Vijf Red Flames bij het Nederlandse Fortuna Sittard: ‘Dit is topsport, geen liefdadigheid’
In Nederland bewijst Fortuna Sittard dat je met visie en centen snel resultaten kunt boeken in het vrouwenvoetbal. Vijf Red Flames aan boord halen, helpt ook.
‘Nummer 1: Diede Lemey! Nummer 16: Jarne Teulings! Nummer 18: Isabelle Iliano! Nummer 29: Tessa Wullaert! Nummer 44: Féli Delacauw!’ Op een krakende winteravond schallen de namen door de luidsprekers van het Fortuna Sittard Stadion. Zo’n 300 dappere supporters – verstokte clubfans, vaders met hun dochters, nieuwsgierige pubers – proberen hun handen te verwarmen door mee te klappen bij elk spelersprofiel dat op de grote ledschermen verschijnt.
Met z’n vijven zijn ze, de Belgische speelsters die in deze inhaalwedstrijd tegen PEC Zwolle samen aan de aftrap komen. Mede dankzij hen staat Fortuna Sittard amper een jaar na de oprichting van het vrouwenteam al mee boven aan het klassement van de Eredivisie. Ajax en Twente zijn nog een maatje te groot, maar Fortuna is nu al ‘the best of the rest’ in de hoogste Nederlandse vrouwenafdeling. Binnen drie jaar willen ze de Champions League in, binnen vijf jaar wil clubeigenaar en bezieler Atilla Aytekin gelijke lonen voor mannen en vrouwen implementeren.
Het is die sportieve ambitie en progressieve ingesteldheid die de Belgische colonne overtuigden om afgelopen zomer in dit nieuwe project te stappen. Vanzelfsprekend was die keuze niet. Tessa Wullaert bijvoorbeeld, vaandeldraagster van de Red Flames, lag nog onder (een stevig) contract bij landskampioen RSC Anderlecht. Diede Lemey verdiende de kost als profspeelster in Italië. Isabelle Iliano was een vaste waarde bij Club YLA. Féli Delacauw en Jarne Teulings zijn twee van de hotste talenten op onze Belgische velden. Om dan in een project te stappen dat vanaf nul opgestart wordt, is altijd een gok. Zij het een berekende, zo vertellen ze graag.
‘Na vijf jaar Italië had ik zin in iets anders en met de ervaring die ik ondertussen had opgedaan wilde ik mijn schouders wel onder zo’n project zetten. Ik was onder de indruk van de plannen, maar heb bewust gekozen voor een contract van één jaar omdat ik eerst wilde zien hoe het zou lopen, sportief en extrasportief.’ Aan het woord is Diede Lemey, keeper bij de Red Flames en tot vorig seizoen actief bij Sassuolo, waar ze overigens verkozen werd tot beste doelvrouw in de Serie A.
Tessa Wullaert vult haar aan: ‘Ik was niet van plan weg te gaan bij Anderlecht, maar na een goed gesprek met de coach, die helemaal van Sittard tot in Waregem was gereden, besliste ik om de stap te wagen. Hier kan iedereen als profvoetbalster leven, wat ik belangrijk vond. Onder andere omdat je dan niet meer ’s avonds hoeft te trainen – daar leer je weinig van, iedereen is immers moe, begrijpelijk als je dat moet combineren met studies of ander werk. We zijn ook de enige vrouwenploeg in de Eredivisie die standaard haar wedstrijden in het hoofdstadion van de club afwerkt. Daar spreekt respect uit. Het is zot hoever we nu al staan met dit project. Het bewijst hoe snel je iets kunt neerzetten als je de nodige structuur aanbrengt.’
Lemey: ‘Als je in België toch eens overdag wilt trainen, moet je dat al twee weken op voorhand vastleggen, want de meisjes moeten dat aanvragen op hun werk. Omdat hier bij Fortuna alle twintig kernspeelsters een profstatuut hebben, kun je flexibeler met trainingsschema’s omspringen. We hoeven alleen met voetbal bezig te zijn, dit is ons werk en er wordt alles aan gedaan om ons daarin te ondersteunen. We spenderen ook veel meer tijd samen dan doorgaans bij Belgische clubs, omdat we naast de trainingen samen ontbijten, lunchen en fitnessen. We krijgen ook tactische besprekingen en videoanalyses mee.’ Dat laatste blijkt in onze Belgische eerste klasse verre van vanzelfsprekend, zo krijgen we meermaals te horen.
Daarbovenop zorgt de club voor accommodatie. Op vijf minuutjes rijden van het trainingscentrum – op de terreinen van een amateurclub uit Sittard – en op 10 minuutjes van het stadion ligt het Watersley Sports & Talentpark. Een voormalig klooster dat verbouwd werd tot een topsportcomplex met appartementen en studio’s. Naast de voltallige kern van Fortuna Sittard vinden hier ook heel wat wielertalenten onderdak, denk aan Europees kampioene Lorena Wiebes. Die gemeenschappelijke leefwereld draagt bij aan het smeden van een teamgeest, erkent Iliano. ‘Toen ik hier pas was, stonden er al meteen ploegmaats aan mijn deur.’ Fortuna is een familieclub, merkt Jarne Teulings op: ‘Dat merk je ook aan de spirit binnen de ploeg. Mocht die minder zijn, zouden we waarschijnlijk vaker naar huis terugkeren, maar die noodzaak voelen we nu niet. Vaak blijven we in vrije weekends gewoon hier in Sittard.’
Rendabel
Voor de Belgische speelsters zijn de voordelen duidelijk: kunnen leven als een voetbalprof, uitkomend in een hoger aangeschreven en beter gestructureerde competitie dan de Belgische, en toch niet te ver van huis. Voor Tessa Wullaert was die nabijheid na eerdere buitenlandse avonturen in Engeland en Duitsland zelfs een conditio sine qua non. Twee keer per week rijdt ze naar haar vriend Mathias in Waregem. Heen en terug vijf uur in de wagen, maar dat heeft ze ervoor over. Coach Roger Reijners houdt er zelfs rekening mee bij het afstemmen van het wekelijkse trainingsprogramma.
Maar ook voor de plaatselijke voetbalcultuur in zuidelijk Nederland is de oprichting van Fortuna Vrouwen een boost. ‘Toen ik van de plannen hier hoorde, werd ik getriggerd door de mogelijkheden’, vertelt Reijners, een man van de streek en gepokt en gemazeld in het Nederlandse voetbal – tussen 2010 en 2015 was hij bondscoach van de Oranje Leeuwinnen. ‘In het vrouwenvoetbal is heel Nederland vertegenwoordigd, behalve Nederlands Limburg. Ik merkte meteen een grote betrokkenheid van heel de club voor dit project, ze wilden het een prominente plaats geven, ook financieel, met een aparte begroting. Niet zoals in veel andere clubs, waar het vrouwenvoetbal wel omarmd wordt maar nauwelijks gefaciliteerd. Bovendien was er hier een garantie om het zeker drie jaar de tijd te geven.’
Fortuna bezit geen grootse geschiedenis. Dat Oranje-iconen Mark van Bommel en Bert van Marwijk hier hun carrières lanceerden in het profvoetbal is misschien wel het meest noemenswaardige succes. De club is altijd een liftploeg geweest, bengelend tussen Eredivisie en tweede klasse. In 2016 werd ze voor de tigste keer bijna failliet verklaard, maar sinds de overname door het Turks-Nederlandse bedrijf Azerion, specialist in digital entertainment en media, waait een nieuwe wind. Aandacht voor vrouwenvoetbal was van meet af aan een belangrijk aandachtspunt voor eigenaar en investeerder Atilla Aytekin, die met Azerion ook hoofdsponsor werd van de vrouwelijke Eredivisie. Naar eigen zeggen omdat hij zelf vaak genoeg heeft ondervonden hoe diep discriminatie kan doorwerken in alle lagen van de maatschappij. Aytekin trok een budget van één miljoen euro uit om vanaf nul een vrouwenafdeling uit de grond te stampen.
De 23-jarige Bo Breukers, ex-speler van Fortuna, kreeg eind 2021 de uitrol van het project in handen als fulltime manager vrouwenvoetbal bij de club. ‘Aanvankelijk had ik mijn twijfels, ik kende weinig van het vrouwenvoetbal’, erkent hij. ‘Maar ik merkte meteen dat dit niet louter als maatschappelijk project werd neergezet, omdat dat nu eenmaal goed klinkt, maar dat het ook sportief waardevol moest zijn. De ambitie was van meet af aan om het professioneel aan te pakken. Dit is topsport, geen liefdadigheid.’
Breukers stond in voor de samenstelling van de spelerskern, en kwam uit bij vijf Belgen. ‘Het liefst wilden we internationals,’ legt de jonge manager uit, ‘maar we moesten lang wachten op onze licentiegoedkeuring van de KNVB, dus we konden aanvankelijk niet erg concreet zijn in onze gesprekken met potentiële speelsters. Voor sommigen was dit project te onzeker, zij haakten in laatste instantie af. Via onze scouting en mijn netwerk van zaakwaarnemers kwamen we de Belgische speelsters op het spoor, zij durfden die stap in het onbekende wel te zetten. Met als bijkomend voordeel dat ze elkaar kennen van bij de Flames, waardoor ze al op elkaar ingespeeld zijn.’
De uitdaging bij elke vrouwenploeg die het profstatuut introduceert, blijft evenwel: hoe maak je dat rendabel? Breukers knikt: ‘Klopt. Voorlopig is het voor de club enkel een investering. Maar als we bovenin het klassement blijven meedraaien, wordt het interessant. Zowel naar mogelijke sponsors toe als inzake inkomsten uit televisierechten, want die stijgen nog elk jaar. Het grootste deel wordt nu betaald door Azerion, het bedrijf van Aytekin. Er is afgesproken dat we in dit eerste jaar voetbaltechnisch een structuur op poten zetten, zodat we sportief resultaten behalen. Pas daarna kunnen we meer commercieel gaan denken en acties opzetten om de tribunes te vullen.’
De bedoeling is om vanaf volgend seizoen ook een belofteteam te lanceren en mogelijk een U17-ploeg. Op termijn moet een hele jeugdwerking uitgebouwd worden rond de Fortuna Vrouwen. Of toch als dit project aanslaat.
Nieuwe supportersidentiteit
Animo voor dit nieuwe project is er alleszins genoeg in Sittard. Dat konden ook Jarne Teulings en Féli Delacauw al aan den lijve vaststellen. ‘In de stad worden we vaak herkend, ook zonder trainingspak aan, ja,’ lacht Delacauw. ‘Ze weten meteen: dat zijn de Fortuna Vrouwen!’ Teulings: ‘Ik ben op de Grote Markt van Sittard eens aangesproken door een vrouw die naar al onze wedstrijden komt kijken. Het valt me op dat veel mensen ons wel volgen en goed weten of we gewonnen of verloren hebben.’
‘Ik hoor van mensen in mijn entourage, ook collega’s, dat ze naar Fortuna-Feyenoord bij de vrouwen hebben gekeken in plaats van PSV-Feyenoord bij de mannen op hetzelfde tijdstip. Dan kun je wel stellen dat het leeft’, klinkt coach Roger Reijners overtuigd.
In een van de kleine, maar gezellige winkelstraten van Sittard ligt een fanshop van Fortuna. Die verkoopt nog geen aparte shirts van het vrouwenteam – dat zijn andere tailles en een andere shirtsponsor, iets voor volgend seizoen, verzekert de winkelverantwoordelijke ons – maar ziet de vraag naar merchandise van de vrouwenploeg toch exponentieel toenemen. Vooral de sjaals zijn in trek. Net op het moment van ons bezoek wandelt een man binnen om een sjaal te kopen voor zijn vriendin. Hij vertelt hoe elke voetbalfan uit Sittard trots is dat er eindelijk weer een vrouwenteam is. Eentje dat meteen presteert bovendien. Plots hebben de abonnees van Fortuna gratis toegang tot wedstrijden van een team dat meestrijdt in de top van het klassement en wie weet de komende jaren voor een landstitel. Het verandert de mentaliteit van de sportminnende bevolking hier, die zich al neergelegd had bij een eeuwige rol als underdog en sympathieke verliezer. Of zoals een lokale horeca-uitbater het vertaalt: ‘We zijn geen te beste ploeg bij de mannen, het is telkens knokken om in de Eredivisie te blijven. Ook spannend natuurlijk, maar misschien is het wel eens spannend om boven aan het klassement mee te doen.’
‘Fortuna is een opleidingsclub met een familiaal gevoel’, zegt Reijners nog. ‘Maar er zijn wel ambities. Bij de mannen is dat een stabiele Eredivisieclub worden, bij de vrouwen kun je misschien wel mikken op Champions League. Die stap is in het vrouwenvoetbal kleiner om te zetten.’
Fortuna biedt op die manier een inspirerend verhaal dat heel wat modale Belgische clubs of liftclubs tot nadenken mag stemmen. Zou het niet lonender zijn om wat meer geld te investeren in het professionaliseren van de vrouwenafdeling? Met een miljoen euro kom je al heel ver, terwijl je voor dat bedrag met moeite een buitenlandse tweederangsprof voor de mannenploeg in huis haalt.