Cijfers bewijzen: Tadej Pogacar zette het strafste wielerseizoen van deze eeuw neer
Hoe uniek was het seizoen 2021 van Tadej Pogacar? Zeer uitzonderlijk in moderne wielertijden, zo blijkt uit de ranking van Sport/Voetbalmagazine.
Toen Tadej Pogacar afgelopen weekend met Il Lombardia zijn tweede monument van het jaar op zak stak, naast ook al Luik-Bastenaken-Luik én de Tour te hebben gewonnen, klonk het zélfs bij Eddy Merckx: ‘De nieuwe Merckx is gevonden.’ De Sloveen had dan ook als jongste ooit twee grote klassiekers in één seizoen op zijn naam geschreven, én Fausto Coppi en de Kannibaal geëvenaard door daar ook de Tourzege bij te doen.
Hoe moeten we het Pogacars seizoen nu inschatten in vergelijking met renners uit een recenter verleden, sinds 2000? Daarvoor stelde Sport/Voetbalmagazine tien jaar geleden al een puntensysteem (specifieke uitleg zie onderaan) op, om het toenmalige superseizoen van Philippe Gilbert proberen te waarderen.
Een ranking die we sindsdien zijn blijven updaten en bijschaven. En die uiteraard ook deels subjectief is: want hoeveel punten geef je een Tourzege en een overwinning in de Ronde van Vlaanderen? Of een wereldtitel en een podiumplaats in een grote ronde?
Nog beter dan Philippe Gilbert
De oefening is niettemin interessant om te maken. Zeker omdat het resultaat het ‘unieke’ gehalte van Pogacars seizoen bevestigt. Zélfs als je de puntenquotering nog licht zou aanpassen.
Zijn 13 zeges, naast de Tour en twee monumenten onder meer ook eindwinst in WorldTourrondes als de UAE Tour en Tirreno-Adriatico en brons op de Olympische Spelen, leverden de Sloveen exact 1000 punten op. Dat is, met grote voorsprong, de beste wielercampagne van een renner in de 21e eeuw.
Op twee, niet verrassend, Philippe Gilberts wonderseizoen 2011, toen hij met onder meer vijf voorjaarszeges (Strade Bianche, Brabantse Pijl, Amstel Gold Race, Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik) 780 punten bijeensprokkelde op basis van onze ranking, waarvan 605 in ééndagskoersen – niemand die wat dát betreft sinds 2000 beter doet.
Op plaats drie, met 765 punten, volgt Peter Sagan, met zijn campagne van 2016, toen hij Europees en wereldkampioen werd, en verder onder meer de Ronde van Vlaanderen, Gent-Wevelgem, de GP Québec, drie ritten in de Tour en de groene trui won.
Daarna volgen Bradley Wiggins (2012), Tom Boonen (2005), Alejandro Valverde (2008), Primoz Roglic (2019) en Chris Froome (2013).
Laatste 40 jaar
Al even veelzeggend: de laatste 40 jaar, sinds 1981, heeft, op basis van ons puntensysteem, slechts één renner een nog straffer seizoen neergezet dan Pogacar: Sean Kelly in 1984, met 1120 punten.
In dat jaar won de Ier, houd u vast, onder meer volgende koersen: Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik, Blois-Chaville (de voorloper van Parijs-Tours), de GP Plouay, twee ritten en eindzege Parijs-Nice, drie ritten en eindzege Ronde van het Baskenland, vier etappes en eindoverwinning Ronde van Catalonië, drie ritten en eindklassement International Wegcriterium en een rit in de Ronde van Zwitserland. Daarbovenop werd Kelly ook nog tweede in Milaan-Sanremo, tweede in de Ronde van Vlaanderen én vijfde in het eindklassement van de Tour.
Kelly’s seizoen van 1986, toen hij onder meer Milaan-Sanremo en Parijs-Roubaix, plus Parijs-Nice en de Rondes van Catalonië en het Baskenland, won, prijkt op de vierde stek sinds 1981. Met op de derde plaats Laurent Jalabert en zijn fameuze seizoen van 1995, goed voor (eind)overwinningen in onder meer de Vuelta, Parijs-Nice, de Ronde van Catalonië, Milaan-Sanremo, de Waalse Pijl, plus een rit, een vierde plaats en de groene trui in de Tour.
Specialisatie
Dat sinds Kelly tot dit jaar niemand beter deed, is/was een duidelijk gevolg van de toegenomen specialisatie in het internationale wielrennen (zelfs binnen de eendagskoersen) én van de steeds strengere dopingcontroles. Tot en met de jaren negentig wonnen de toppers zowel klassiekers als grote rondes – of de Giro én de Tour zoals Hinault, Indurain of Pantani – maar sinds het tijdperk van Lance Armstrong, die alleen focuste op de Tour, leek die specialisatiedrang definitief voorbij. Zelfs Alberto Contador en Chris Froome, de twee beste ronderenners in de post-Armstrongperiode, blonken alleen uit in rittenkoersen.
Met die specialisatietheorie maakte Tadej Pogacar, en ook Primoz Roglic, dit jaar komaf. En zelfs ook Wout van Aert, weliswaar niet op het vlak van eindklassementen in grote rondes, waardoor hij dit seizoen op ‘slechts’ 505 punten bleef steken, goed voor een 21e plaats sinds 2000.
Tot slot: de vergelijking met de Grootste Aller Tijden, Eddy Merckx. Zijn twee absolute topseizoenen, 1971 en 1972, zijn goed voor liefst 1475 en en 1455 punten. Pogacar zal dus nog straffer uit de hoek moeten komen als hij de Kannibaal enigszins wil evenaren. Al is zijn seizoen 2021, met een nog veel internationaler en breder deelnemersveld dan vijftig jaar geleden, sowieso dus al zeer uitzonderlijk.
De 25 beste seizoenen van de laatste 40 jaar (sinds 1981)
1) 1984 Sean Kelly 1120 punten
2) 2021 Tadej Pogacar 1000 punten
3) 1995 Laurent Jalabert 980 punten
4) 1986 Sean Kelly 975 punten
5) 1982 Giuseppe Saronni 965 punten
6) 1981 Bernard Hinault 920 punten
7) 1987 Stephen Roche 875 punten
8) 1982 Bernard Hinault 845 punten
9) 2011 Philippe Gilbert 780 punten
10) 1995 Miguel Indurain 770 punten
11) 1993 Maurizio Fondriest 765 punten
11) 2016 Peter Sagan 765 punten
13) 1993 Tony Rominger 745 punten
14) 2012 Bradley Wiggins 730 punten
15) 1991 Miguel Indurain 725 punten
16) 1997 Laurent Jalabert 725 punten
17) 1992 Miguel Indurain 700 punten
18) 1993 Miguel Indurain 675 punten
19) 1994 Tony Rominger 665 punten
20) 1990 Gianni Bugno 660 punten
21) 1991 Gianni Bugno 655 punten
21) 2005 Tom Boonen 655 punten
21) 2008 Alejandro Valverde 655 punten
24) 2019 Primoz Roglic 650 punten
25) 2013 Chris Froome 645 punten
Het puntensysteem
Renners verdienden punten op basis van de belangrijkheid van de koers waarin ze hun zege of ereplaats behaalden. Een Tourwinnaar kreeg 250 punten, een renner die de Giro of Vuelta won 150 punten. Verder 80 punten voor een overwinning in WorldTourrondes als Parijs-Nice of Tirreno-Adriatico, 40 punten voor kleinere rittenwedstrijden als de Ronde van België, 175 punten voor goud op het WK/Olympische Spelen op de weg, 125 punten voor de vijf grote eendagsmonumenten, 75 voor semiklassiekers als de Waalse Pijl, plus punten voor etappes en toptiennoteringen in grote rondes, en podiumplaatsen in grote klassiekers en kampioenschappen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier