Alles over Tourrit 15: naar het dak van deze Ronde van Frankrijk
Zondag klimdag in de Tour. Een dag voordat de renners aan rusten mogen denken, trekt het peloton van Céret naar Andorra La Vella (192 km) over het dak van deze Ronde van Frankrijk.
Christian Prudhomme heeft de voorbije jaren de premier of president van Frankrijk al vaak een pleziertje gegund door de Tour te laten passeren in diens geboortestad of voormalige woonplaats. Voor deze editie wilde hij daarom aanvankelijk de vijftiende rit laten starten in Prades, de gemeente waar Jean Castex tot juli 2020 ruim twaalf jaar burgemeester was, tot hij benoemd werd tot premier. Technisch bleek het echter niet haalbaar om in Prades de Tourkaravaan neer te planten, dus koos Prudhomme voor Céret, het geboortedorp van de Franse biatlonvedette Martin Fourcade, dat debuteert in de Tour.
Vijftig kilometer na de start zullen de renners wel Prades doorkruisen, in het departement Pyrénées-Orientales, dat voor het eerst sinds de Tour van 2009 bezocht wordt. Voordien hebben ze al de Col de Llauro en de Col Fourtou naar boven gefietst, met toppen na 6,5 km en 19 km. Geen potenbrekers, maar wel lanceerplatformen voor een vroege vluchtersgroep met goed klimmende baroudeurs. Vanaf Prades gaat het vervolgens gestaag bergop tot het natuurpark van de Catalaanse Pyreneeën en de Montée de Mont-Louis (8,4 km aan 5,7 %). Na die top gaat het 8,5 km verder omhoog richting Font-Romeu, een bekende hoogtestagelocatie op bijna 1800 meter.
Daarna dalen de renners tot de Spaanse grens, om in noordwestelijke richting de Col de Puymorens (5,9 km aan 4,6%) aan te vatten. Een col die voor het laatst in 1993 beklommen werd (toen Oliveiro Rincón als eerste bovenkwam), maar die al in 1913 voor het eerst op het parcours lag, toen de Belg Marcel Buysse er solerend de top rondde op weg naar ritwinst in Perpignan. Minder geluk had Armand Desmet in 1964, toen hij in de afdaling van de Puymorens op een stilstaande motorfiets knalde. Als bij wonder werden in het ziekenhuis in Toulon geen breuken vastgesteld. Desmets gezicht was echter wel fel geschonden. Hij hield er ook een blijvend litteken aan over.
Dak van de Tour
Net als in die editie knikt de weg na een korte afdaling ruim 10 km verder richting hemel, tot de top van de Port d’Envalira op 2408 meter. Het dak van deze Tour, waar traditioneel ook de Souvenir Henri Desgrange te rapen valt, al jarenlang een niet-geïndexeerde prijs van slechts 5000 euro. Dat was in 2016 ook het geval, toen de Envalira in de rit naar Revel meteen na de start beklommen werd en Rui Costa als eerste de top haalde.
De top is de landsgrens tussen Frankrijk en Andorra. Daarna gaat het goed 20 km bergaf tot Encamp en de voet van de Collada de Beixalis: 6,4 km aan 8,5%, maar zeer onregelmatig, met vooral een heel steile tweede kilometer aan 13%. De tientallen renners die in het belastingvriendelijke Andorra wonen, onder wie Julian Alaphilippe en Tom Pidcock, kennen deze beklimming ongetwijfeld. Of diegenen die in 2018 de Vuelta reden, want toen lag de Collada de Beixalis tweemaal op het parcours van de 97 km korte voorlaatste etappe richting Collada de la Gallina, gewonnen door Enric Mas.
De laatste aankomst in de hoofdstad van Andorra dateert al van 1964, toen Julio Jiménez won.
In de Tour dateert de laatste passage van 2016, in de rit naar Arcalis, waar Tom Dumoulin de beste vluchter van de dag was, in een striemende hagelbui. Minder goede herinneringen heeft Chris Froome aan deze klim, want in de Vuelta van 2015 viel hij er in de stijgende beginkilometers. Hij verloor toen acht minuten en moest later met een breukje in de voet opgeven.
Voor het eerst is de Beixalis de laatste hindernis van de dag, waar op de top ook bonusseconden te verdienen zijn, na zo’n 4250 hoogtemeters over de hele rit. Daarna gevolgd door een eerst technische en dan razendsnelle afdaling van 15 km naar Andorra la Vella. Uitzonderlijk, want meestal eindigt een etappe in Andorra op de klim naar Pal (1993) of naar Arcalis (1997, 2009, 2016).
De hoofdstad van de dwergstaat diende slechts één keer als finish van een Touretappe: in 1964, toen Julio Jiménez won, negen minuten voor wereldkampioen Benoni Beheyt, als snelste van een uitgedund peloton.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier