Olympisch hockeytoernooi: waarom de Red Panthers nu harder klauwen dan de Red Lions

De Red Panthers juichen na winst in de kwartfinale tegen Spanje. © BELGA PHOTO/JASPER JACOBS
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Na het EK vorig jaar, waar de Red Panthers al zilver behaalden, doen ze het op de Olympische Spelen weer beter dan hun mannelijke collega’s. De Red Lions werden als titelverdedigers in de kwartfinale uitgeschakeld, de Panthers spelen vanavond (19 uur) de olympische halve finale. Als eerste Belgische vrouwenploeg die dat in een traditionele teamsport ooit heeft gerealiseerd. Hoe valt dat succes te verklaren?

1. De maakbaarheid van talent en medailles

Zonder afbreuk te doen aan de sportieve waarde van het succes, blijft het een feit dat hockey een van de kleinste olympische teamsporten is. Dan kun je, zelfs in een klein land als België, talent en medailles ‘maken’ als je een goed gefundeerd en gefinancierd opleidingssysteem op poten zet. Dat was de basis van de opgang van de Red Lions, die Europees kampioen, wereldkampioen en olympisch kampioen werden.

En dat is ook de basis van het traject van de vrouwen, al is dat pas later gestart en heeft het iets langer geduurd. Dankzij onder meer Be Gold, een overkoepelend opleidingsprogramma van het BOIC, Sport Vlaanderen, Adeps en Ostbelgien, zijn jeugdspeelsters de laatste jaren klaargestoomd voor het grote werk. In tegenstelling tot in het verleden werd van jongs af alleen met de meisjes getraind, niet meer met de jongens, en er wordt gewerkt met goed opgeleide coaches.

Veel van de huidige jonge Panthers hebben met de nationale U14, U16, U19 en U21-teams een heel parcours afgelegd. België is zelfs het jongste tophockeyland in Parijs, met jonge toptalenten als Delphine Mariën (22), Charlotte Englebert (23, intussen een van de beste spitsen ter wereld) en Ambre Ballenghien (24). Die vormen een goede mix met ‘oudere’ en meer ervaren speelsters als Michelle Struijk (26), Stephanie Vanden Borre (27), Judith Vandermeiren (30) en Alix Gerniers (31).

Charlotte Englebert en Delphine Mariën: twee jonge toptalenten die de Red Panthers naar een hoger niveau hebben getild. © BELGA PHOTO/JASPER JACOBS

Elke nieuwe lichting is bovendien nog beter geschoold dan de vorige. De Young Red Panthers behaalden eind vorig jaar nog brons op het WK U21. In de jaren ná de Spelen van Parijs, richting Los Angeles 2028, zullen er nog meer vruchten kunnen worden geplukt van dat opleidingssysteem.

2. Meer winnaarsmentaliteit na Tokio 2021

De opgang richting Parijs 2024 werd wel geremd, omdat de Red Panthers zich voor de Spelen van Rio 2016 en Tokio 2021 niet konden kwalificeren. Al was dat, zeker de laatste keer, na een dramatisch verlies in de laatste seconden tegen China. Op basis van sportieve kwaliteiten hadden de Panthers dan al op de Spelen moeten staan, en hadden ze toen al minstens de groepsfase kunnen overleven.

Het leidde wel tot een switch in de coachingstaf: de Nederlander Niels Thijssen werd vervangen door zijn landgenoot Raoul Ehren. Hij werd voortaan bijgestaan door een Australische assistent, Tim White. Twee coaches die al veel succes hadden geboekt. Ehren bij de Nederlandse club Den Bosch, White bij de Australische jeugdploegen.

De Nederlandse bondscoach Raoul Ehren en zijn assistent Tim White. © IMAGO/Pro Shots

Zij pompten meteen een winnaarsmentaliteit in het nationale vrouwenteam. Al van bij het begin werd een medaille in Parijs 2024 vooropgesteld, niets minder. Omdat er ook nieuwe meisjes bij kwamen, die bij de jeugd al gewend waren om te winnen, switchte de mindset van de Panthers.

Dat bleek ook in dit olympisch hockeytoernooi. Na winst in de kwartfinale tegen Spanje was er geen spoor van decompressie. Alle focus meteen op de halve finale tegen China. Met slechts één optie: winnen, minstens de finale halen.

3. Aanvallender (maar ook geduldiger) spel

Die winnaarsmentaliteit is ook te zien aan het spel van de Panthers: tot voor een paar jaar groeven ze zich in en loerden ze vooral op de counter. Nu spelen ze onbevangen meer naar voren en zetten ze hogere druk, zelfs tegen de beste ploegen. Dat heeft ook te maken met de fysieke progressie, waar bondscoach Raoul Ehren de laatste jaren sterk op heeft ingezet. De Panthers zijn sterker en fitter dan ooit, en maken zo minder kleine foutjes. Op dat vlak kunnen ze hun voet zetten naast alle toplanden.

Ehren en zijn staf hebben ook perfect gepiekt naar Parijs 2024. Alle bepalende speelsters (Vanden Borre, Struijk, Vandermeiren, Englebert, Ballenghien) hebben hun beste niveau nog een tikje opgekrikt, waardoor ook het collectief omhoog getild wordt.

Ze verliezen ook niet meer hun geduld als de tegenstander, zoals Spanje in de kwartfinale, een defensieve muur optrekt. En als het moet, forceren ze de beslissing met een strafcorner. Tegen Spanje pakten de Panthers uit met een variant die ze maandenlang hadden opgespaard voor een olympisch duel tegen Spanje. Die werd, weliswaar met een beetje geluk, perfect uitgevoerd. De Spaanse vrouwen waren compleet verrast.

Hoe realistisch is een medaille?

In de halve finale raken is één ding, een medaille veroveren een ander. De beste kans om dat te realiseren is winnen van China in de halve finale. In de strijd om het brons wacht de verliezer van de andere halve finale, tussen Nederland en Argentinië. Gezien de dominantie van onze noorderburen wordt dat wellicht Argentinië. Van hen hebben de Panthers nog nooit gewonnen.

Van China wel, zelfs al in de groepsfase in Parijs: 2-1. Al was dat zeker geen makkelijke zege. Ook in de halve finale kan het alle kanten op. De Chinese vrouwen groeiden in het toernooi – ze versloegen in de kwartfinale Australië –, zijn allround, spelen gedisciplineerd en hebben met de Australische Alyson Annan een zeer goede, ervaren coach die in het verleden met Nederland alles heeft gewonnen. China heeft de laatste jaren, zoals met Annon, ook veel buitenlandse expertise binnengehaald.

België versloeg China al in de eerste groepswedstrijd in Parijs, met 2-1. © BELGA PHOTO/JASPER JACOBS

Kloppen de Panthers China voor de tweede keer, dan wacht in de finale wellicht Nederland. Dat was in de groepsfase een maatje te sterk voor de Belgische vrouwen. Al was de mindset van de Panthers toen wel anders. Winnen van Nederland hoefde niet per se, vooral de daaropvolgende poulematch tegen Duitsland was belangrijk om als beste tweede van de groep door te stoten.

Een finale is een totaal andere wedstrijd. Als de Panthers die halen, kunnen ze zonder stress spelen. De medaille is binnen. Alle druk ligt bij topfavoriet Nederland, die moet winnen. Puur op papier is het ook sterker. Vooral in de breedte, met nog meer technische onderlegde en fysiek sterke topspeelsters. Met ook een betere strafcorner, dankzij Yibbi Jansen. Die heeft haar landgenote Frédérique Matla van de troon gestoten als de beste strafcornerspecialiste ter wereld.

Maar de realiteit kan soms anders zijn dan de kwaliteit op papier. In de Pro League, in aanloop naar de Spelen, wonnen de Red Panthers in juni voor het eerst ooit van Nederland, ín Utrecht bovendien (1-2). Op twee speelsters na waren beide ploegen ook op volle sterkte. De Panthers hebben toen een statement gemaakt. De Nederlandse vrouwen, die 46 wedstrijden op rij hadden gewonnen, zijn toen danig geschrokken.

Dat hebben ze in de groepsfase in Parijs voor een stuk rechtgezet met een dominante overwinning (1-3), maar die match telt niet meer in een eventuele finale. Al zullen de Red Panthers sowieso dan hun beste wedstrijd ooit moeten afwerken. Niet zoals op het EK vorig jaar, toen ze in de finale onder hun maat speelden.

Maar dat is allemaal niet van tel als ze woensdagavond (19.00 uur) niet eerst China verslaan.

Partner Content