Alles over rit 10 van de Tour: geen nieuwe vliegmeeting richting de luchthaven van Megève
Daags na de rustdag, die niet iedereen even goed verteert, wilde parcoursverantwoordelijke Thierry Gouvenou de renners niet meteen opzadelen met een zware Alpentocht. Ook omdat er nog twee zeer stevige bergritten volgen, woensdag en donderdag. En dus telt deze etappe ‘slechts’ 148 km en 2775 hoogtemeters.
Ideaal terrein dus voor de goed klimmende baroudeurs om hun slag te slaan. De kans is groot dat zij zullen standhouden tot de finish. Er liggen te veel valleistukken tussen de te weinig steile cols om Jumbo-Visma en INEOS Grenadiers tot grote offensieven te verleiden, in de aanval op geletruidrager Tadej Pogacar. Zij zullen allicht hun kruit sparen voor de komende ritten, en hopen dat de vermoeidheid van de UAE-ploeg zich verder opstapelt.
Vittel vermijden
Startplaats Morzine, net als Châtel met het officiële toevoegsel ‘Les Portes du Soleil’, is een vaak bezochte plaats in de Tour. Sinds de eerste passage in 1975, een klimtijdrit naar Châtel, diende het al 15 maal als aankomst en 18 keer als start.
Het laatste bezoek dateert wel al van 2016, toen Ion Izagirre er na een uitgeregende etappe en een razende afdaling won. Opvallend: de ville départ die dag was… Megève, de finish van deze rit.
Ditmaal vertrekken de renners richting het noorden, voor een tocht die helemaal in het departement Haute-Savoie plaatsvindt. Met eerst 17 dalende kilometers en dan de Côte de Chevenoz (7 km aan 3,8 procent). Knallen dus om daar in de vlucht van de dag te raken.
Na de afdaling wordt in Thonon-les-Bains, aan de oevers van het Meer van Genève, rechtsomkeer gemaakt, richting het zuiden. Saillant detail: niet in het nabijgelegen Evian-les-Bains. Een concurrent van Evian, Vittel, is immers een officiële sponsor van de Tour…
Daarna liggen onder meer de Col de Jambaz (6,9 km aan 3,8 procent), de Côte de Châtillon-sur-Cluses (4,8 km aan 4 procent) en een vlak stuk van ruim 30 km.
Onderweg passeren de renners de stad Sallanches, maar de bekende Côte de Domancy, het decor van het WK 1980 waar Bernard Hinault won, mogen ze rechts laten liggen.
In plaats daarvan rijden ze naar Le Fayet en Saint-Gervais-les-Bains, het begin van een ruim 20 km lange slotklim. Gemiddeld stijgingspercentage: slechts 4,1 procent. Wel vrij onregelmatig, maar steiler dan 7 procent loopt de weg niet omhoog.
Eerst richting Megève, om na twee vlakke kilometers het laatste deel van zeven kilometer aan te vatten, richting de Altiport van het Alpendorp, op 1460 meter hoogte.
Daar kwam in 2020 ook een etappe van het Critérium du Dauphiné aan. Een spektakelstuk, met Sepp Kuss als winnaar, maar het parcours voor de slotklim was wel veel zwaarder. Een herhaling van dat scenario lijkt in deze rit onwaarschijnlijk.
Uitdager Mayo
In de Tour is de finish op het luchthaventje van Megève wel nieuw. De enige aankomst ooit in het bergdorp, in 2016, diende immers als slot van een klimtijdrit, vanuit Sallanches, met de Côte de Domancy. Geletruidrager Chris Froome drukte er nog eens zijn stempel en reed 21 seconden rapper dan Tom Dumoulin. Opvallend: Thomas De Gendt finishte als zesde, op een goeie minuut.
In een verder verleden was Megève ook twee keer het decor van een korte proloog in het Critérium du Dauphiné: in 1996 met specialist Chris Boardman als snelste, en in 2004 met Iban Mayo als winnaar, voor Amerikanen Tyler Hamilton en Lance Armstrong. Letterlijk en figuurlijk bloedstollend, want die drie eindigden binnen de seconde. De Euskaltelrenner zou later ook de tijdrit op de Mont Ventoux op een imposante manier domineren, in een recordtijd, én de eindzege op zak steken.
Zo wierp de Spanjaard, die in 2003 al de Tourrit naar Alpe d’Huez had gewonnen, zich op als dé nieuwe uitdager van Armstrong, ook verbaal. The Boss spaarde naar eigen zeggen echter zijn energie voor de Tour. Hij kreeg gelijk, goed voor zijn zesde gele trui.
Mayo bleek daarentegen een schim van zichzelf, met als dieptepunt de rit voor de eigen Baskische fans op het Plateau de Beille, waar hij op 37 minuten eindigde, net na … Wim Vansevenant. Twee dagen later verscheen hij niet meer aan de start.
Bepalende factor van Mayo’s wisselvalligheid: een dag voor de Tour werd ploegarts Jesus Losa ontslagen, meegesleept in de val een van zijn ‘klanten’: David Millar, die epogebruik bekend had. Kort daarvoor had Armstrong himself in een brief aan de UCI aandacht gevraagd voor de ‘uitzonderlijke’ prestaties van Mayo.
Hypocrisie ten top.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier