Angliru: de geboorte van een monster
Zaterdag kijken de Vueltarenners in de muil van een monster: de Angliru, een van de lastigste beklimmingen in Europa. Hoe werd dat monster geboren?
Mei 1997. In het Cantabrisch gebergte, in het noordwesten van Spanje, stapt Manuel Prieto Randino , de slechtziende directeur van ONCE – de Spaanse blindenloterij -, een meanderend, steil paadje naar boven.
Wanneer hij de statistieken van de weg bestudeert – 1575 meter hoog, 12,5 kilometer klimmen, maximaal stijgingspercentages van 23,6 procent – herinnert de Spanjaard, met ONCE ook sponsor van de gelijknamige wielerploeg, zich de woorden van Vueltabaas Enrique Franco.
Die had op de voorstelling van zijn ronde luidop gedroomd van nieuwe, heroïsche beklimmingen, die het blazoen van de ingedommelde Vuelta moesten opblinken.
Niet veel later schrijft Prieto een brief naar señor Franco. ‘In Asturië’, pent hij, ‘ligt een berg genaamd La Gamonal. Zoals Lagos de Covadonga het Spaanse equivalent is van L’Alpe d’Huez, zo kan La Gamonal de Italiaanse Mortirolo overtreffen.’
Het voorstel valt niet in dovemansoren. Twee jaar later, in 1999, steekt Franco La Gamonal of de Alto de El Angliru, voor het eerst in het Vueltaparcours. Tot ongenoegen van de renners, die beven voor de onmenselijke stijgingspercentages. Zelfs Abraham Olano, eindwinnaar in 1998, protesteert: ‘Als het regent, ga ik te voet naar boven.’
De beklimming van de Angliru lost de hooggespannen verwachtingen van Franco meer dan in. Een spektakelstuk, mede door de slechte weersomstandigheden. Pavel Tonkov kraakt in de slotkilometer, José Maria Jiménez snelt hem voorbij en muilkorft als eerste het ‘Monster van Asturië’.
Chaba kan zijn geluk niet op, maar veel andere renners zijn woest. ‘Nog steiler is strafbaar!’ Enrique Franco is echter euforisch, want de rit kluistert 5,5 miljoen Spanjaarden aan de buis – ruim drie miljoen meer dan bij een ‘gewone’ etappe.
Een legende is geboren, de Vuelta heeft zijn antwoord op de Mortirolo gevonden. Een jaar later wordt en teruggekeerd en triomfeert Gilberto Simoni. In 2002 vindt de meest bewogen aankomst plaats.
Het hemelwater stroomt dat jaar van de steile flanken, waardoor ritwinnaar Roberto Heras als een van de weinige renners niet te voet staat en talloze volgwagens vastraken. David Millar is na twee valpartijen zo kwaad dat hij één meter voor de finish van de fiets stapt en zijn rugnummer lostrekt. De Brit wordt uit koers gezet, maar zijn rebellie blijft niet zonder gevolgen.
Zes jaar lang is er in het Vueltatraject geen plaats meer voor het Asturische monster. Tot de organisatoren het er in 2008 opnieuw op wagen. Een geslaagde zet: de etappe verloopt vlekkeloos, met Alberto Contador als gedroomde triomfator.
Negen jaar, en twee aankomsten later, met respectieve winnaars als Juan José Cobo (2011) en Kenny Elissonde (2013), mag El Pistolero, in de allerlaatste berggrit van zijn carrière, zaterdag nog eens zijn geweer bovenhalen op de intussen legendarische klim.
Een afscheid in schoonheid? Of zet Chris Froome, als eindwinnaar van de Vuelta, de puntjes op i?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier