Dopinggevallen komen in het voetbal nauwelijks voor. Hoe komt dat?
Opmerkelijk nieuws, eind februari, toen topvoetballer Paul Pogba een dopingschorsing van vier jaar kreeg. Bij de middenvelder van Juventus was in augustus 2023 een te hoge testosteronwaarde vastgesteld.
De Fransman ging na de uitspraak in beroep bij het Internationaal Sporttribunaal (TAS). Pogba beweert dat zijn positieve plas te wijten is aan een vervuild voedingssupplement.
Voor het Italiaanse nationale antidopingparket kon hij dat niet aantonen, maar het TAS past het systeem van de strikte aansprakelijkheid (waarbij de atleet zélf zijn/haar onschuld moet bewijzen) minder streng toe.
Dat bleek begin maart toen tennisster Simona Halep een fikse strafvermindering kreeg. Nochtans werden haar aangedragen bewijzen over een vervuild supplement alleen gestaafd door verslagen van experts die de Roemeense zelf had betaald.
Half positief
De dopingzaak van Pogba – en de lengte van zijn schorsing – is niettemin zeldzaam in het internationale topvoetbal. Volgens het pas verschenen rapport van de Wereldvoetbalbond FIFA werden in 2023 in FIFA-competities 1592 dopingcontroles uitgevoerd, waarvan meer dan de helft op het WK voor vrouwen. Dat leverde welgeteld één halve positieve test op.
In het antidopingrapport van de Europese voetbalbond UEFA, betreffende het seizoen 2022/23, dezelfde vaststelling: 3431 tests, slechts tien zogenaamde ‘adverse analytical findings’, waarbij zes spelers een geldig medisch voorschrift konden voorleggen.
Meer tests
Dat is in lijn met de totale, wereldwijde tests in het voetbal, die ook door nationale antidopingagentschappen worden uitgevoerd. Volgens het laatste rapport van het Wereldantidopingagentschap (WADA), van het jaar 2022, waren er dat toen 33.601, het op één na meeste van alle sporten.
Voetbal heeft dan ook de meeste beoefenaars, en bij ploegen zijn tests in groteren getale af te nemen dan bij individuele atleten. Het aantal controles in het voetbal lag iets lager dan in de atletiek (33.960) en ruim een derde hoger dan in het wielrennen (22.551).
Naïef
Die controles leverden 92 positieve gevallen op, of 0,3 procent. Beduidend lager dan in zwemmen (0,4 procent), wielrennen (0,6 procent) en atletiek (0,8 procent). Geen verrassing, want bij teamsporten, waarbij de uithoudings- en krachtcomponent minder doorslaggevend is, is dat percentage altijd kleiner.
Bovendien gebeuren het merendeel van de tests in het voetbal na een match of een training. ‘Je moet al echt dom zijn om dan doping te nemen’, zegt een dopingexpert. Al is het ook naïef om te geloven dat het topvoetbal, waar al die miljoenen op het spel staan, helemaal clean is.
Jonas Creteur gaat op zoek naar een markant cijfer van de sportweek.