Henk Mariman
‘We moeten niet proberen om de Zuid-Amerikanen te imiteren, want dat zal ons niet lukken’
De huidige lichting Rode Duivels is top. Maar hoe creëren we een volgende gouden generatie? Henk Mariman waarschuwt voor het gevaar om in de jeugdopleiding te lang op kleine ruimtes te blijven spelen.
Ik stel vast dat er de laatste jaren in de jeugdopleiding een beweging op gang is gekomen die steeds verder weggaat van 11 tegen 11. Daar ga ik niet in mee.
Momenteel lijkt het zelfs wel zonde om als uitgangspunt 11 tegen 11 te nemen. Nochtans is het eindproduct 11 tegen 11. Dus: we leiden op voor 11 tegen 11. Want het is in 11 tegen 11 dat we moeten excelleren.
Heel wat andere landen, het meest nog in andere continenten, hebben moeite om in 11 tegen 11 een goeie invulling te geven aan samen verdedigen, samen aanvallen en samen omschakelen. Daarom ben ik er geen voorstander van om in de opleiding kleinere wedstrijdvormen te lang te laten doorlopen.
Onze kracht zit in het collectieve aspect van 11 tegen 11
Natuurlijk moet je bij de jongere jeugd kleinere wedstrijdvormen aanbieden, maar daar moeten we niet in doorslaan. Laat de jeugd vanaf U13 11 tegen 11 spelen. Onze kracht zit in het collectieve aspect van 11 tegen 11. We moeten niet proberen om de Zuid-Amerikanen te imiteren, want dat zal ons niet lukken. Dat zit namelijk niet in ons DNA. De creativiteit van de Zuid-Amerikanen wordt niet in de jeugdacademies gecreëerd, maar wordt er door de omgeving gestimuleerd, door de daar aanwezige specifieke omgevingsfactoren. Dat valt niet te kopiëren.
Tijdens een trainingsweek is er voldoende tijd om ook nog op kleinere ruimtes te spelen en spelers de gelegenheid te geven om veel de bal te raken. In het weekend spelen we het echte spel.
Begin dus voldoende op tijd met 11 tegen 11 te spelen en leer de spelers stap voor stap om te gaan met de complexiteit van het spel op een groot veld. Want het kost in ontwikkeling een aantal jaren om spelers zich de 11 tegen 11 eigen te laten maken.
Zet je dat proces te laat in, dan zie je dat spelers moeite hebben met bepaalde wedstrijdfasen, zoals met het omschakelen. En: dat de taakgerichtheid op hun positie in het gedrang komt. Of: dat het ruimtelijk inzicht onvoldoende ontwikkeld is, bijvoorbeeld wat het verder kijken dan de directe medespeler betreft.
Het vertrekpunt is niet het aantal balcontacten, maar de positie binnen het geheel en wat er rondom gebeurt.
Wanneer U13-teams voor het eerst op een groot veld spelen, hebben de spelers minder balcontacten dan op een kleiner veld. Maar het vertrekpunt is voor mij niet het aantal balcontacten. Dat is, nogmaals, iets waar je tijdens de week kunt voor zorgen. Het gaat om de noodzakelijke ruimtelijke oriëntatie, de samenwerking met andere spelers, dichtbij en verderaf, en het overbruggen van een grotere ruimte. Dat zijn de typische ingrediënten van 11 tegen 11. Je vertrekt dus vanuit een positie binnen het geheel en van wat er rondom gebeurt.
Bij U15 en U16 kunnen spelers vanuit hun positie al met een grotere groep medespelers rond zich samenwerken en vanaf een jaar of zeventien zijn ze in staat om het hele team te zien en om binnen hun taak samen te verdedigen, op te bouwen, aan te vallen of om te schakelen in 11 tegen 11.
De 11 tegen 11 is de kracht van het Europese voetbal en dat moeten we dus niet te veel gaan uitsplitsen in techniek, mentaliteit en fysiek apart.
De 11 tegen 11 is de kracht van het Europese voetbal en dat moeten we dus niet te veel gaan uitsplitsen in techniek, mentaliteit en fysiek apart. Onze sterkte is net dat we die 11 tegen 11 goed onder de knie hebben. Daarom kunnen we winnen.
In andere werelddelen zien we hoe ze ermee worstelen om in allerlei omstandigheden goed als team te blijven functioneren. Ik bedoel: hoe verdedig je met elkaar, hoe bouw je samen van achteren op, hoe train je dat en hoe zet je dat in de wedstrijd neer? Als de tegenpartij je onder druk zet, welke opties zijn er dan, hoe leer je die tijdens de week aan en breng je dat in het weekend in de praktijk? In veel landen is dat een werkpunt.
Wij zijn er goed in, dus laten we dat behouden, nog versterken en verder aanvullen met creativiteit en een diepere intelligentie.
We maken de denkfout dat creativiteit en wedstrijdintelligentie vooral in kleine ruimtes en met veel balcontacten worden ontwikkeld.
Maar wat doen we tegenwoordig vooral? We verkleinen de vormen omdat we ervan uitgaan dat dit de creativiteit bevordert. Dat doet het ook. Maar helaas niet altijd voor de wedstrijdrealiteit waar spelers in 11 tegen 11 in terechtkomen.
We maken de denkfout dat creativiteit en wedstrijdintelligentie vooral in kleine ruimtes en met veel balcontacten worden ontwikkeld. Toen ik nog niet in Brazilië werkzaam was, ging ik er ook vanuit dat het startpunt vooral kleine vormen waren. Maar de praktijk leert mij dat ze er juist veel grote vormen gebruiken en vaak 11 tegen 11 spelen. Hetzelfde geldt trouwens voor het Spaanse voetbal.
De ontwikkeling van creativiteit en wedstrijdintelligentie vraagt meer aandacht voor grotere vormen, waarin de waarneming en het maken van keuzes meer worden geprikkeld. Alsook: minder splitsing van het maken van keuzes en de technische uitvoering ervan. Dat betekent minder van de wedstrijdomstandigheden geïsoleerde trainingen.
We moeten dus voorzichtig zijn met het verkleinen van vormen en vooral naar het eindproduct kijken. Dat is niet 5 tegen 5 of 8 tegen 8. Het is wel degelijk 11 tegen 11 waarin we aanvallen, omschakelen en verdedigen.
Lees de volledige opleidingsvisie van Henk Mariman in het magaboek ‘De Rode Duivels zoals u ze niet kent‘.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier