ook alle vrijheid. Blij dat het heeft gewerkt. (lacht)
Mario De Clercq: ‘Ik zei tegen Tim: je gaat er niet ver van zijn’
Mario De Clercq, de voormalige wereldkampioen veldrijden uit Wortegem-Petegem, kent Tim Merlier al sinds die twaalf jaar was. In de loop der jaren werd hij een mentor voor zijn dorpsgenoot. Ook in de aanloop naar het EK.
‘Nadat Tim was gevallen in de Renewi Tour’, vertelt De Clercq, ‘had ik hem al een berichtje gestuurd: “Beter dat je uit de wedstrijd stapt en je wonden laat genezen. En als je mij nodig hebt voor een dernytraining, laat maar weten.” Tim gaf toen op en na een paar dagen kreeg ik een berichtje: of we op donderdag, voor de wedstrijd in Hamburg, een sessie achter de brommer konden doen. Dat viel uiteindelijk letterlijk in het water, door de vele regen. Waarop Tim in Hamburg weer viel.
‘Op maandag stuurde ik hem opnieuw een berichtje om hem moed te geven, en te benadrukken dat hij nog klaar kon raken voor het EK. Woensdagavond vroeg hij of we donderdag op pad konden gaan. Ik had een afspraak, maar heb die uitgesteld. Ik weet hoe belangrijk zo’n laatste snelheidstraining kan zijn, zeker met oog op het EK-parcours’, zegt De Clercq.
‘Ik wilde ook Tims moreel wat opkrikken, maar dat was niet echt nodig, want ik merkte dat er niets schortte aan zijn conditie. Integendeel: op het jaagpad langs de Schelde reden we 54 kilometer per uur en heeft hij een paar keer van achter de brommer een extra versnelling geplaatst: 300 à 400 meter met 60 kilometer per uur, mét de wind op kop. Toen ik op het hellende stuk naar huis nog eens doortrok, tot 50 kilometer per uur, gaf Tim ook geen krimp. Ik heb daar zelf vele keren gefietst, en weet: als je dát kunt, ben je echt goed.
‘Dat heb ik, toen we in Wortegem aan de verkeerslichten stopten, hem ook gezegd: “Besef je hoe rap we hier omhoog zijn gereden? Je gaat er zondag niet ver van zijn.” Meer bevestiging had Tim niet nodig.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier