Alles over rit 13 van de Tour: weer een secondespel tussen Pogacar en Vingegaard?
In de dertiende etappe van de Tour de France draait alles om de slotklim van de Grand Colombier. Tadej Pogacar won er al in 2020 en zal opnieuw uit zijn op ritwinst en extra bonificatieseconden om zijn achterstand op Jonas Vingegaard te verkleinen.
Op Quatorze Juillet, de Franse nationale feestdag, probeert ASO als het enigszins kan een bergrit te plannen, al dan niet met aankomst bergop. Zoals de laatste twee jaar, met de Col du Portet (waar Tadej Pogacar won) en Alpe d’Huez (waar Tom Pidcock zegevierde). In deze editie wordt de finishlijn geschilderd boven op de Grand Colombier. Hopelijk voor de Fransen wint dan nog eens een landgenoot, want dat was deze eeuw meer uitzondering dan regel. Slechts vier zuiderburen konden cocorico roepen: Laurent Jalabert (2001), Richard Virenque (2004), David Moncoutié (2005) en Warren Barguil (2017).
Opvallend: op deze nationale feestdag start de rit in Châtillon-sur-Chalaronne. De kleine gemeente telt amper 5000 inwoners, maar dat is geen belemmering voor ASO. Integendeel, Christian Prudhomme staat erop dat de Tour ook die plaatsjes opzoekt, als tegengewicht voor de Grand Départs in grote buitenlandse steden.
Het wordt voor het departement Ain zelfs een extra mooie 14 juli, want deze dertiende etappe speelt er zich volledig af. Voor lichtgewichtklimmers die uit zijn op ritwinst zal het niet makkelijk worden om mee te raken met een potentiële vlucht. De eerste 60 van in totaal slechts 138 kilometer zijn immers zo goed als vlak. De hulp van een rouleur in de ploeg kan daarbij helpen. Maar hoe fris zijn die nog na de alweer bijzonder lastige rit van donderdag?
Na het vlakke begin gaat de weg bergop naar Hauteville-Lompnes, waar de tussensprint (bergop) ligt. Via de Col de la Lèbe (16,4 kilometer aan 3,4 procent) rijden de renners naar het Observatoire de la Lèbe. Aan die sterrenwacht dalen ze af naar Artemare, waarna ruim 10 kilometer verder, in Culoz, de slotklim begint: de Grand Colombier.
Die maakt deel uit van de zogenaamde ‘Piramide van Bugey’, genoemd naar het gelijknamige natuurpark in de buurt. Wie als wielertoerist de twee, drie of vier zijden van die piramide op één dag beklimt, krijgt al sinds 1992 een brevet van Les Fêlés du Grand Colombier, de ‘gekken van de Grand Colombier’. Naar analogie met de Club des Cinglés du Mont Ventoux, waartoe je kunt behoren als je de Kale Berg op één dag langs de drie zijden beklimt.
In deze rit moeten de renners alleen de Grand Colombier zelf naar boven fietsen. De klim is 17,4 kilometer lang, met een gemiddeld stijgingspercentage van 7,4 procent, maar dat wordt naar beneden gehaald door enkele vlakkere stroken. Enkele kilometers knikken met ruim 10 procent omhoog, tot een maximum van 12 procent.
De Tour kwam hier pas in 2012 voor het eerst langs. Toen reed Thomas Voeckler er als eerste over de top, op weg naar de finish in het dal, in Bellegarde-sur-Valserine, waar Titi won. Meteen erna zei een enthousiaste Christian Prudhomme over de Grand Colombier: ‘Hier keren we terug!’ Hij was betoverd door het fabuleuze uitzicht op het Lac du Bourget, het grootste natuurlijke meer van Frankrijk.
De lieveling van Pinot
Ondanks dat late Tourdebuut was de berg in het Juragebergte al langer bekend in Franse wielermiddens. De Ronde van de Ain liet vanaf 1999 meerdere keren een rit op de top finishen. De Grand Colombier werd zelfs de lievelingscol van Thibaut Pinot. Nadat hij er in 2010, op zijn twintigste, als eerste was bovengekomen (toen nog geen aankomst), schudde de Fransman een jaar later, toen de eindstreep op de top lag, David Moncoutié af. Pinot behaalde zo zijn tweede profzege. Acht jaar later won de renner uit de Vogezen in diezelfde Tour de l’Ain weer een rit op de Grand Colombier, ook via de zijde vanuit Culoz.
Het jaar erna, in het begin van het ingekorte coronaseizoen in 2020, was Primoz Roglic de snelste op de top. Een generale repetitie voor anderhalve maand later, toen er een Tourrit voor het eerst arriveerde. De klimmer in Wout van Aert fietste toen het eerste deel van de klim, waarin van haarspeldbocht naar haarspeldbocht wordt gereden, in een verschroeiend tempo naar boven. Hij deed er zelfs de rug van titelverdediger Egan Bernal kraken.
Een ritzege voor Jumbo-Visma leverde het niet op, want Tadej Pogacar versloeg Primoz Roglic in een sprint bergop. Het was de voorbode voor de genadeslag die hij zes dagen later op La Planche des Belles Filles zou toedienen.
De vraag van de dag is: doet Tadej Pogacar geletruidrager Jonas Vingegaard weer kraken? Of is het andersom? De Sloveen bewees in 2020 dat hij de klim aankan, na toen ook een zwaardere aanloop, met twee cols van eerste categorie. Deze keer wordt het één echte full-outinspanning op de slotklim.
Meer dan waarschijnlijk zal de tijd die Pogacar in 2020 neerzette (45 minuten en 50 seconden, of gemiddeld 22,45 kilometer per uur, aan bijna zes watt per kilogram) verbeterd worden door hijzelf of Jonas Vingegaard. Voortgestuwd door de zuidenwind die bijna de volledige klim (behalve even na het middenstuk) in de rug zal blazen.
Ter vergelijking: de Tourmalet, een soortgelijke col qua lengte, gemiddeld stijgingspercentage en klimtijd, reden Vingegaard en Pogacar in de zesde rit van deze Tour aan ruim zes watt per kilo naar boven. In de laatste vijf kilometer, toen Jumbo-Visma versnelde, trapten ze zelfs bijna zeven watt per kilo. Toch kon Pogacar daar het wiel houden van Vingegaard, deels door het voordeel van de drafting. Hun concurrenten reden ze door dat moordende tempo op liefst twee minuten.
Welke tactiek?
Met dat in het achterhoofd zal UAE Emirates proberen om geen grote vluchtersgroep te laten rijden. Of die zeker niet ver te laten uitlopen, zodat Pogacar bij eventuele ritwinst tien seconden bonificatieseconden kan opstrijken. Tegenover zes seconden voor Vingegaard, als die als tweede eindigt. Ter herinnering: de kloof tussen de Deen en zijn dichtste achtervolger in het algemene klassement bedraagt nu zeventien seconden.
Als het van Jumbo-Visma afhangt, dan zullen vluchters wel een vrijgeleide krijgen. Misschien zal het weer Wout van Aert proberen mee te sturen, om de slaagkansen van zo’n ontsnapping te vergroten.
Jumbo-Visma kan bij de voet van de klim twee tactieken hanteren: ofwel defensief blijven rijden om zo klimluitenant Sepp Kuss zo lang mogelijk bij Vingegaard te kunnen houden. Ofwel het tempo opdrijven, met onder meer Wout van Aert als een van de wagonnetjes van de klimtrein, zoals in 2020. Vingegaard heeft er baat bij dat de snelheid, zeker in de steilste eerste helft van de Grand Colombier, zo hoog mogelijk ligt, zodat de explosiviteit van zijn rivaal afgebot wordt.
Maar als de Deen Pogacar in de eerste twaalf kilometer niet kan lossen, zal dat in de laatste vijf kilometer, met gemiddelde stijgingspercentages van zes procent, niet meer lukken. En is de kans groot dat de UAE-renner op het laatste steile stukje boven de tien procent weer de sprint wint, zoals ook in 2020. Toen tegen Roglic, nu tegen Vingegaard. Jumbo-Visma moet dat proberen te verhinderen, maar dat wordt moeilijk als Pogacar in een goeie dag verkeert. Thibaut Pinot ging zelfs donderdag al mee in de ontsnapping omdat hij beseft dat winnen op ‘zijn’ Colombier nagenoeg onmogelijk wordt.
WEERSVERWACHTING RIT 13
Elke dag bekijkt Nicolas Roose van weerdienst NoodweerBenelux het weer van de volgende rit. Zijn voorspelling voor de dertiende etappe:
‘Het wordt een zomerse dag met in de vallei temperaturen tot 30 graden. Op de klim van de Grand Colombier wordt het iets frisser, tot 23 à 25 graden. De wind waait meestal zwak uit zuidelijke richtingen (2 à 3 beaufort). Deze streek werd enkele dagen geleden geteisterd door intense onweersbuien, maar die blijven tijdens deze rit gelukkig uit.’
Meer weer? Check noodweer.be