Arnaud De Lie: ‘Voor corona was ik van geen kanten de profwielrenner die ik nu ben’

© Belga Image

Met de Johan Museeuw Classic won Arnaud De Lie al zijn achtste koers in zijn carrière en dat pas op 20-jarige leeftijd. Sport/Wielermagazine zocht de renner van Lotto-Soudal op voor een babbel over onder meer het steeds jonger wordende peloton.

Tegenwoordig winnen renners op alsmaar jongere leeftijd. Kijk maar naar Tadej Pogacar en Remco Evenepoel, en ook naar jezelf natuurlijk met je acht zeges al. Hoe verklaar je dat?

Arnaud De Lie: ‘Simpel: renners worden alsmaar vroeger op een professionele manier begeleid. Als je op vijftien- of zestienjarige leeftijd al zoals een prof met wielrennen bezig bent, maak je ook vlugger vooruitgang. Wat je tegenwoordig met veel jonge renners ziet, is het resultaat van veel voorafgaandelijk werk. Vroeger begonnen renners pas rond hun twintigste veel te koersen en echt voor hun sport te leven. Logisch dat ze pas later tot volle maturiteit kwamen.

‘Hoewel, ook dat mag je dan weer niet veralgemenen. Eddy Merckx won ook al op jonge leeftijd. Fabian Cancellara werd prof toen hij negentien jaar was. Maar dan spreek je over supertalenten, zoals ook Pogacar en Remco een uitzonderlijk talent hebben. Dat is wereldklasse, dat zijn nu al kampioenen. Voor hen ligt het anders. Het is voor de gewone stervelingen dat de zaken de laatste jaren veranderd zijn. Hun beleving en omkadering bereikt veel sneller dan vroeger een professioneel niveau.’

Gewone stervelingen als jij, bedoel je?

De Lie: ‘Nee, want ik heb mijn jeugd niet aan het wielrennen opgeofferd. Ik werd niet zo vroeg ontdekt als anderen. Tot twee jaar geleden was ik totaal niet bezig met hoeveel watt ik trapte. En daar heb ik geen spijt van. Niet het minst. Ik heb genoten van mijn jeugd en van mijn jaren als adolescent. Ik ging stappen met mijn vrienden. Ik kan je vertellen dat er in Libramont-Chevigny mooie tochten te maken zijn. (lacht)

‘De waarheid is dat ik vóór corona tijd voor mezelf had en ik nam het ervan. Ik was van geen kanten de profwielrenner die ik nu ben. En al zeker niet de gast die zich overtrainde en aan niets anders dan aan de fiets dacht. Het is nog maar twee jaar dat ik voor de volle honderd procent voor mijn sport leef.’

Wat heeft voor de klik gezorgd?

De Lie: ‘Bij de nieuwelingen en de juniores won ik twintig, dertig koersen. Ik trainde toen nog met mijn vader, ouderwetser kon niet. Natuurlijk, als je zoveel wint, beginnen de mensen over jou te praten. Ook de mensen die verantwoordelijk waren voor de nationale ploeg volgden me geregeld. Dankzij hen kreeg ik mijn eerste trainer. Pas in mijn eerste jaar als junior werd ik dus een beetje professioneler.

‘En dan kwam corona. In die periode ontdekte ik dat ik eigenlijk wel graag met de fiets rijd. Elke dag, bedoel ik, en niet alleen wedstrijden. Ik hield ervan om vroeg op te staan, er in mijn eentje op uit te trekken, drie à vier uur te rijden en dan terug te keren. Ik vond daar plezier in. Voordien was ik er niet zo van overtuigd dat ik me als wielrenner zou kunnen ontwikkelen.’

Lees het volledige interview met Arnaud De Lie in de Vueltagids 2022 van Sport/Wielermagazine.

Door Martin Grimberghs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content