5 factoren in het voordeel van Remco Evenepoel, op weg naar mogelijke eindwinst in de Vuelta
Zelden heeft een renner, en zeker een van 22 jaar, de eerste week van een grote ronde zo gedomineerd als Remco Evenepoel. Kan hij die leiderspositie vasthouden? Vijf factoren spelen alvast in zijn voordeel.
1. Zijn grote voorsprong
‘Ik had de benen en wilde ze (Enric Mas en Primoz Roglic, nvdr) verder op achterstand rijden’, zei Remco Evenepoel na de muur van Les Praeres de Nava. Zo gezegd, zo gedaan: zijn naaste belagers eindigden op 44 en 52 seconden.
Dat is op een dergelijke ultrasteile klim bijzonder veel. Ter vergelijking: in 2018 eindigden de eerste 10 renners er binnen de 39 seconden…
Evenepoel reed dan ook 13 tellen sneller omhoog dan Simon Yates in 2018 (15’06” vs. 15’19”). Ook al kan je de omstandigheden van twee ritten niet altijd vergelijken, het is een straffe prestatie voor een renner van wie werd gezegd dat de steile klimmen niet zijn ding waren. Nota bene nadat de Schepdaalnaar op de Pico Jano de tegenstand, op Mas na, ook al op opvallend veel seconden had gereden.
Balans na negen koersdagen: 1’12” op Enric Mas, 1’53” op Primoz Roglic, 2’33’’ op Carlos Rodríguez en 2’36’’ op Juan Ayuso.
Nogmaals ter vergelijking: in de laatste twintig Vuelta-edities hadden slechts twee renners een nog grotere voorsprong na negen etappes: Denis Mentsjov in 2007 (2’01’’) en Isidro Nozal in 2003 (1’48’’). Maar wel telkens na onder meer een tijdrit van ruim 40 km, waar beiden het grootste gedeelte van hun voorsprong bijeensprokkelden.
Ook in de Giro is zo’n dominantie in de eerste negen ritten uitzonderlijk: in de laatste 20 jaar reed alleen Ivan Basso als klassementsrenner een nog grotere voorsprong bijeen (1’34’’ in 2006).
In de Tour valt zo’n voorsprong bij de eerste rustdag meer voor: Tadej Pogacar had in 2021 al een voorsprong van 2’01’’, Vincenzo Nibali in 2014 2’23’’ (beiden mede dankzij een putsch in respectievelijk een uitgeregende berg- en kasseirit), Bradley Wiggins in 2012 1’53’’ (na een lange tijdrit).
Evenepoel zal bovendien zijn voorsprong nog uitbreiden in de rit van morgen, de 30,9 km lange tijdrit naar Alicante, op zijn bekende trainingswegen. Mogelijk zal olympisch kampioen Primoz Roglic in zijn buurt eindigen, maar de kans is reëel dat Evenepoel Mas, Rodríguez, Ayuso en anderen mínstens op anderhalve minuut zal rijden. Waardoor hij met een buffer van zo’n twee minuten (op Roglic), en ruim drie en meer (op al de rest) de laatste elf ritten kan aanvatten.
Evenepoel kan zich zo zelfs een mindere dag permitteren, en nog de rode leiderstrui behouden. Al kan hij op één échte slechte dag uiteraard wel meerdere minuten verliezen. Voorlopig heeft de Schepdaalnaar echter nog geen enkel teken van zwakte getoond.
2) Afgebrokkelde sterke blokken
Als Remco Evenepoel na de tijdrit effectief een voorsprong van twee minuten en meer uitbouwt, zal er bij de concurrentie een bekend fenomeen optreden: een al vroege focus op de ereplaatsen. In het besef dat de Belg te sterk is om hem nog uit het rood te rijden, ondanks zijn blanco palmares over drie weken.
Nochtans waren er vier ploegen met een sterk blok naar de Vuelta afgezakt, met ofwel meerdere kopmannen, of één kopman en een luxeknecht. Die zijn nu, na amper negen dagen, al gedeeltelijk of helemaal verkruimeld:
Primoz Roglic verloor zijn luxeknecht Sepp Kuss door ziekte, nadat de Amerikaan er al de hele week niet aan te pas was gekomen. Ook Chris Harper en Rohan Dennis schieten bergop tekort. Een collectieve aanval opzetten, zoals in de Tour om de vesting van Tadej Pogacar te bestoken, zal er dus niet inzitten.
Van het BORA-hansgrohe-trio Jai Hindley, Sergio Higuita en Wilco Kelderman staat alleen de Australische Girowinnaar nog net binnen de top tien, als negende, op al ruim vijf minuten.
UAE Emirates heeft met Juan Ayuso en João Almeida nog twee man in de top zeven, maar die twee blijken niet te kunnen/willen samenwerken.
Bij INEOS Grenadiers heeft Richard Carapaz, de aangekondigde leider, al veertien minuten achterstand, en moesten Pavel Sivakov en Tao Geoghegan Hart ook al ruim vijf minuten toegeven op Evenepoel. Alleen het Spaanse talent Carlos Rodríguez staat nog relatief dicht – als vierde, op 2’33” – maar die gaf al aan dat hij meer dan tevreden zou zijn met het podium.
Daar staat nu, naast Roglic, ook Enric Mas op, maar die blies zich naar eigen zeggen op toen hij Evenepoel wilde volgen op Les Praeres de Nava. En hij zal na de tijdrit op nog grotere achterstand volgen.
De kans dat de Spanjaar nog all-in zal gaan, voor de eindwinst, lijkt bovendien klein, ook al beweert hij het tegendeel. Movistar heeft de 680 of 575 punten, verbonden aan een tweede of derde plaats in het eindklassement, immers broodnodig in de strijd om het behoud in de WorldTour. Dat gaat manager Eusebio Unzué allicht niet willen riskeren voor een kleinere kans op de eindzege.
Bovendien heeft Mas ook niet de ploegmaats om een groots aanvalsoffensief op te zetten. De Spanjaard kan met Movistar zelfs nog een bondgenoot van Quick-Step worden, als zijn tweede of derde plaats in gevaar komt. Niet toevallig beklemtoonde Evenepoel al een paar keer hoe goed hij met Mas overeenkomt, een van zijn vrienden in het peloton. En niet te vergeten: ook zijn ex-ploegmaat, in 2019. Toen de 19-jarige Remco de Clásica San Sebastián won, werd Mas zelfs achtste.
Ondanks het uitvallen van Pieter Serry door een coronabesmetting en de vraagtekens bij de sterkte van Quick-Step om de rode leiderstrui nog twee weken te verdedigen, speelt dat allemaal in de kaart van Evenepoel en zijn team.
Een ploeg die, het dient gezegd, hem voorlopig voorbeeldig ondersteunt, met een speciale vermelding voor de ook pas 22-jarige Ilan Van Wilder. Opvallend ook: telkens gevolgd door overvloedige complimenten van de kopman. Ook die rol, als leider binnen de ploeg, speelt Evenepoel perfect.
3) De drukbestendigheid
Al na de zésde rit pakte Remco Evenepoel de rode leiderstrui. Dat is, naar Vueltanormen, zeer vroeg: deze eeuw heeft slechts één renner minstens zolang de rode trui in zijn bezit gehad: Chris Froome, in 2017, toen die al leider werd op dag drie, met bovendien een sterk Team Sky in steun.
Voor een renner van jonger dan 23 is zo’n lange onafgebroken regeerperiode, leidend tot eindwinst in een grote ronde, zelfs nog uitzonderlijker: over drie weken, met minstens 20 ritten, hebben alleen Romain Maes (leider van start tot finish in de Tour van 1935) en Gustaaf Deloor (leider na de tweede rit in de Vuelta van 1936) dat als U23-renner tot een goed einde gebracht.
Na de Tweede Wereldoorlog? Niemand. Alleen Felice Gimondi greep in de Tour van 1965 het geel al na de derde etappe, en won uiteindelijk ook, maar stond de leiderstrui tussenin wel twee dagen af, aan Bernard Vandekerckhove.
Om maar aan te geven: ruim twee weken de verantwoordelijkheid als klassementsleider dragen, met alle verplichtingen en druk van dien, is voor een jonge renner verre vanzelfsprekend.
Evenepoel lijkt daar echter ogenschijnlijk geen probleem mee te hebben. Meer zelfs: hij lijkt die leiderspositie zelfs te omarmen. Hij benadrukte al verschillende malen hoe hij daar, met de rode trui om de schouders, kalm door wordt, en extra motivatie uit put.
Zodanig kalm zelfs dat hij en zijn ploeg geen overbodige energie verspilden in de jacht op de vluchtersgroep in de etappes naar de Colláu Fancuaya en Les Praeres de Nava. Een ritzege, in de rode leiderstrui, was mooi geweest, maar het einddoel: rood in Madrid, is belangrijker.
Onder die druk, die nochtans steeds meer zal toenemen, zal Evenepoel dus (allicht) niet kraken.
4) Het ‘beperkte’ klimmersmenu
Het viel al op voor de start: geen enkele bergrit in deze Vuelta overschrijdt de kaap van de 4000 hoogtemeters. En ook het totale hoogteverschil blijft ruim onder de 50.000 meter, terwijl er al verschillende edities zijn geweest die ver bóven die grens zaten.
Nochtans werden er negen aankomsten bergop gepland. Maar in geen enkele bergrit krijgen de renners twee, drie lange en zware cols voorgeschoteld, zoals in de Giro en de Tour.
Dat leek allemaal in het voordeel van Evenepoel, nog voor zou blijken dat hij, althans in de eerste negen dagen, ook de beste klimmer in de Vuelta zou zijn, inclusief wattages van absoluut topniveau.
Bovendien op een terrein waarvan werd gezegd dat hem dat niet lag: een mini-Angliru, zoals zaterdag op de Colláu Fancuaya, en een kortere, nog steilere muro, zoals zondag op Les Praeres de Nava.
Blijven nog over: de Peñas Blancas (donderdag), de Sierra de la Pandera (zaterdag), de Sierra Nevada (zondag), Alto del Piornal (de donderdag van de laatste week) en de Puerto de Navacerrada (op de laatste zaterdag).
De moeilijkste klippen volgen komend weekend: Sierra de la Pandera is 8,5 km lang, aan gemiddeld ‘slechts’ 7,6 procent, maar heel onregelmatig, met op het einde enkele kilometers ruim boven de 10 procent.
De Alto de la Hoya Mora richting de Sierra Nevada, op zondag, is nog een pak langer, 22 km, en een pak hoger, tot ruim 2500 meter. De ultieme klimtest voor Evenepoel, die op zo’n hoogte nog niet uitblonk, maar al aangaf dat die gelijkmatige klim hem ook moet liggen.
Omdat hij zich zelfs in het wiel kan zetten van Roglic, Mas en co, en zo kan profiteren van de drafting. Zelfs als de Schepdaalnaar op de Sierra Nevada tijd zou verliezen, dan zal hij nog een buffer hebben gezien zijn grote voorsprong. Tenzij de Quick-Steprenner helemaal door het ijs zou zakken.
Eens die klip omzeild, is de grootste valstrikrit die naar de Puerto de Navacerrada, omdat een sterke ploeg daar nog een vermetel plan kan uitvouwen om Evenepoel te isoleren van zijn ploegmaats. Maar de vraag is of daar een team nog toe in staat zal zijn, laat staan één renner.
5) De frisheid
Remco Evenepoel herhaalde het voor de Vuelta verschillende keren: hij wilde fris aan de start staan, na de mindere ervaring in de Ronde van Zwitserland. Daar kon hij met al de Ronde van Noorwegen en de kermiskoers van Gullegem in de benen in het hooggebergte de besten niet volgen.
Zo werd de Ronde van Burgos geschrapt, en reed de Vlaams-Brabander alleen nog de Clásica San Sebastián, om vervolgens te ‘taperen’, richting de Grande Salida in Utrecht.
Die frisheid, ondanks een zwaar trainingsregime, heeft hij nu voor op zijn twee dichtste belagers, Enric Mas en Primoz Roglic. De Spanjaard reed 18 ritten in de Tour en moest dan met een coronabesmetting afstappen, toen hij al naar de elfde plaats was gezakt.
Roglic werkte veertien Touretappes af, maar moest ook dan de race verlaten, met een geteisterde rug, na een val in de kasseirit. Waardoor de Sloveen slechts twee weken voor de Vuelta goed kon trainen, en dus weinig basis kon opbouwen.
Carlos Rodríguez (21) en Juan Ayuso (19), die nu op plaats vier en vijf staan, zijn dan weer debutanten in een grote ronde, en hebben nog minder ervaring dan Evenepoel op het hoogste niveau.
De nummers zes, zeven, negen en tien in het huidige klassement, Simon Yates, João Almeida, Jai Hindley en Pavel Sivakov, hebben al een Giro (of een groot stuk daarvan) in de benen. En bleken in de eerste Vueltaweek op geen enkel moment Evenepoel bergop te kunnen bedreigen, al dan niet door fysieke en mentale vermoeidheid. Het is te betwijfelen of ze dat ook in de derde week zullen kunnen.
Conclusie: al deze factoren bieden geen garantie op eindwinst, met nog twee koersweken voor de boeg. En met een mogelijke coronabesmetting die om de hoek loert. Maar dat de kaarten van Evenepoel na de tijdrit van morgen zeer gunstig zullen liggen, is wel een feit.
Tot slot deze (al dan niet voorspellende) statistiek: de laatste keer dat een Belg minstens vier dagen de leiderstrui in een grote ronde droeg, inclusief na drie bergetappes, zoals Remco Evenepoel de voorbije week?
Johan De Muynck, in de Giro van 1978. Als laatste landgenoot die op het hoogste podiumtrapje van een Grand Tour stond…
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier