U wilt als voetbaltrainer kampioen worden? Leer Nederlands
Bijna de helft van de trainers in eerste klasse komen uit het buitenland.
Jonas Creteur gaat op zoek naar een markant cijfer van de sportweek.
Zondagavond, voor aanvang van de laatste, beslissende speeldag van de Champions’ Play-Offs, stond één zaak al vast: de trainer van de nieuwe voetbalkampioen zou een Nederlandstalige worden. Bij Union Sint-Gillis en KRC Genk zetten de Vlamingen Karel Geraerts en Wouter Vrancken sportief de lijnen uit, bij Antwerp FC de Nederlander Mark van Bommel.
Het is opmerkelijk: sinds het seizoen 1974-1975, toen de Liga Beroepsvoetbal werd opgericht, was het gros van de kampioenentrainers Nederlandstalig. In die 49 jaargangen was de coach die de titel veroverde slechts tien keer geen Vlaming, geen Franstalige of Brusselaar die het Nederlands machtig was, of geen Nederlander.
Die titels werden behaald door zeven coaches, van wie er bovendien drie, dankzij een verleden in Vlaanderen of Nederland, een aardig mondje Nederlands spraken: de Oostenrijker Ernst Happel (kampioen met Club Brugge in 1976, 1977 en 1978), de Albanees Besnik Hasni (Anderlecht, 2014) en de Kroaat Ivan Leko (Club Brugge, 2018). Slechts vier van de in totaal 31 coaches die sinds het seizoen 1974-1975 kampioen werden, konden zich dus niet of amper verstaanbaar maken in het Nederlands: de Kroaat Tomislav Ivic (Anderlecht, 1981), de Noor Trond Sollied (Club Brugge, 2003 en 2005), de Roemeen Laszlo Bölöni (Standard, 2009) en de Zwitser René Weiler (Anderlecht, 2017).
Nederlanders liggen goed in de markt. Van 1980 tot 1995 behaalden vijf van die Nederlandse trainers samen negen landstitels: Han Grijzenhout, Arie Haan, Henk Houwaart, Aad de Mos en Johan Boskamp. Later opgevolgd door Sef Vergoosen, John van den Brom en Alfred Schreuder (vorig jaar bij Club Brugge), en sinds zondag Mark van Bommel (dit seizoen bij Antwerp).
Sinds 1996 waren vooral Belgische ex-voetballers succesvol als coach. Sommigen van hen behaalden zelfs meerdere keren de landstitel: Hugo Broos, Eric Gerets, Aimé Anthuenis, Frank Vercauteren, Michel Preud’homme, Ariël Jacobs, Hein Vanhaezebrouck en Philippe Clement.
Opvallend is dat buitenlandse coaches (de Nederlanders even niet mee gerekend), de afgelopen jaren almaar talrijker werden bij de Belgische eersteklasseclubs, een evolutie die je in andere voetballanden minder ziet. De laatste vier seizoenen bezetten ze bij de start van het seizoen net niet de helft van de in totaal 70 trainersposten. Maar titelsucces leverde dat niet op. Een taalcursus volgen kan dus nooit kwaad.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier