Thorsten Fink (KRC Genk): ‘Empathie is voor een trainer veel belangrijker dan tactiek’

Fink Thorsten. © Photo News
Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Na een wereldreis als trainer zet Thorsten Fink zich bij KRC Genk nadrukkelijk op de kaart. Hij leidt de club met zwierig en aanvallend voetbal.

KRC Genk speelt het beste voetbal van België, maar je zult Thorsten Fink (57) niet horen zeggen dat dat zijn verdienste is. De Duitser profileert zich niet als een tactisch meesterbrein. Nog veel minder gedraagt hij zich als een mediapersoonlijkheid die allerhande ingewikkelde voetbaltheorieën rondstrooit. Fink richt zich op zijn spelers en hun ontwikkeling, en heeft niet de behoefte om in de schijnwerpers te staan. Zo was hij ook als voetballer. Bij Bayern München speelde hij als verdedigende middenvelder. Een stille strateeg die op het veld voor snelle balwisselingen zorgde en anderen beter maakte. Kwaliteiten die hem ook als trainer helpen, ook al stond Fink lang nooit echt op het podium. Tenzij bij Hamburg, waar hij net geen twee jaar werkte en dan werd ontslagen. Hij zat nadien anderhalf jaar werkloos thuis.

Na tal van omzwervingen belandde Fink medio 2023 bij STVV, waar hij veel lof kreeg vanwege de constructieve en gedurfde manier waarop hij de ploeg liet voetballen. Het leverde hem vorige zomer een overgang naar KRC Genk op. Ook daar laat hij de ploeg nadrukkelijk op zijn kompas varen. Fink, zoon van een mijnwerker en opgegroeid in het Ruhrgebied, straalt veel positieve energie uit. Hij wil dat iedereen zich bij hem geborgen voelt en lijkt voor zijn spelers wel een vaderfiguur. Zo werd hij nochtans niet opgeleid: Fink begon zijn trainerscarrière bij RB Salzburg, als adjunct van de legendarische Italiaan Giovanni Trapattoni, onder wie hij ook bij Bayern München speelde.

Van welke trainer heeft u het meest geleerd?

Thorsten Fink: Er is niet echt één trainer die me heeft gevormd, je pikt van iedereen iets mee. Trapottoni was een speciale figuur, een ontvlambaar type. Hij gaf na een verloren wedstrijd van Bayern ooit een memorabele persconferentie waarin hij brandhout maakte van de ploeg. Hij noemde een van de spelers, Thomas Strunz, een lege fles. Die beelden zijn nog altijd op YouTube te zien, echt hilarisch. Maar ik heb van Trapattoni wel opgestoken hoe je een verdediging moet organiseren. Hij was een vakman, op zijn manier. Net zoals Ottmar Hitzfeld, die ik bij Bayern vier jaar als trainer had. Hij was de eerste die me zei dat ik op het veld als een trainer dacht. Hitzfeld was een uitmuntende peoplemanager. Van hem heb ik geleerd hoe belangrijk dat is.

U hebt negen jaar voor Bayern München gespeeld. Daaruit blijkt een grote liefde voor de club.

Fink: Ik voelde me inderdaad erg verbonden met Bayern. Ik stond zes jaar in de eerste ploeg, nadien kon ik naar Kaiserslautern maar Uli Hoeness, de sterke man, overhaalde me om te blijven en voor het tweede elftal te spelen. Tegen hetzelfde salaris, maar natuurlijk niet tegen dezelfde premies. Maar hij gaf me wel toestemming om in Keulen een trainingsopleiding te volgen. Vier dagen per week, van maandag tot donderdag, was ik daar. Nadien vloog ik weer naar München en speelde dan mee met de tweede ploeg. Ik had een uitsterkende band met Hoeness. Hij vond het fantastisch dat ik me zo met de club identificeerde, hijzelf is helemaal vergroeid met de club. Als je over Bayern maar één verkeerd woord zei, had je bij hem afgedaan.

‘Een trainer moet twee dingen doen: spelers beter maken en er door je aanpak voor zorgen dat ze niet meteen willen vertrekken.’

Hoeness wilde me na mijn carrière iets met de fans laten doen, maar dat zag ik niet zitten. Ik wilde absoluut trainer worden. Ergens dacht ik dat er in mij een goede coach schuilde. Ook door mijn positie op het veld: ik kon strategisch denken, was niet de snelste maar wist wel waar de bal naartoe moest.

Als trainer probeert u spelers vooral een goed gevoel te geven.

Fink: Dat is volgens mij de kerntaak van een coach: dat je een verbinding maakt met de spelers en de technische staf, dat je als één samensmeltend geheel werkt, in een sfeer van eendracht en positivisme. Het is de sleutel tot succes. Je moet je boodschap duidelijk en overtuigend kunnen brengen en aanvoelen hoe iedereen zich voelt. Ik denk dat dat mijn grootste kwaliteit is. Empathisch vermogen is voor een trainer veel belangrijker dan tactiek. Want tactiek, die haal je bij wijze van spreken uit de boekjes. Met mensen omgaan is toch iets anders. Ik denk dat ik dat goed kan, dat ik een groep kan vormen die in dezelfde richting denkt. Wat natuurlijk niet wegneemt dat je een bepaalde voetbalfilosofie hebt. Mijn principe is zo veel mogelijk balbezit en zo snel mogelijk die bal heroveren – Gegenpressing, zoals ze in het Duits zeggen. Je moet ervoor zorgen dat de weg naar het doel zo kort mogelijk is.

Hebt u overal zo gewerkt?

Fink: Zeker. Alleen moet je ook als trainer de juiste keuze maken. Als je door een club wordt benaderd, dan moet je jezelf de vraag stellen: wat is mijn motivatie om naar die club te gaan? Bij KRC Genk was dat niet moeilijk. Ik heb vooraf nooit zulke verhelderende gesprekken gevoerd als daar. Er was een plan, een welomlijnde visie, met onder meer veel aandacht voor de jeugdopleiding.

Dat plan bestaat natuurlijk al lang: de laatste tien jaar hebben ze voor 400 miljoen euro spelers verkocht. Ik heb hen gevraagd wat ze van mij verwachtten. Ze schrokken van die vraag, maar het antwoord kwam er meteen: een Europees ticket behalen en de toeschouwers laten genieten.

Het begin van uw trainerscarrière verliep over kronkelige paden. U werkte in zeven landen voor u in 2013 in België arriveerde. En acht keer werd uw contract voortijdig beëindigd.

Fink: Laten we zeggen dat er zich situaties voordeden die ik niet had ingecalculeerd. En misschien was ik op sommige momenten ook niet rijp genoeg. Bij Hamburg, bijvoorbeeld. Niet dat ik de oefenstof niet beheerste, maar ik had het moeilijk met het randgebeuren. In Hamburg wordt ieder woord dat je zegt op de weegschaal gelegd. Ik reageerde toen soms emotioneel en ging bijvoorbeeld in discussie met de voorzitter. Ik zei hem heel duidelijk wat ik over bepaalde kwesties dacht en ging regelrecht tegen zijn mening in. Terwijl je netelige thema’s beter laat passeren en daar eens een nacht over slaapt. Dat heb ik daar geleerd, die andere houding maakte me een stuk rustiger. Wat niet wegneemt dat ik nog altijd emotioneel kan zijn en soms al eens mijn stem verhef. Ik ben geen lege fles. (lacht)

Na Hamburg was u anderhalf jaar uit beeld.

Fink: Er waren aanbiedingen, er was toen bijvoorbeeld contact met KAA Gent, maar ik wilde alles wat laten bezinken. Uiteindelijk werd ik toch een beetje ongeduldig. Daarom ging ik naar Apoel Nicosia: ze speelden in de Champions League, dat trok me wel aan.

‘Toen ik cotrainer was in Salzburg heb ik meteen gemerkt: dat is niets voor mij, op het veld staan met spelers.’

Maar je moet als trainer goed nadenken welke stap je zet en met welke raadgever je werkt. Dat was een probleem, ik had op een gegeven moment te veel raadgevers. Ik ben in januari 2015 in Nicosia begonnen. Twee weken voor het einde van het seizoen stonden we vier punten voor en hadden we de bekerfinale gehaald. Beter kon je niet doen. Maar ze zeiden tegen mij dat ik tien nieuwe spelers moest kopen. Terwijl we die niet nodig hadden, dat liet ik hen ook weten. Daarop stuurden ze me de laan uit. Toen wist ik dat er ook andere belangen speelden.

Het is wel zo dat je in een bepaald circuit komt als je in het buitenland hebt gewerkt. Je krijgt aanbiedingen uit de meest uiteenlopende landen.

Later belandde u onder meer in Japan en Letland.

Fink: Ik vond het fantastisch om in Japan te werken. Een schitterend land zonder criminaliteit, met beleefde en gastvrije mensen, met veel onderling respect en met een grote sportcultuur. Alleen kan daar je eindpunt als trainer niet liggen. Er kwam een aanbieding van FC Riga uit Letland, er was een Russische eigenaar die zes clubs wilde kopen, waaronder Standard en Saint-Etienne. Ik was er trainer maar moest geregeld naar die clubs om de voetbalfilosofie te bewaken. Dat klonk aanlokkelijk. Alleen brak toen de oorlog met Oekraïne uit. In mijn ploeg stonden drie Oekraïense spelers. Dat was niet meer werkbaar. Ik ben daar zelf vertrokken. Naar de Verenigde Arabische Emiraten. Maar ook daar zag ik: er spelen andere factoren mee dan alleen voetbal. Ik heb veel facetten van het voetbal leren denken. Ik begon daar met een gelijkspel in een uitwedstrijd en toen zeiden ze me dat mijn positie ter discussie stond.

Thorsten Fink tijdens een trainingssessie bij Genk. © BELGA MAG/AFP via Getty Images

Nadien wilde ik absoluut terug naar Europa, ook al kreeg ik een mooie en financieel zeer interessante aanbieding uit Zuid-Korea. Ik liet mijn advocaat informeren welke ploegen er vrij waren. Zo kwam ik in Sint-Truiden terecht. Op papier had de ploeg voor mijn komst moeten degraderen. Ze hadden het kleinste budget en nergens was de totale handelswaarde van de spelersgroep zo laag als daar: 12,7 miljoen euro. Na een jaar was die waarde gestegen naar 40 miljoen euro. Sint-Truiden was ook de jongste ploeg in eerste klasse. Ik werk graag met jongeren, ik geef ze ook alle kans om zich te ontwikkelen, ze hebben het recht om fouten te maken. Ook daar probeerde ik balgericht te spelen. STVV was een van de ploegen die het meeste balbezit hadden.

Ook bij KRC Genk hebt u een jonge ploeg in handen.

Fink: Een trainer moet twee dingen doen: spelers beter maken, en er door je aanpak voor zorgen dat ze niet meteen willen vertrekken. Daar werk ik aan, samen met mijn staf. Ik heb zeer competente assistenten, die ik het werk op het terrein laat toen. Toen ik cotrainer was in Salzburg heb ik meteen gemerkt: dat is niets voor mij, op het veld staan met spelers, hen technische oefeningen aanleren. Specialisten kunnen dat veel beter dan ik. Dat we volop data gebruiken, helpt natuurlijk ook. Na iedere training weten we precies hoeveel kilometers iedereen gelopen heeft. Je kunt niet meer zonder zulke hulpmiddelen, het helpt je om dingen uit te leggen. Ik ben naar de spelers toe heel open. Sommigen noemen dat een zwakte, maar ik vind openheid noodzakelijk om optimaal te kunnen werken. Het is een teken van vertrouwen.

Tijdens de wedstrijden valt u op door de rust die u uitstraalt. Het gebeurt zelden dat u staat te schreeuwen langs de zijlijn.

Fink: Dat heeft weinig zin. Je maakt er de spelers alleen zenuwachtig mee en meestal bereik je er niets mee. Ik blijf liever op de bank zitten. Van daaruit kun je je beter concentreren en beter analyseren. En de bevindingen die je opdoet aan de rust gebruiken om eventueel bij te sturen.

KRC Genk speelt het beste voetbal van België. Kan de ploeg nog groeien?

Fink: Zeker. Het timemanagement moet wel beter. En dan bedoel ik dat je met bepaalde situaties beter moet kunnen omgaan, dat je bij momenten met nog meer intensiteit moet voetballen. Het kan bijvoorbeeld niet dat je op KV Kortrijk 0-1 voorkomt en dan op de counter twee tegendoelpunten slikt. Dan moet je soms al eens een lange bal durven te gebruiken. Als je op Union snel 1-0 achter komt, moet je weten hoe je daarmee moet omgaan, met situaties waarin je minder tijd krijgt om op te bouwen. Maar we zijn natuurlijk blij met dit seizoen. Ik geniet als ik deze ploeg zie spelen. En ik merk nog maar eens hoe belangrijk het is dat je een positief klimaat creëert. Als ik over iets angstvallig waak, dan is het wel over de groepssfeer. Die mag door niets verstoord worden.

Thorsten Fink

1957: Geboren in Dortmund.

Carrière als speler: Borussia Dortmund, Wattenscheid 09, Karlsruher SC, Bayern München.

Carrière als trainer: RB Salzburg (juniores en adjunct), FC Ingolstadt, FC Basel, Hamburger SV, Apoel Nicosia, Austria Wien, Grasshoppers Zürich, Vissel Kobe, FC Riga, Al-Nasr, STVV, KRC Genk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content