Tactiek voor beginners: de renaissance van de driemansdefensie
Elke maandag legt Sport/Voetbalmagazine een tactisch concept uit, op voorzet van zijn lezers. Vandaag les 7: waarom verdedigen met drie achterin weer populair is.
Wat houdt de term in?
Een driemansdefensie lijkt misschien een eenduidig begrip, toch is dat in op het veld niet altijd even duidelijk. Een ploeg die met drie centrale verdedigers speelt, zal in balverlies meestal een verdedigende lijn van vijf hanteren, met de vleugelbacks op de zijkanten. Naar gelang waar de bal is, kan één van die verdedigers uitstappen waardoor er een lijn van vier verdedigers overblijft.
In balbezit kan een ploeg die op papier met vier verdedigers speelt, net zo goed opbouwen met drie. Wanneer bijvoorbeeld de backs hoger gaan staan, kan de verdedigende middenvelder tussen de twee centrale verdedigers komen. De benaming van een systeem hangt dus ook deels af van welke type spelers de coach opstelt. Al blijft zo’n benaming altijd een hokje waarin we tactieken proberen te vatten.
Om dit artikel toch een beetje begrijpbaar te houden, bedoelen we met de term driemansachterhoede hier een systeem dat zowel defensief, als in de opbouw drie centrale verdedigers hanteert, zoals bijvoorbeeld bij de Rode Duivels.
De vorige trend bestuderen om de nieuwe te begrijpen
Tactische systemen zijn als een spelletje schaar-steen-papier, of blad-steen-schaar naar gelang uw woonplaats. Elke formatie heeft een voordeel tegen een bepaalde opstelling, maar is ook kwetsbaar tegen een andere. Dat betekent dat wanneer een bepaald systeem populair is, zoals het voorbije decennium met de 4-2-3-1, de volgende modetrend een reactie daarop wordt. Het is in dat kader dat we de terugkeer van de driemansdefensie moeten zien.
In dit stuk zullen we het dus niet hebben over ploegen die bijvoorbeeld in de jaren 80 met twee mandekkers en een libero speelden in hun driemansdefensie, maar enkel over de recente uitvoeringen.
Lees ook: Tactiek voor beginners: de libero
Om te begrijpen waarom vandaag meer en meer ploegen met drie achterin gaan spelen, moeten we eerst en vooral de voor- en nadelen van het populaire 4-2-3-1 (of afgeleide systemen) begrijpen. Aanvallend lijkt dat systeem erg op de typische 4-3-3 à la Ajax, maar sinds begin deze eeuw spelen de buitenspelers vaak als inverted wingers, die naar binnen komen (in de halfspace) om met hun goeie voet te kunnen schieten of een laatste pass te geven in plaats van buiten om te gaan en een voorzet te geven.
Lees ook: Tactiek voor beginners: de halfspace
Daardoor wordt er van de backs gevraagd om aanvallend veel actiever te zijn en voor overlappingen te zorgen. Zo krijg je een aanvallend blok van 5 spelers in de 5 aanvallende zones. Om dat op te vangen moet de tegenstander zijn vleugelaanvallers in een 4-2-3-1 erg ver laten terugverdedigen, wat niet altijd in hun natuur ligt. We herinneren ons allemaal de wedstrijden van Eden Hazard onder Wilmots of Leekens.
Creatieve spelers moeten dus heel wat verdedigend werk opknappen, waardoor de 4-2-3-1 vooral defensief een stevig systeem blijkt. Zelf aan kansen komen, is dan een stuk lastiger.
Ploegen gingen daarom op zoek naar een alternatief om offensief beter voor de dag te komen door hun creatieve spelers te verlossen van de zwaarste defensieve taken. De oplossing: slechts één speler (een vleugelback) op elke flank. Zo kan je het veld voldoende breed houden in de aanval en defensief twee spelers (back en vleugelaanvaller) tegelijk dekken. Naar gelang aan welke kant de bal is, schuift de vleugelback naar de man in balbezit (hetzij de vleugelaanvaller of de back) en komt de vleugelback aan de overzijde mee op de lijn van de verdedigers, zodat je eigenlijk nog steeds een achterhoede van vier verdedigers hebt.
Als de flankaanvaller dan naar binnen komt (met of zonder bal), kan hij opgevangen worden door één van de centrale verdedigers terwijl de vleugelback de buitenkant blijft beschermen. Zo houd je defensief minstens één man over, blijft het middenveld stevig bevolkt en kan je een extra creatieve speler voorin houden (afhankelijk van de invulling op het middenveld en voorin, 5-4-1 of 5-3-2 of 5-2-3).
Enkel succes met de juiste ingrediënten
Theorieën zien er op een tactisch bord altijd mooi uit, maar een coach is altijd afhankelijk van het juiste spelersmateriaal om dat in de praktijk om te zetten. Toen Antonio Conte in 2011 bij Juventus terechtkwam, beschikte hij over drie centrale verdedigers die tot de wereldtop behoorden: Bonucci, Barzagli en Chiellini.
Aanvankelijk posteerde hij de beenharde, maar offensief onzuivere Chiellini als linksachter. Daardoor werd de linkerflank van Juve aanvallend onmondig, ook al omdat ze geen linksbuiten van wereldklasse hadden, maar Chiellini was wel cruciaal voor de verdedigende stabiliteit.
Conte durfde halverwege het seizoen te veranderen naar een driemansachterhoede en dankzij 10 overwinningen in de laatste 11 matchen (voordien 14 gelijke spelen in 27 matchen), pakte Juventus voor het eerst in negen jaar de titel. Op dat moment speelde geen enkele Europese topploeg met drie achterin.
Conte werd met dat systeem (en grotendeels dezelfde spelerskern) drie keer op rij kampioen van Italië. Als bondscoach wist hij op het EK 2016 ook de Rode Duivels te verrassen met zijn 3-5-2, opnieuw met heel wat spelers met wie hij gewerkt had bij Juventus.
Na de uitschakeling in de kwartfinale tegen Duitsland, trok Conte naar Chelsea. Al kwam hij er niet gewoon om zijn blauwdruk te implementeren. Chelsea begon aan het seizoen in een 4-3-3 met Hazard als linksbuiten. Met Ivanovic en Azpilicueta als backs, stelde Conte opnieuw twee backs op die verdedigend oerdegelijk waren, maar offensief nauwelijks iets bijbrachten.
Na een 3-0-pandoering tegen Arsenal op speeldag 6, gooide hij opnieuw het roer om. Chelsea won zijn volgende 13 matchen en brak zo bijna het record van de Arsenal in 2004 (14 zeges).
Met de toen onbekende Marcos Alonso had Conte de ideale vleugelverdediger binnengehaald voor op links, een transfer die tot dan toe niemand begreep. Op rechts paste de ondergewaardeerde Victor Moses, na drie seizoenen op uitleenbasis, perfect in zijn systeem. De nonchalante David Luiz kon zijn voetballende kwaliteiten centraal achterin volop benutten, terwijl mandekkers Cahill en Azpilicueta voor evenwicht zorgden.
En vooral: Eden Hazard hoefde amper mee te verdedigen. Met zijn 16 doelpunten in de Premier League, een persoonlijk record, bezorgde hij Chelsea een nieuwe landstitel (ten koste van Man City en hun nieuwe coach Pep Guardiola, die wel ‘zijn’ systeem probeerde te kopiëren bij een nieuwe ploeg).
Het 3-4-2-1-systeem paste gewoon perfect bij de spelerskern die Conte ter beschikking had, ook al was dat misschien niet zijn oorspronkelijke gameplan. Bij Inter begon hij dit seizoen meteen met zijn vertrouwde systeem wervelend aan de competitie. Door de smalle kern gingen de resultaten sinds de winterstop wel wat naar beneden.
In België herontdekten we de driemansdefensie dankzij Hein Vanhaezebrouck en zijn successen met KV Kortrijk en vooral KAA Gent. De korte passages bij KRC Genk en Anderlecht toonden echter aan dat zonder het gepaste spelersmateriaal (of het nu het type is of de kwaliteit) moeilijk is om de complexe driemansdefensie goed te laten functioneren.
Bij de Rode Duivels slaagde Roberto Martínez daar wel in, natuurlijk geholpen door de kwaliteiten van de gouden generatie, maar ook door zijn ervaring met flexibele systemen bij Swansea, Wigan en Everton, waar hij regelmatig switchte tussen een drie- en viermansachterhoede naar gelang de situatie.
De verschillende types spelers bij de nationele ploeg helpen ook om voortdurend te variëren. Op rechts is Thomas Meunier meer verdediger dan Thorgan Hazard of Yannick Carrasco op links. Zo kan de achterlijn naar gelang de situatie vervormen naar een viermansdefensie, met Jan Vertonghen dan op zijn oude linksachterpositie.
Door het succes van ploegen met driemansachterhoedes, nemen andere coaches en ploegen dat vaak over en wordt het een modetrend. Soms met succes, soms niet, zeker als er gewoon gekopieerd wordt. Vanuit tactisch oogpunt is het vooral interessant welke nieuwe accenten coaches eraan toevoegen.
Sheffield United en Atalanta Bergamo krijgen dit seizoen bijvoorbeeld veel lof voor hun resultaten en manier van spelen, met de buitenste centrale verdedigers die ook vaak oprukken en overlappen (een centrale middenvelder schuift dan achteruit). Elementen die we de voorbije jaren in de Jupiler Pro League ook zagen bij Club Brugge onder Leko en Clement (met bijvoorbeeld Stefano Denswil of Clinton Mata) of het STVV van Marc Brys (met Pol García en Takehiro Tomiyasu).
Maar zoals elke modetrend, zal ook de driemansdefensie weer voorbij gaan zodra ‘het systeem gekraakt wordt’. We wachten dus in spanning de nieuwe mode af, want een systeem met drie achterin is voorlopig het best te bestrijden door zelf ook met een driemansdefensie te spelen. Maar zoals altijd zal het van de kwaliteiten van de spelers afhangen hoe tactiek op het veld vorm zal krijgen en zal evolueren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier