Toen Enzo Scifo aankwam in Charleroi: ‘We waren zo euforisch dat we dronken leken’
De komst van Enzo Scifo naar Sporting Charleroi deed destijds evenveel stof opwaaien als de terugkeer van Vincent Kompany naar Anderlecht. Een reconstructie van enkele gekke dagen aan de hand van bevoorrechte getuigenissen.
Een stuurloos schip. Dat is de staat waarin Sporting Charleroi verkeert op het einde van het jaar 1999. Jean-Paul Spaute is voorzitter af. Buiten gepest door het gemeentebestuur van Charleroi. Met de schatkist gaat het niet de goede kant uit – de club sluit jaarlijks het seizoen af met een tekort. De tribunes ogen bovendien leeg, met negatieve uitschieters van 4000 toeschouwers. De oplossing had van miljardair Milan Mandaric kunnen komen. Een jaar eerder vindt de eerste vergadering plaats met de stad, maar de Amerikaan speelt spelletje en voegt geregeld nieuwe voorwaarden toe om zich te engageren. En de Franse groep Darmon kan haar belofte om de club een mooie sponsorenveloppe toe te stoppen, niet hard maken. Opeens, tussen alle moedeloosheid door, valt Enzo Scifo pardoes binnen.
Ik was mij ervan bewust dat iedereen achter mij stond. Voor een sportman bestaat er niets mooiers.’ Enzo Scifo
Alles begon enkele maanden eerder tijdens de play-offs in de nationale basketbalcompetitie. ‘Ik woonde een match van Spirou bij voor een reportage voor de RTBF’, vertelt journalist Frédéric Deborsu. ‘Een van de thema’s van het stuk was het contrast tussen Spirou en Sporting Charleroi. Alles liep op wieltjes bij de basketbalploeg. De titels volgden elkaar in ijltempo op en de zaal zat elke wedstrijd vol. Aan het hoofd van de club stond er een zakenman die succesvol was in alles wat hij ondernam: Eric Somme. Sporting zat midden in een mistbank. Spaute was aan de kant geschoven en tijdens de transitieperiode werd er geen stevige basis gelegd. Schepen van Sport Claude Despiegeleer was tot alles bereid om van Charleroi een echte sportstad te maken, maar met voetbalclub Sporting lukte het van geen kanten. Ik heb Somme geïnterviewd en ik vroeg hem het volgende: wat is de eerste beslissing die u zou nemen mocht u voorzitter zijn van Charleroi? Hij nam enkele seconden de tijd om na te denken en toen zei hij: ‘Ik zou Enzo Scifo halen. Hij komt van La Louvière, wat niet zo ver van hier is, waar hij een restaurant uitbaat. Hij is volgens mij erg verknocht aan Henegouwen.’ We hebben elkaar aangestaard… Ik vond het idee meteen geniaal. Bij Charleroi liep er geen enkele vedette rond, Pär Zetterberg was de laatste grote naam die het shirt had gedragen. Scifo, een Italiaanse Belg, had het ideale profiel. Voor hem zou het een terugkeer zijn naar zijn heimat en naar een plek waar hij nooit had gevoetbald! Het leek te mooi om waar te zijn. Na het interview, toen de camera niet meer draaide, zijn we erover blijven praten. Ik zei hem: ‘Verdorie, dat idee is echt subliem. Jij kent de mensen van het stadsbestuur. Het is de moeite om het met hen te bespreken.’ We zagen niet meteen in welke rol hij naar Charleroi zou kunnen komen. Als trainer? Daarvoor bezat hij niet genoeg ervaring. Als bestuurslid? Ja, maar hij is nooit een echte leider geweest. Misschien konden we hem in eerste instantie een job als speler aanbieden?’
‘Ik weet nog altijd niet wat mij bezielde om zo’n idee te lanceren’, lacht Eric Somme. ‘Het kwam er vanzelf uit. Ik was ervan overtuigd dat de mentaliteit van Scifo de mensen van Charleroi zou aanstaan. En hij zou eerst het seizoen afmaken met Anderlecht.’
RODE FOTOMONTAGE
Eind 1999 breekt de hel los in het stadhuis. De gemeenteraadsverkiezingen komen eraan en de politici willen Sporting Charleroi rebranden. Het is een campagnethema als een ander. Luc Frère is interim-voozitter in afwachting van een ‘verlosser’. Het moet bij voorkeur een zwaargewicht zijn. Met Mandaric zitten de onderhandelingen muurvast. Hij sprak openlijk over het vermenigvuldigen van het huidige budget en heeft al enkele zomertransfers gedaan, onder wie Philippe Albert.
Burgemeester Jacques Van Gompel, schepen van Sport Claude Despiegeleer en Luc Frère zetten alles in gang. Despi, de bijnaam van Despiegeleer, gaat bij alle belangrijke lokale bedrijfsleiders langs en klopt ook aan bij Somme. ‘Hij wilde weten of ik een investeerder kon vinden voor Sporting Charleroi’, herinnert Somme zich. ‘Hij vroeg zelfs of ik zelf niet geïnteresseerd was, maar ik heb hem geantwoord dat dit project niets voor mij was. Ik moest toen opnieuw aan Enzo Scifo denken en Despiegeleer was meteen weg van het idee. Van Gompel raadde mij aan om Scifo te gaan opzoeken. Hij voegde er aan toe: doe er alles aan om hem te overtuigen!’
Er is maar een probleem: Eric Somme en Enzo Scifo kennen elkaar absoluut niet. En dat is niet ideaal om toenadering te zoeken. Somme: ‘Ik heb Roger Laboureur gebeld, die bevriend is met Scifo. Twee of drie dagen later had hij een afspraak kunnen regelen. We zouden elkaar met drie zien in het restaurant van Scifo in La Louvière. De directie van Charleroi was niet eens op de hoogte van mijn demarches. Ik handelde in naam van het stadsbestuur aangezien de club geen echte manager meer had.’
En dan gebeurt het onwaarschijnlijke. De ochtend van de samenkomst van het trio publiceert een krant een fotomontage van Scifo in een shirt van Standard. ‘Scifo moest bij Standard tekenen. Alles was zo goed als rond’, aldus Somme. Wat mij betreft was het project met Charleroi dood en begraven. Ik heb Roger Laboureur gebeld om de afspraak te annuleren. Het had geen zin meer om met Scifo te gaan tafelen. Hij zei: ‘We zullen toch gaan. Ik zou het leuk vinden om hem terug te zien.’ En uiteindelijk kwam het mij goed uit om hem voor het eerst te ontmoeten…’
BOEL IN BRAND
Gedurende anderhalf uur zitten Scifo, Somme en Laboureur over alles en nog wat te keuvelen. ‘Op een bepaald moment keek Scifo ons vragend aan’, zegt Somme. ‘Waarom wilden jullie mij eigenlijk zien, vroeg hij. Ik vertelde dat ik voor hem een project had bij Charleroi, maar dat het te laat was omdat hij naar Standard zou trekken. Hij biechtte meteen op dat hij ’s avonds een onderhoud zou hebben met Lucien D’Onofrio, Pierre Delahaye en Tomislav Ivic in zijn restaurant. Maar ik had het gevoel dat het verhaal rond Charleroi hem niet onberoerd liet. Hij luisterde aandachtig en stelde veel vragen. Ik heb in detail uitgelegd welk plan het stadsbestuur had met de club en ik maakte er hem attent op dat het EK 2000 halt zou houden in Charleroi. Ik moest hem een concept verkopen waarin ik zelf geloofde. Wat ik hem voorstelde, hield steek. De opzet had maar een doel: Sporting Charleroi zijn status teruggeven. Hij vond het geen onaardig idee en hij zou erover nadenken. Maar er was uiteraard nog die bijeenkomst met de mensen van Standard.’
Ik was ervan overtuigd dat de mentaliteit van Scifo de mensen van Charleroi zou aanstaan.’ Eric Somme
De dag erna doet de affaire-Scifo de Belgische voetbalwereld opnieuw op zijn grondvesten daveren. De kranten zitten er kort op en berichten deze keer dat de discussies met Standard vastgelopen zijn. Somme: ‘Roger belde mij: ‘Sla snel de kranten open. Ik denk dat we de boel in brand hebben gestoken bij Enzo.’ Heeft onze ontmoeting een invloed gehad op Scifo en zijn deal met Standard? We zullen het nooit met zekerheid kunnen bevestigen.’
D’Onofrio had al een privéjet gehuurd om Scifo naar Frankrijk te laten overvliegen om zijn contract te tekenen in het bijzijn van Robert Louis-Dreyfus. Er lag voor Scifo een contract klaar van tweeënhalf jaar – hij zou dus al in januari Anderlecht verlaten – en er werd hem beloofd dat hij later een plaats zou krijgen in de technische staf.
MEDIA-INVASIE
Eric Somme en het stadsbestuur kunnen hun gang gaan nu Standard niet meer in de weg loopt. Er rest nu nog één taak: de operatie afronden met het Belgische voetbalicoon. Maar Somme en zijn kompanen worden op snelheid gepakt door de media en dreigen helemaal de controle te verliezen over de zaak. In de laatste dagen van 2019 lekt het nieuws uit dat Scifo een afspraak heeft op het stadhuis. Frédéric Deborsu van de RTBF staat op de eerst rij. ‘De Belgische media waren massaal aanwezig’, vertelt hij. ‘Zelfs de Vlaamse pers was van de partij, terwijl ze normaal nooit naar Charleroi afzakt. De mensen werden hysterisch. Scifo naar Charleroi? Dat was moeilijk te vatten. Voor de inwoners van Charleroi was hij al een held voor hij nog een overeenkomst had getekend. Iedereen stond hem op te wachten aan de hoofdingang, maar hij sloop ongemerkt binnen via een zijingang. Niet veel later kregen we de bevestiging dat hij binnen aan het onderhandelen was met het bestuur van Sporting en de prominenten van de stad. Charleroi kreeg eindelijk het icoon waar het al die tijd recht op had en de club was vertrokken voor twintig vette jaren. Inclusief Europees voetbal.’
Op hetzelfde moment wordt Somme aangeklampt door Jacques Van Gompel. Of door Jean-Claude Van Cauwenberghe – hij weet het niet meer zeker. ‘Een van de twee zei: de laatste keer dat Charleroi overrompeld werd door zoveel journalisten, is geleden van de affaire-Dutroux.’
Deborsu is zich ervan bewust dat hij getuige is van een historische gebeurtenis. ‘Dankzij Scifo zou Charleroi weer aantrekkelijk worden voor spelers, sponsors en supporters. En hij zou samenwerkingsverbanden regelen met Monaco, Auxerre, Torino en noem maar op. De mensen die aan het stadhuis stonden te wachten, waren zielsgelukkig. Het volk was in feeststemming. De besprekingen gingen door in een ruimte naast de raadzaal en wij stonden buiten te bevriezen. Maar de tijd ging snel voorbij omdat we uitgelaten waren. Die dag was er ook geen ander nieuws. Plots deed het gerucht de ronde dat Scifo voorzitter zou worden. Voorzitter, hé! Dat was compleet geschift. En toen vloog de deur van de hoofdingang open. Luc Frère stond in het deurgat. ‘We willen jullie de nieuwe voorzitter van Sporting Charleroi voorstellen.’ Je kon een donderslag over de stad horen rollen. Er werden geen cijfers vrijgegeven en we wisten niet of Scifo de club effectief zou overkopen, maar wij veronderstelden dat hij steenrijk was en miljoenen zou injecteren in de club. We voelden ons zo euforisch dat we wel dronken leken.’
Eric Somme had een draaiboek voorbereid over de fameuze vraag wie het voorzitterschap van Sporting Charleroi op zich zou nemen. ‘Ik heb aan Scifo uitgelegd dat er een vacature openstond. Ik gaf hem mee hoe ik het zag: je begint als speler, dankzij jouw reputatie zal het publiek weer toestromen, en na je carrière word je voorzitter.’
VERGIFTIGD GESCHENK
De televisiejournaals wakkeren het verhaal rond Scifo nog meer aan. ‘Op de redacties van de RTBF was iedereen opgewonden’, zegt Deborsu. ‘We kregen veel zendtijd en we hebben toen een interview kunnen uitzenden van Scifo in de raadzaal. Het interview was niet bijster goed, want hij was wellicht zeer gestresseerd.’
De ex-Rode Duivel vertelde toen het volgende: ‘Ik ga altijd af op mijn buikgevoel. Daarom heb ik het aanbod van Charleroi aanvaard en niet dat van Standard. Eric Somme heeft mij een voorstel gedaan dat logisch in elkaar zit, blijk geeft van gezond verstand en waar op een planmatige manier verder op gebouwd kan worden. Dat stemde mij tevreden.’
Tussen de regels door laat hij ook uitschijnen dat hij het niet zag zitten om in januari naar Sclessin te verhuizen. Want dat impliceerde dat hij Anderlecht in het midden van het seizoen had moeten verlaten langs de achterdeur.
In het tumult groeit Eric Somme uit tot een echte vedette. ‘Ik werd zelfs letterlijk voor de camera’s gesleurd omdat iedereen mijn mening wilde horen. Terwijl ik eigenlijk niets speciaals te vertellen had… Ik heb nooit rechtstreeks contact gehad met Sporting. Het enige wat ik gedaan heb, is in opdracht van de stad aan Scifo vragen of hij interesse had om naar Charleroi te komen. Veel verder ging mijn rol niet, maar er werd wel van mij verwacht dat ik live op tv interviews gaf!’
Scifo, die geregeld opduikt bij wedstrijden van Spirou Charleroi, en Somme blijven de maanden daarna contact houden. Maar mocht alles te herdoen zijn, dan zou Somme zich wellicht afzijdig houden. ‘Ik had geen enkel gezag. Ik heb Scifo iets verkocht dat mij niet toebehoorde. En het was een vergiftigd geschenk. Maar telkens we erover spreken, moeten we er hartelijk om lachen.’
Enkele jaren later kwam Scifo in het boek over het honderdjarige bestaan van Sporting Charleroi uitgebreid terug op zijn ervaringen bij de Carolo’s: ‘Ik had begrepen dat Charleroi in mij een verlosser zag. Ik was mij ervan bewust dat iedereen unaniem achter mij stond en voor een sportman bestaat er niets mooiers. Ik voelde mij beresterk.’