Alles over etappe 16 van de Tour: hoe de fietskeuze van Vingegaard en Pogacar de tijdrit kan beslissen
De zestiende etappe van de Tour de France is een halve klimtijdrit. Die kan cruciaal zijn in de secondestrijd om de gele trui tussen Jonas Vingegaard en Tadej Pogacar.
Girobaas Mauro Vegni rolde met in totaal 73 tijdritkilometers in zijn Ronde van Italië de rode loper uit voor Remco Evenepoel. Zijn Franse collega Christian Prudhomme heeft voor de tijdrijders in de Ronde van Frankrijk niet meer dan een deurmatje voorzien: de huidige Tour telt slechts 22,4 tijdritkilometers.
Sinds de introductie van de individuele tijdrit in de Ronde van Frankrijk van 1934 werd er nooit zo weinig tegen de chrono gereden. De editie van 2015 telde weliswaar minder individuele tijdritkilometers (13,8 kilometer op de eerste dag in Utrecht), maar daarna stond nog een ploegentijdrit van 28 kilometer op het menu. Het laagterecord tot nu toe bedroeg 36 kilometer, daterend van 2020, toen alleen de chronoproef naar La Planche des Belles Filles op de voorlaatste dag werd geprogrammeerd.
Dit jaar is het dus nog 14 kilometer minder. Dat de nieuwe Franse chouchou, David Gaudu, niet uitblinkt in het werk tegen de klok, is daar allicht niet vreemd aan. Dat tijdritten doorgaans minder tv-kijkers lokken, speelt uiteraard ook een rol in de keuze van organisator ASO. Toch blijft het voor veel wielervolgers vloeken in de kerk. Ter vergelijking: de komende (achtdaagse) Tour de France Femmes telt exact evenveel tijdritkilometers als de manneneditie: 22, in Pau.
Ondanks de beperkte afstand zullen de wielerfans zich wel kunnen verlekkeren op een schitterende sportieve strijd in een mooi decor tussen twee nieuwe villes-étapes: Passy en Combloux. De aankomstplaats werd door Victor Hugo, de beroemde Franse schrijver uit de negentiende eeuw, zelfs ‘la perle des Alpes dans son écrin de glaciers’ genoemd (‘de parel van de Alpen in zijn schrijn van gletsjers’).
Oudere wielerfans zullen zich ook herinneren dat de Lottoploeg er in de jaren 90 steevast op winterstage ging. Er werd toen in het skiresort in de Haute-Savoie elk jaar het officieuze WK skiën voor ex-profrenners georganiseerd. Veel oude Franse kampioen tekenden present: Raymond Poulidor, André Darrigade, Henri Anglade… Aan Belgische zijde verscheen onder meer Eddy Merckx op het appel. Skiën was niet zijn specialiteit, maar de Kannibaal bleek ook in die wedstrijden, en in de trainingen vooraf, bijzonder gemotiveerd om een prijs te winnen. Wat hij vervolgens ook deed.
Halve klimtijdrit
In dit Alpendecor heeft parcoursbouwer Thierry Gouvenou een mooie route uitgestippeld. En die is verre van vlak: er moet een hoogteverschil van 647 meter, of 29 meter per kilometer, worden overbrugd. Vanuit Passy gaat het eerst bergop, op de kronkelende Côte de la Cascade Coeur (1,3 kilometer aan 8,5 procent, met een piek van 12,8 procent).
De volgende zes kilometer lopen licht bergaf tot in Sallanches. Daarna wordt een deel van de tijdrit van de Tour 2016 gekopieerd, tussen Sallanches en Megève.
Na een vlakke strook van vijf kilometer moeten de renners vanuit Domancy de gelijknamige Côte naar boven fietsen. De steile helling (gemiddeld 9,4 procent, met een maximum van 14,6 procent) is bekend van het loodzware WK van 1980, toen de Côte de Domancy maar liefst twintig keer bedwongen moest worden. Bernard Hinault was er de snelste van amper vijftien finishers. In 2027 wordt de klim ook de scherprechter van het volgende WK in de Haute-Savoie.
De Côte de Domancy heeft het peloton in de vorige rit naar Saint-Gervais afgedaald, vanuit Combloux naar Domancy. Deze keer wordt het klimmen in de omgekeerde richting. De helling is officieel 2,5 kilometer lang, maar al van in het dorp Domancy knikt het wegdek omhoog. In totaal goed zes kilometer tot een hoogte van 974 meter.
Een halve klimtijdrit dus waarin een goed ‘pacingplan’ zeer belangrijk wordt, gezien de laatste klim. Te vroeg te snel rijden kan in de laatste zes kilometer veel tijdschade veroorzaken. Beter is om nog wat over te houden en op de slotklim alles eruit te persen.
Materiaalkeuze
Nog crucialer wordt de keuze van de fiets: ondanks de eerste helling zullen de renners van start gaan op een tijdritfiets. Op het dalende, vlakke tussengedeelte van 11,7 kilometer zullen ze namelijk snelheden tot zestig kilometer per uur en meer halen.
De vraag is of de renners in Domancy, aan de voet van de slotklim, zullen wisselen naar een gewone klimfiets. Volgens aerodynamicaexpert Xavier Disley zou elke kilo meer op de slotklim negen seconden kosten. Als je weet dat tijdritfietsen 2 à 2,5 kilo zwaarder zijn dan een gewone wegfiets, kan dat verschil oplopen tot 18 seconden of meer.
Een tijdritfiets heeft, zelfs bij een snelheid van 20 kilometer per uur, wel een aerodynamisch voordeel van enkele seconden. Maar als de fietswissel niet langer duurt dan 15 seconden, dan kan een gewone wegfiets voordeliger zijn. Veel hangt dus af van het gewicht van de tijdritfiets. Volgens ex-renner/NOS-analist Tom Dumoulin zal Pogacar zéker van fiets wisselen. Wat Vingegaard zal doen, is nog onduidelijk, al werden hij en Van Aert op de klim opgemerkt met een tijdritfiets. Opmerkelijk: Tourorganisator ASO heeft in zijn reglementen geen voorgeschreven wisselzone vermeld, maar die communicatie kan misschien nog volgen.
Top drie zoals in 2022?
Uiteraard zullen ook de benen belangrijk zijn in deze eerste Tourtijdrit ooit na de tweede rustdag. En dus is het goed mogelijk dat de top drie dezelfde wordt als die van de tijdrit naar Rocamadour in de editie van 2022: 1e Wout van Aert, 2e Jonas Vingegaard en 3e Tadej Pogacar, al dan niet in die volgorde.
Als de Kempenaar wint, zet hij een hattrick neer, na tijdritzeges in 2021 en 2022. De laatste Belg die dat realiseerde in de Tour? Uiteraard Eddy Merckx, in zelfs vier opeenvolgende edities tussen 1969 en 1972.
Door de energie die Van Aert in deze Tour al heeft verbruikt en door zijn gewicht (78 tot 80 kilo) zullen de laatste zes stijgende kilometers er wellicht te veel aan zijn om Pogacar of Vingegaard te kloppen.
Pogacar en Vingegaard beginnen daarom als topfavorieten. Ook op dit terrein lijken hun kansen fiftyfifty. De Sloveen was in vier van de zeven tijdritten waaraan beiden sinds 2021 deelnamen de snelste, maar die tijdritten moet je stuk voor stuk in hun context zien, afhankelijk van de grote of kleinere ronde, het parcours of het tijdstip tijdens de rittenkoers.
In de vlakke, 13 kilometer lange openingstijdrit van de Tour 2022 was Pogacar bijvoorbeeld acht seconden sneller dan Vingegaard, terwijl de Jumbo-Vismarenner in de 40 kilometer lange chronoproef naar Rocamadour… acht tellen sneller was dan de UAE-renner. Weliswaar nadat hij zich had ingehouden om Wout van Aert te laten winnen.
Dit jaar zijn er helemaal geen referentiepunten. Vingegaard won de tijdrit in O Gran Camiño en eindigde als tweede in de 30 kilometer lange chronoproef van de Dauphiné, na Mikkel Bjerg, de UAE-ploegmaat van Pogacar. Maar dat parcours ging niet zo lang en stevig bergop als de 22 kilometer tussen Passy en Combloux.
Op het Sloveens kampioenschap na heeft Pogacar dit jaar geen tijdrit gereden, maar hij heeft in de eerste weken na zijn val in Luik-Bastenaken-Luik wel bijna continu op zijn tijdritfiets getraind, om de breukjes in zijn hand niet te veel te belasten. Aan de tijdrithouding zal hij dus zeker niet hoeven te wennen.
Wel opvallend: de nieuwe tijdritfiets van Colnago, waarmee de UAE Emirates-renners rijden, lijkt dit jaar qua aerodynamica sneller dan de voorbije jaren. De kloof met de Cervélotijdritfietsen van Jumbo-Visma is op zijn minst verkleind.
Niet het beste tijdritpak
Beiden tenoren zullen ook geen voordeel hebben van een beter tijdritpak. Omdat Vingegaard aan de leiding staat van het algemene klassement en Pogacar van het jongerenklassement, moeten ze beiden rijden in een outfit van Santini, de kledijsponsor van de Tour. Ze kunnen dus niet gebruikmaken van hun op maat gemaakte, meer aerodynamische pak van respectievelijk AGU en Pissei. Het blijft een absurde regel, maar deze keer zonder nadelig te zijn voor de ene of de andere.
Lees hier alles over de Tour de France 2023
Wout van Aert mag wel in een outfit van AGU rijden, en dat zal hem x seconden tijdswinst opleveren. Hij gaat ook veertig minuten vroeger van start dan Vingegaard en Pogacar (zie starttijden onderaan). Mogelijk kan de Belgische kampioen ook op meer droge wegen fietsen als het later op de middag zou beginnen te regenen, zoals wordt voorspeld (zie weerbericht hieronder).
De zuidwestenwind, met mogelijke windstoten, wordt in elk geval een belangrijke factor. In de eerste twee kilometer, tot de eerste helling, waait hij in de rug. Daarna tot in Sallanches, en van Sallanches tot in Domancy, blaast hij het merendeel vanop zij, en op de klim naar Combloux grotendeels op kop. Dat kan in het voordeel zijn van de meer aerodynamische Vingegaard.
Kan hij zo zijn tien seconden voorsprong in het algemene klassement uitbouwen? Of loopt Tadej Pogacar op hem in en kan hij ook de gele trui overnemen? We zullen dinsdagnamiddag, vanaf 17 uur, per seconde wijzer worden.
WEERSVERWACHTING RIT 16
Elke dag bekijkt Nicolas Roose van weerdienst NoodweerBenelux het weer van de volgende rit. Zijn voorspelling voor de zestiende etappe:
‘De eerste renners starten op de middag wellicht droog met een wisselende bewolking en temperaturen tussen 28 en 30 graden. Later in de namiddag groeit de kans op enkele regen- en onweersbuien. Dat kan dus gevolgen hebben voor de wielrenners die later starten. De kans op neerslag flirt met 70 procent. De wind waait in de namiddag gemiddeld zwak uit het zuidwesten (8 à 10 km per uur), maar tijdens de buien kunnen er windstoten tot ruim 50 kilometer per uur ontstaan.’
Meer weer? Check noodweer.be