‘Wie houdt er nu niet van een feestje?’: hoe darts uit het café ontsnapte (en ook weer niet)
Er valt niet meer aan te ontsnappen: Vlaanderen is in de ban van darts. ‘Ons wilde publiek is onze grootste troef. Iedereen wil erbij zijn.’
Op Koning Voetbal na komt geen enkele sport vaker in primetime op televisie dan darts. Dat is een recent fenomeen. VTM zond in het eerste coronajaar 2020 het WK uit en dat viel blijkbaar zo in de smaak dat sindsdien alle grote toernooien live worden gecoverd. Oudere, vaak wat dikkere mannen die pijltjes gooien naar een bord: het is niet evident om precies uit te leggen wat de charme is van darts. Toch is Vlaanderen massaal voor de bijl gegaan. Ons land telt twee toppers. Dimitri Van den Bergh (27) staat 9e op wereldranglijst en won één rankingtoernooi: de World Matchplay in 2020. Ingewijden kennen hem als Dancing Dimi vanwege zijn vrolijke dansje bij het opkomen. Kim Huybrechts (36) is de tweede Belgische vedette. De Nijlenaar staat 34e op de ranking van de PDC, de grootste en belangrijkste dartsbond. Huybrechts, aka The Hurricane, kruipt bij VTM ook af en toe in de commentaarcabine. ‘De kracht van darts is dat het nooit saai is’, zegt de profdarter.
Ik ken in het circuit maar twee of drie geheelonthouders.
Kim Huybrechts: Bij voetbal heb je fases waarin de bal maar wat rondgetikt wordt in afwachting van het laatste fluitsignaal. Zulke dode momenten bestaan in darts niet. Een wedstrijd is pas beslist wanneer de laatste pijl is gegooid want spelers die uitgeteld lijken, kunnen in een vingerknip weer aan de winnende hand zijn. De emoties bij de darters worden scherp in beeld gebracht, en emoties zullen er altijd zijn, want het spel is een aaneenrijging van frustratie en geluk. Dan is er nog de carnavalssfeer in het publiek, altijd grappig verkleed, altijd door het dolle heen. En wie houdt er nu niet van een feestje?
Darts zit vol zenuwslopende momenten. Het doet denken aan een strafschoppenreeks, maar dan met bierbuiken.
Huybrechts: Dat is een mooie vergelijking. Het niveau ligt zo hoog dat de darter die als eerste mist waarschijnlijk het spelletje verliest. Of dat zou je toch verwachten. Maar, net als bij een penaltyreeks, zul je zien dat de tegenstander dan ook begint te missen. Zeker wanneer de finish in zicht is. Dat is het allerlastigste. Ik heb zo’n dubbel (worp waarmee je een spel afmaakt, nvdr) al een miljoen keer geworpen in mijn leven, maar doe het maar eens wanneer het om de knikkers gaat, met een uitzinnig publiek in je rug. Je hand begint te trillen, je hartslag klimt en bij iedere misser krijgt de tegenstander hoop. Die momenten waarop je voelt dat het spel kantelt, maken darts zo mooi. In sommige matchen wéét ik: dit maak ik af. En er zijn dagen dat ik me naar de finish moet slepen, hopend dat de tegenstander daar niet van profiteert. Waar die gevoelens precies vandaan komen, weet ik ook niet. De ene dag zegt je brein dat missen onmogelijk is, de andere dag voel je je nog voor de eerste pijl verloren.
Werken jullie met sportpsychologen?
Huybrechts: Ik heb er een aantal gesproken, maar ze hebben me nooit kunnen overtuigen. Er bestaan geen psychologen die ervaring hebben met de eigenheid van darts. Tijdens een match gaan er duizend gedachten door je heen. Je hebt geen tijd om stil te staan bij wat je meemaakt. De uitdaging is om jezelf niet te laten overweldigen door je eigen gevoelens.
Merkt u dat darts in België populairder wordt?
Huybrechts: O, heel sterk. Vorig weekend ging ik met het gezin naar Bobbejaanland. Om de vijf minuten moest ik een selfie nemen. Kleine kinderen die ‘Hurricane’ naar me roepen en me aangapen alsof ik een wereldster ben. Het is in korte tijd hard gegaan. In België dan. In het Verenigd Koninkrijk, Nederland of Duitsland is darts al langer een grote sport.
Tijdens corona waren de dartsborden uitverkocht.
Huybrechts: De pandemie heeft onze sport in België groot gemaakt. De mensen zaten zich thuis te vervelen. In darts ontdekten ze een goedkope hobby die ze in hun eentje konden beoefenen. Een bord ophangen, pijltjes kopen en klaar. VTM begon net toen het profdarts uit te zenden, al kwam dat niet door corona maar door de goeie prestaties van Dimitri Van den Bergh. De timing was in ieder geval gelukkig.
Hoe bent u in het darts beland?
Huybrechts: Mijn ouders hadden een café. Ze keken op de BBC naar het WK darts en kwamen op het idee om zelf ook borden te hangen. Dat was in die tijd uitzonderlijk in Vlaanderen. In geen tijd werden in ons café dartteams gevormd en ontstond er een competitie. Als peuter had ik al voortdurend pijltjes vast. Je moest ze uit mijn handen wrikken, zeiden mijn ouders. Op mijn derde begon ik te gooien naar een bord dat ze op kinderhoogte hadden gehangen. De dag dat ik tien werd, deed ik mee aan mijn eerste wedstrijd. De liefde is vandaag nog even groot. Zodra ik een vrij weekend heb, zoek ik uit of er in de buurt een toernooitje wordt georganiseerd. Sinds 2012 verdien ik er genoeg mee om voltijds te kunnen darten.
Hoe vaak traint u?
Huybrechts: Dat varieert. De ene dag drie uur, de andere drie kwartier. Ik heb jonge kinderen. Het is voor mij niet vanzelfsprekend om lange trainingsdagen te maken. Andere profs trainen wellicht veel meer.
Er hangt wel wat van af, of zo’n pijl erin gaat of niet. Peter Wright, de nummer 1, verdiende dit seizoen alleen al 1,4 miljoen euro aan prijzengeld.
Huybrechts: De prijzenpotten zijn spectaculair aan het groeien. Wie in de top dertig staat, strijkt een bijzonder fraai salaris op, al gaan de grote vissen wel met de vetste prijzen lopen. De grote boom moet nog komen. Vorige week was er een toernooi in Madison Square Garden in New York en het circuit zet voorzichtige stappen in Japan, China, Nieuw-Zeeland en Australië. Vandaag is darts nog een zeer Britse sport, maar ooit gaan we wereldwijd.
Drinken alle darters voor de match?
Huybrechts: De meeste toch. Ik ken in het circuit maar twee of drie geheelonthouders. Een biertje helpt om de zenuwen onder controle krijgen. Je mag niet te veel nadenken bij darts. Alcohol schakelt het piekeren uit en zorgt dat je simpelweg dóét. Het is ook vertrouwen tanken. Wanneer ik bloednuchter Michael van Gerwen (drievoudig wereldkampioen, nvdr) tref, denk ik: verdomme, dat lukt me nooit. Na een paar pilsjes zeg je: ‘Waarom zou ik hem vandaag niet pakken?’ De oude garde bestelde per liter, in mijn generatie is het al een pak minder en bij de jeugdspelers die nu doorbreken, hebben er veel nog nooit onder invloed geworpen. Dat is goed voor de sport. De PDC, die de sport commercialiseert, ziet ons niet graag drinken. Het komt sowieso niet in beeld en stilaan wordt het taboe.
Een twintigjarige die begint met voetballen wordt nooit een Lionel Messi. In darts kan dat wel.
Zijn er darters die bètablokkers gebruiken? Dat is medicatie voor hartlijders die je rustiger maakt.
Huybrechts: Dat is ongetwijfeld al gebeurd, maar het is zeker geen plaag. Wij worden regelmatig gecontroleerd en het laatste dopinggeval dateert van vijf jaar geleden. Als amateurs dit lezen: begin nooit met die vuiligheid. Het is niet alleen verboden, maar ook erg ongezond en zodra je ermee begint, raak je er nooit meer van af. Er is ooit voorgesteld om hartslagmeters te dragen tijdens televisietoernooien. Dan zou de hartslag in beeld komen, om te visualiseren wat de spanning met de spelers doet. Een aantal grote namen wilde er helaas niet van weten.
Darts wordt op een curieuze manier in beeld gebracht. De camera zoomt de hele match lang in op de gezichten van de spelers. Wordt u daar niet heel zelfbewust van?
Huybrechts: Het went. Voor een debuterende speler zijn die camera’s een beproeving, maar ik merk ze amper nog op. Je moet een tunnelvisie creëren: alleen jij, je pijlen en het bord bestaan. Want er zijn duizend manieren om afgeleid te worden. Ik kijk bijvoorbeeld ook nooit naar hoe mijn tegenstander gooit. Ik wil het niet weten. Zijn score verandert toch niets aan wat ik zelf moet doen.
Welke mentale spelletjes gebruiken darters om hun tegenstander uit zijn ritme te halen?
Huybrechts: O, er zijn er veel. Er ligt een tapijt op de grond dat de spelerszone aangeeft. Zodra je je pijlen uit het bord trekt, moet je zo snel mogelijk van dat tapijt af. Sommigen treuzelen of ze botsen bij het terugwandelen zogezegd per ongeluk tegen je arm. Of ze líjken tegen je arm te gaan lopen, waardoor je je even wegtrekt. Dat is nog het vervelendste. Er zijn spelers die bij het passeren nog iets mompelen, uitgerekend op het moment dat jij wilt gooien. Of ze lachen hardop wanneer je een lage score werpt. Er gebeurt een heleboel dat je niet ziet of hoort op televisie. De scheidsrechters grijpen meestal pas in wanneer je erover klaagt.
Maar dan heeft de tegenstander zijn doel bereikt. Zijn gedrag heeft u gestoord.
Huybrechts: Dan weet hij je pijnpunt zitten, ja. Darts is een mentale sport. Je kunt winnen door zelf de kalmste te zijn of door de ander uit zijn element te halen. Ik verlaag mij nooit tot zulke trucs. Toch heb ik het soms aan de stok met de tegenstander. Ik juich nogal expressief wanneer ik uitgooi. Niet om mijn tegenstander te irriteren, het is puur van emotie. Spelers van de oude stempel zien dat als aanstellerij. Vandaag is darts één grote show met pompende muziek, cheerleaders en een uitzinnig publiek, maar zij komen uit de tijd dat je in stilte je pijlen gooide, elkaar een hand gaf na de match en daarmee was de kous af.
In andere precisiesporten zoals snooker of golf is een rumoerig publiek ondenkbaar. Lawaai leidt af.
Huybrechts: Dat is zo. Wij hebben er ook last van, maar je leert het van je af te zetten. Niet iedereen kan dat. Op de coronatoernooien zonder publiek floreerden spelers waarvan wij nu doorhebben dat kabaal hen afleidt. Vice versa bestaat ook. Voor mij zou een muisstille zaal lastig zijn. Ik trek mij op aan de sfeer. Wanneer je goed gooit, geven die juichende fans je het gevoel dat je een kampioen bent. En wanneer je achterstaat en je maakt terrein goed, dan geeft een enthousiaste zaal je nieuwe energie. Ons wilde publiek is de grootste troef van het darts. Het verkleden, de carnavalssfeer, de bierkannen… Dat trekt aan. De tickets vliegen de deur uit. Voor de grote toernooien moet je er vroeg bij zijn. De helft van de zaal kijkt niet naar de match en schiet alleen even wakker wanneer de omroeper one-hundred-and-eighty (maximumscore in het darts, nvdr) schreeuwt, maar wat geeft dat? Zolang de fans zich maar amuseren.
Uw bijnaam is The Hurricane. Hebt u die zelf verzonnen?
Huybrechts: Nee, een Nederlandse televisiecommentator vroeg zijn kijkers om er een voor mij te verzinnen. De top drie was: Kuifje, Kim Kong en The Hurricane. Hurricane Huybrechts, ik vond dat wel iets hebben.
Het kan erger. De Nederlander Dirk van Duijvenbode noemen ze The Aubergenius.
Huybrechts: Dirk werkt in een aubergineplantage, soms moet je het niet te ver zoeken. (lacht) Iedere fan vindt het grappig en Dirk wint vanzelf hun sympathie.
De spelers zijn geen adonissen, maar mannen die je zo het buurtcafé ziet binnenlopen.
Huybrechts: Het blijft een volkssport. De fans herkennen zich in de dartsspelers, wat bijvoorbeeld bij de vedetten van het voetbal toch anders is.
Die ene darter die er wel uitziet als een topsporter, ex-rugbyer Gerwyn Price, wordt voortdurend uitgejouwd. Omdat hij, als alfaman, automatisch de vijand is?
Huybrechts: Nee, dat komt vooral door een incident met Gary Anderson, een bedaarde, oudere topper die erg populair is. Price heeft Anderson in een finale met opzichtige trucs het leven zuur gemaakt. De fans hebben hem dat nooit vergeven. Zo’n publiek is ook een beetje een kudde. Als er twintig ‘boe’ roepen, dan zwelt dat aan en voor je het weet, jouwt de hele zaal. Ik heb zelf ook al gebotst met Price. Hij zoekt graag de grens op van wat de scheidsrechter toelaat. Price brult bij elke geslaagde worp, louter om je te intimideren. En dat hij graag met zijn spierballen rolt, lusten de fans ook niet.
Is een afgetrainde, fitte darter in het voordeel?
Huybrechts: Je hoeft niet superstrak te staan, maar een goede conditie is zeker belangrijk. Een halfuur volledige focus: probeer dat eens. En probeer het dan eens drie keer per dag, met een joelend publiek in je rug. Na een toernooi ben ik doodop, geloof me. En tel daar nog het reizen bij, ook niet te onderschatten. Wie fysiek in orde is, recupereert sneller. Ik probeer twee, drie keer per week te sporten. Ik heb niet het lichaam van Cristiano Ronaldo, dat weet ik ook wel, maar in mijn beroep mag je al eens uit de bocht gaan. Ronaldo moet er niet aan denken om iedere week naar de frituur te gaan. Wat dat betreft, heb ik meer geluk.
Darts lijkt gemakkelijk. Velen denken: ik kan dat ook.
Huybrechts: Ik heb hetzelfde met snooker. Wanneer je Ronnie O’Sullivan ziet spelen, dan denk je: de juiste hoek maken, hard genoeg stoten en die bal zit erin, toch? Tot je het zelf probeert. Een twintigjarige die begint met voetballen wordt nooit een Lionel Messi. In darts kan dat wel. Mike De Decker, een van de beste profs van België, stond één jaar nadat hij voor het eerst pijlen oppakte al op hoog niveau. Maar Mike heeft natuurlijk wel aanleg en dat ene jaar trainde hij als een maniak.
Wat is het volgende grote doel?
Huybrechts: De World Cup of Darts, het enige landentoernooi op de kalender (vanaf 16 juni in Frankfurt, nvdr). Samen met Dimitri Van den Bergh vorm ik de Belgische nationale ploeg. De World Cup telt niet mee voor de ranglijst, maar om een of andere reden vind ik dat een van de belangrijkste afspraken van het jaar. We spelen voor ons land. Als ik mis, dan stel ik bij wijze van spreken heel België teleur. De Belgische ploeg hoort op het WK bij de outsiders, achter topfavorieten Engeland en Wales. Dimitri is nochtans goed bezig, maar bij mij loopt het stroever. Ik ben weggezakt op de ranglijst en dat zit me niet lekker. Ik wil opnieuw een speler worden voor wie ze bang zijn op de grote toernooien. Er is maar één manier om de top te halen: hard trainen. Ik weet wat me te doen staat.
Kim Huybrechts
– 1985 geboren in Antwerpen
– 2006 debuut bij de elite
– 2012 kwartfinalist op het WK, finale op het Players Championship
– 2013 finalist op de World Cup of Darts
– 2014 gooit een 9-darter op televisie in de Grand Slam of Darts
– 2021 kwartfinale in de World Series of Darts