Alles over rit 4 van de Tour: realiseert Jasper Philipsen op een autocircuit een unieke Belgische vier op een rij?
Achttien jaar is het geleden dat een Belg, Tom Boonen, twee massasprinten op twee dagen won in de Tour de France. Realiseert ook Jasper Philipsen die dubbelslag op het autocircuit van Nogaro? Dan zou hij zelfs een unieke vier op een rij neerzetten.
De Tour de France eert graag zijn (Franse) helden. Dat zal ook het geval zijn bij het begin van deze etappe, in Dax. Na de officieuze start op de Place de la Fontaine Chaude zullen de renners er via de Avenue Georges Clémenceau naar de Rotonde André Darrigade fietsen, waar een standbeeld van de Windhond van de Landes of de Vliegende Bask staat.
Bijnamen die naar de rappe benen van de nu 94-jarige André Darrigade verwijzen, want hij was een van de snelste sprinters uit de jaren 50 en 60. Op zijn palmares: een wereldtitel, twee groene truien en liefst 22 Tourritzeges, waaronder vijf keer de openingsetappe. Darrigades carrière werd echter ook getekend door een zware botsing met een Belgische official, Constant Wouters, in het Parijse Prinsenpark. Die zou elf dagen later overlijden aan zijn verwondingen, terwijl Darrigade er met een hoofdwonde vanaf kwam. Na zijn carrière baatte Dédé een krantenwinkel in Biarritz uit en bleef hij zeer populair, zeker in eigen streek.
Zijn thuisstad Dax heeft al negenmaal de Tour ontvangen, de laatste keren in 2006 en 2000, toen Oscar Freire en Paolo Bettini een groepssprint wonnen. In 1956 zette de Belg Martin Van Geneugden André Darrigade een hak. Samen met Jos Hoevenaars reed hij weg met nog vier renners. Ze hielden stand tot de finish in Dax, dat door een wolkbreuk onder water stond. Op de sintelbaan richting de eindstreep reed Van Geneugden als enige door een grote plas waar de anderen omheen fietsten. Hij pakte zo meteen drie lengten en behaalde een van zijn zes ritzeges in de Tour. Een boze Darrigade won drie minuten later de sprint van het peloton.
Tweede sprint op rij
Zonder onverwachte gebeurtenissen zal er in deze etappe wel met een grote groep om de zege gesprint worden, voor de tweede dag op rij. In totaal zijn er een achttal sprinterskansen in deze Tour. Die worden wel gespreid over 21 dagen, want Christian Prudhomme wil in een ‘zapmaatschappij’ te veel opeenvolgende saaie ritten vermijden.
Het decor van die massasprint in Nogaro wordt alleszins apart. Na een tussensprint aan de bekende wielerkapel van Notre Dame des Cyclistes in Labastide d’Armagnac en een brede lus in de finale rijdt het peloton naar het Autocircuit Paul Armagnac. Daarop moet een groot deel van de 3,6 kilometer lange, vlakke omloop worden afgelegd, inclusief enkele haarspeldbochten.
De laatste rechte lijn van 750 meter lang en negen meter breed ligt langs de hoofdtribune van het autocircuit, dat in 1960 de eerste permanente racebaan van Frankrijk werd. Genoemd naar Paul Armagnac, een autoracer uit Nogaro, die in 1962 omkwam tijdens een oefenrit voor de 1000 kilometer van Parijs. Het circuit is geen volledig onbekend terrein in het wielrennen. In 1974 won Eddy Merckx er het Critérium des As en in 2017 zegevierde de Nieuw-Zeelander Tom Scully er in een etappe van de Route du Sud.
Verleden op autocircuits
Voor de Tour de France is een autocircuit als finishlocatie wel uitzonderlijk: de laatste keer dateert van 1989. Toen kwam de Mexicaan Raúl Alcalá na een lastige Ardennenrit alleen aan op de racebaan van Spa-Francorchamps. Negen jaar ervoor won Bernard Hinault er een tijdrit. Zo’n chronoproef werd ook telkens georganiseerd toen de Tour het racecircuit van Dijon-Prenois bezocht: in 1977 was Bernard Thévenet er de beste hardrijder, in 1979 Hinault (met een pijnlijke pols na een valpartij tijdens de verkenning) en in 1983 Laurent Fignon. De drie Fransen zouden telkens ook die Toureditie op hun naam schrijven.
Voor de laatste massasprint op een autocircuit moet je terug naar de Tour van 1981, toen de 22-jarige Eddy Planckaert in Zolder verrassend sprintkoning Freddy Maertens klopte.
Is het 42 jaar later weer prijs voor een Belg, op het circuit van Nogaro, met Jasper Philipsen? Gezien de manier waarop hij maandag in Bayonne oppermachtig naar de zege sprintte én in een uitstekende positie gebracht werd door ploeggenoten Jonas Rickaert en Mathieu van der Poel, is de kans reëel.
Het wordt in Nogaro, gezien de lange laatste rechte lijn van 750 meter, wel een heel andere, meer rechttoe rechtaansprint, waarbij de timing wel opnieuw cruciaal is. De westenwind zal er immers op kop blazen. Te vroeg de sprint lanceren, op het eerste heel licht stijgende stuk, kan fataal zijn. Maar ook dat hebben Rickaert en Van der Poel onder de knie, zoals ook geen enkele andere laatste man voor een sprinter de power en snelheid heeft van de Nederlander. In Bayonne sprintte hij liefst zeventien seconden met Philipsen in het wiel. Die hoefde slechts een sprint van 150 meter en tien seconden te rijden richting winst.
Andere sprinttreinen zullen perfect op elkaar afgesteld moeten zijn als ze die van Alpecin-Deceuninck willen doen ontsporen. Soudal Quick-Step heeft weliswaar het trio Lampaert, Asgreen en Mørkøv, maar zij konden Fabio Jakobsen in Bayonne niet goed genoeg lanceren. De Nederlander raakte het wiel kwijt van Mørkøv en strandde zo op een vierde stek.
Minder zware rit
Ook de andere sprinters moesten van te ver komen om Philipsen te kunnen remonteren. Hoopgevend was wel de derde plaats van Caleb Ewan, zeker omdat die het zonder zijn vaste man, Jasper De Buyst, moest stellen. Hetzelfde geldt voor Mark Cavendish, met zijn zesde plaats. Net na Wout van Aert, die de benen stilhield toen het gat tussen Philipsen en de dranghekken te klein werd. De ontgoochelde Kempenaar gaf niettemin aan dat hij in Nogaro weer zou meesprinten. Feit is dat hij met alleen Christophe Laporte als hulp in Bayonne weer in een goede positie zat.
De pure sprinters zullen op het autocircuit van Nogaro wel minder vermoeid aan de sprint beginnen, na een veel vlakkere etappe dan die naar Bayonne. Er moeten slechts 1659 hoogtemeters overwonnen worden.
Onze voorspelling: hoewel Jasper Philipsen liever een lastigere rit heeft, is hij de snelste én sterkste sprinter, die bovendien over de beste leadout beschikt. Hij realiseert de dubbelslag.
Opvallend: Dat zou achttien jaar na Tom Boonen zijn. Die won in de Tour van 2005 als laatste Belg twee massasprinten op rij, in de tweede en derde rit. Nadat de Kempenaar nota bene in 2004 in de slotetappe op de Champs-Elysées de snelste was geweest, zoals ook Jasper Philipsen vorig jaar.
De ‘Vlam uit Ham’ kan in Nogaro zelfs zijn vierde massasprint op rij winnen in de Tour, want voor Parijs pakte hij in 2022 ook de ritzege in Carcassonne. Zo’n vierklapper heeft geen enkele Belgische sprinter ooit neergezet in de Tour.
WEERSVERWACHTING RIT 4
Elke dag bekijkt Nicolas Roose van weerdienst NoodweerBenelux het weer van de volgende rit. Zijn voorspelling voor de vierde etappe:
‘De weergoden blijven de renners in het zuiden van Frankrijk gunstig gezind: een afwisseling van wolkenvelden en zonnige momenten, met een draaglijke 24 graden en een zwakke bries uit westelijke richting. Op het einde van de dag kan de wind wel wat aantrekken, met windstoten tot 20 à 25 kilometer per uur.’
Meer weer? Check noodweer.be
- Tour de France
- André Darrigade
- Constant Wouters
- Oscar Freire
- Paolo Bettini
- Martin Van Geneugden
- Jos Hoevenaars
- Christian Prudhomme
- Paul Armagnac
- Eddy Merckx
- Tom Scully
- Route du Sud
- Raúl Alcalá
- Bernard Hinault
- Bernard Thévenet
- Laurent Fignon
- Eddy Planckaert
- Freddy Maertens
- Jasper Philipsen
- Jonas Rickaert
- Mathieu van der Poel
- Alpecin-Deceuninck
- Soudal Quick-Step
- Fabio Jakobsen
- Caleb Ewan
- Jasper De Buyst
- Mark Cavendish
- Wout van Aert
- Christophe Laporte
- Tom Boonen
- Nicolas Roose