Imke Courtois
‘Voetbal is in mijn hoofd EK’s, WK’s en de Champions League, niet de Olympische Spelen’
Columnist Imke Courtois heeft het deze week over het olympisch voetbal, een discipline waar ze weinig voeling mee heeft.
Ik heb voetbal nooit echt geassocieerd met de Olympische Spelen. Ik zou zelfs durven te stellen dat mijn aandacht pas voor het eerst in 2008 naar het olympisch voetbal ging. De eerste flarden van de Belgische gouden generatie stonden op het veld: Vincent Kompany, Thomas Vermaelen, Marouane Fellaini, Jan Vertonghen en uitblinker Mousa Dembélé. Het toernooi waarin de jonge Duivels hun openingswedstrijd nipt verloren tegen Brazilië, waar ze Italië uitschakelden in de kwartfinales en waar de ingevallen Laurent Ciman de afstraffing tegen Nigeria een beetje goedmaakte door een doelpunt te scoren. Ronaldinho en zijn Brazilië lieten de Belgen in de troostfinale achter zonder medaille. En zo bestond het olympisch voetbal plots wel in mijn hoofd.
Voetbal is EK’s, WK’s en Champions League, althans in mijn hoofd. En zelfs binnen de weelde van grote toernooien heb je vlug te vergeten onderdelen zoals de Nations League en de gloednieuwe Conference League. Zelfs de Europa League dreigt soms wat af te glijden naar minder interessante wedstrijden in de schaduw van het kampioenenbal. Jaren van groei en terugkerende traditie kunnen mijn aandacht mogelijk doen groeien richting Nations League en Conference League, al blijkt duur geen garantie op succes. We vierden onlangs nog uitbundig het zestigjarige bestaan van het EK voetbal. Dertig jaar eerder ontstond het WK voetbal (1930) en nog eens dertig jaar eerder (1900) was er sprake van olympisch voetbal, weliswaar als demonstratiesport. Gastland Frankrijk voorzag vier demonstratiewedstrijden tussen thuisploeg Club Français, het Belgische Racing Club de Bruxelles, Upton Park FC uit Groot-Brittannië, een Duitse en een Zwitserse ploeg. Die laatste twee landen haakten af en België stuurde universiteitsstudenten in de plaats. Frankrijk kampioen, België laatste, maar wel mét bronzen medaille (die later nog geofficialiseerd werd).
Voetbal is in mijn hoofd EK’s, WK’s en de Champions League, niet de Olympische Spelen.
Tot zover de eerste demonstratie. Daarna volgde een herkansing in 1904 en werd voetbal uiteindelijk benoemd als officiële olympische sport in 1908. In 1920 krijgt ook België een herkansing in eigen land. Het schakelt Spanje en Nederland uit en wint de finale na 43 minuten spelen tegen boze Tsjechoslovaken, die het veld verlaten na een scheidsrechterlijk akkefietje. In de volgende 100 jaar doet België nog drie keer mee (1924, 1928, 2008).
Honderd jaar de tijd om te groeien en traditie uit te dragen, en sinds 1988 acht edities de tijd om mijn aandacht te trekken. ‘Olympisch Belgisch voetbal’ is nagenoeg onbestaande. Mijn onrust rond de onwetendheid is getemperd, de vraag wanneer de U21 van België ons nog eens naar de Zomerspelen voetballen, aangewakkerd. Niet alleen voor een garantie op nieuwe flarden gouden generaties, maar ook omdat het steeds meer tot mijn verbeelding spreekt. De samengetroepte gele polo’s in Zaventem, de diversiteit aan atletische lichamen, basketbalspeelsters die op de foto gaan met zevenkampers, de wederzijdse erkenning en het gezamenlijk doel verenigd in de naam Team Belgium.
Als ik kon terugkeren in de tijd zou ik mijn droom over voetbal uitbreiden met een olympische uitstap. Ik zou mijn hotelkamer verlaten en op zoek gaan naar de kamer van Nafi, Emma, Jolien en Lotte. Ik zou aankloppen en gesprekken hebben over andere sporten en de gelijklopende sociale offers. Enkel wanneer ik de slaapkamers van de Oranje Leeuwinnen of het Amerikaans vrouwenvoetbalelftal voorbijloop, laat ik uitschijnen dat mijn interesse minimaal is en de organisatie van de Spelen verheugd mag zijn met de komst van de Red Flames. Mogelijk laat ik wel een anoniem ‘ you rock‘-briefje achter bij de kamer van Megan Rapinoe en een ‘veel succes’-briefje bij Lieke Martens. Ik zou het skateboard van Axel Cruysberghs lenen en gaan kijken naar de perfecte swing van Thomas Pieters, Manon De Roey en Thomas Detry.
Ten slotte passeer ik nog even bij de Belgian Cats om hun uit te leggen dat het verschil in mijn balgevoel tussen de bovenste en onderste ledematen ongelijk verdeeld is, en weiger ik het verzoek van Bashir Abdi om de volgende ochtend te gaan loslopen. Geen Red Flames of Jonge Duivels in Tokio en slechts een enkeling en ik die daarom vragen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier