Sfeerverslag België – Italië: ‘Naturaliseer u maar, met uw Armanibroekske’
Voetbal is een feest en dat zullen we geweten hebben. Café’s, huiskamers en pleinen hulden zich gisteravond verwachtingsvol in een wirwar van getoeter, driekleur en vaandelzwaaien, maar waar kon je nu écht spreken van ‘de sfeer ies koed’? Sportmagazine.be test voor u enkele geijkte locaties voor voetbalfans. Voor België – Italië trokken we naar het hol van de leeuw: een Italiaans restaurant in Limburg.
“Wa denkt ge?”
– “1-1”
“Wa hoopt ge?”
– “5-0”
Hoe cliché zou het geweest zijn als we de match tegen Ierland in een Irish pub hadden bekeken? Nee, dan liever naar Genk voor België – Italië, een stad die door heel wat Limburgers met Italiaanse roots en sympathie thuis genoemd wordt, een stad wiens voetbalclub nog onderdak bood aan de crème van dit nationale elftal. Thibaut Courtois, Kevin De Bruyne, Divock Origi, Yannick Carrasco, … allemaal droegen ze minstens drie jaar lang het embleem van KRC Genk over hun hart. “Weet ge trouwens dat De Bruyne zijn madam hier heeft leren kennen? Schrijf dat maar op!”
Het Italiaans restaurant in de Genkse Vennestraat houdt op maandag normaal sluitingsdag maar speciaal voor deze wedstrijd doet de uitbater toch open. “Ik ga alle matchen uitzenden. Die van de Italianen en de Belgen toch”, lacht hij. “Ik ben vandaag voor 70% voor Italië, de rest voor België. En na deze match kan ik weer 100% voor België supporteren. Tot ze nog eens tegen Italië uitkomen natuurlijk.” Bang voor relletjes is hij niet. “Italianen en Belgen, dat mengt goed hé, dat ziet ge hier.”
Wild ogende maar berekende handgebaren
De sfeer is inderdaad gemoedelijk. “Ik ben Italiaan, maar ik wil eigenlijk gewoon een mooie match, met veel goals”, vertrouwt een oudere man wat Belgische supporters toe. Hij vindt het spijtig dat de regen met bakken uit de hemel valt “anders had ge hier in de straat wel wat gezien”, maar het gaat er desalniettemin opgewekt aan toe in de schaduw van C-Mine. “Tegen dat we de finale spelen schijnt de zon.” Een optimistische gedachte, al is het in Genk nooit duidelijk wie men bedoelt met “we”. Wanneer een serveerster per ongeluk een glas omstoot wordt dat weggewuifd als “geluk voor straks.”
“Voor Italië of België?”
– “Da’s de vraag hé menneke“
Het is doodjammer dat dit verslag neergetikt moet en niet voorzien is van video om het sappige Limbo-Italiaans (of is het Italo-Limburgs?) over te brengen, of de wild ogende maar berekende handgebaren met gestrekte pink wanneer er strategieën worden uitgelegd. De Italianen – en allicht ook zij met slechts enkele druppels Italiaans bloed – zijn zodanig goed in gesticuleren dat Leonardo da Vinci ze een hele tijd bestudeerde om via de handen van zijn afgebeelde personages extra woorden en emoties in zijn schilderijen te steken. Weetje: in de originele, niet-gecropte versie lacht Mona Lisa helemaal niet, maar vingert ze netjes “Vaffanculo!” naar wie het zien wil.
Hoewel in het Italiaanse restaurant de muren en plafonds broederlijk versierd zijn met Belgische én Italiaanse vlaggen – en sommige mensen beweren voor beide teams tegelijk te supporteren – wordt het etablissement al snel opgedeeld in twee kampen. De Italiaanse supporters nemen plaats op de rijen stoelen achteraan, aan het grote scherm, terwijl het leeuwendeel van de Belgische supporters in het restaurantgedeelte blijft zitten om naar één van de vele televisieschermen te kijken. Toch vormen niet de zitplaatsjes of de tricolor op de wangen het onderscheid tussen de Genkse voetbalfans. Het is, net als bij de spelers op de groene grasmat waar we negentig minuten naar zullen staren, een verschil in mentaliteit.
Nen husky
Supporters voor het Belgische team zijn zoals het ons betaamt meteen verdeeld, kritisch en afwachtend. “We moeten scherper zijn in de duels”, meent iemand, terwijl een ander tafeltje nog binnen de tien minuten de volledige wedstrijd wegwuift met het argument dat “we al drie matchen voelen dat het niet goed zit”. Iemand maakt er een avondlange missie van om de schuld volledig in de schoenen van Laurent Ciman te schuiven.
“Waarom laten ze Thomas Vermaelen niet uitverdedigen. Ciman, ik vind da ne goeie jong’ hé, maar nee… nee.”
– “Hij heeft het toch wel goed gedaan bij Montreal?”
“Nen hùsky zou het goed doen bij Montreal.”
‘De Bruyne is te moe van altijd op te staan voor zijne kleine’
Over De Bruyne is iedereen het nagenoeg wel eens. “Haal die van dat veld af, die staat te slapen, te moe van altijd op te staan voor zijne kleine.”
Mocht de bende aan het grote scherm deze conversaties horen, ze hadden er allicht niets van gesnapt. De blauwruggen staan als één blok achter hun team en kelen vanaf de eerste minuut de Azzuri naar de overwinning, voortgestuwd door collectieve golven van verontwaardiging, trots en het veelvuldig gebruik van de letter “E” in alle mogelijke toonaarden.
Niet goed bezig
De Italianen hebben natuurlijk wel een accent waar sowieso meer emotie in gelegd kan worden, en als de wijn is in de man, is het makkelijker om Barolo (of was het nu Parolo?) mee te kelen dan Mitchy Batshuayi – die gelukkig voor zij met een dubbele tong helemaal niet opgesteld was. Wanneer Buffon een bal vakkundig uit de gevarenzone bokst, tieren kinderen met Italiaanse vlag om de schouders zijn naam op zo’n typisch Zuiderse manier dat ze eigenhandig de fin de carrière van Kevin “Rio Mare!” Costner bestendigen.
Tijdens de rust -“Nee jong! Gene Leffe! Ik moet nog naar de kust rijden straks, doe maar ne limoncello“- lopen we een Italiësupporter tegen het lijf. Eerlijk, hij zat drie stoelen verderop en juichte hartstochtelijk toen Giaccherini na 33 minuten het net bol zette, dus het was niet bepaald onderzoeksjournalistiek.
“Niet goed bezig jullie hé” sneert hij.
– “Jullie toch ook niet?”
“Klopt, maar wij hebben niet het sterkste team.”
En daarmee lijkt alles gezegd.
Ook wanneer we ons terug in de Belgobende nestelen klinkt dezelfde analyse. “Dit is een team met de beste spelers van Europa, terwijl Italië de slechtste ploeg in 20 jaar heeft opgesteld. Wat is het verschil? Looplijnen jongen, systémen, dà moeten we hebben.” Wilmots wordt behoorlijk door de mangel gehaald, al laat het tactisch inzicht bij de stuurlui aan wal soms ook te wensen over.
“Gelijkspel is echt het ergste dat ons zou kunnen overkomen.”
– “En verliezen.”
“Ja. Verliezen is nog erger.”
Giallo!
In de 52e minuut haalt Jan Vertonghen via een indrukwekkende slide een gevaarlijke bal uit het spel en valt de frustratie op zijn gezicht af te lezen. “Ha! We hebben ze kwaad gemaakt! En Belgen moogt ge niet kwaad maken! Nu zult ge wat zien zalle!” klinkt het nog hoopvol, maar het lijkt alsof de Belgische supporters het vel van de beer al lang op eBay gezet hebben.
Wanneer Eden Hazard doortikt naar De Bruyne die Romelu Lukaku een doelkans voorschuift, klinken de kreten vooral aan Italiaanse zijde, en ook de verkeerd ingeschatte kopbal van invaller Origi maakte eerder de in blauw gehulde supporters bang dan dat het ons opgetogen maakte. Dries Mertens (“Oh kijk, hij heeft zijn haar natgemaakt zodat hij er even bezweet uitziet als zijn teammakkers, zo schattig!”) doet even opveren maar het is duidelijk dat de Italiaanse spelers onze Duivels niet meer aan de bal laten. “Is dat Dikke Bertha of is dat voetbal?” klaagt iemand wanneer Eder zich als een koala vastklampt aan onze supersub. “Dat zijn nu eenmaal Italianen”, veegt een ander de verontwaardigde “Giallo!!”- kreten onder tafel.
Volgens onze omgeving was het al van in het begin verkorven, de schuld van de opstelling, de onbestaande tactiek en het luie spel van onze goudhaantjes.
“Maar Lukaku is toch goed aan’t lopen?”
– “Dat hij dan meedoet aan de Memorial Van Damme hé zeg!”
Armanibroekske
Hoewel Pelle de échte doodsteek pas in de toegevoegde tijd zou toedienen bleek voor de supporters het kalf al lang voor de tweeënnegentigste minuut verdronken, ondergedompeld in blanke fond, opgeleukt met gestoofde groenten en witte wijn. Wie dacht een sfeerverslag over een Italiaanse match te kunnen lezen zonder voedselverwijzing apprecieert de Italiaanse cultuur duidelijk niet voldoende. Met iedere counter van de Italianen wordt de sfeer bedrukter en na de vijfentachtigste minuut worden de kampen haast opnieuw ingedeeld.
“Da’s eigenlijk echt sjiek verdedigd van die Italianen zà”
– “‘T is goed, naturaliseer u maar, met uw Armanibroekske!”
Een verdiende nederlaag en de schuld van Wilmots, echoot ten minste de helft van het restaurant de sociale media bij het eindsignaal. De andere helft is te druk bezig met elkaar triomfantelijk in de armen te vallen.
Wanneer we de keet verlaten staat een kleine jongen in een Italië-shirtje ons uit te lachen. Hij draagt groenwitrode gezichtsverf maar heeft zoals het een Genkenaar betaamt ook een plaktattoo van Fellaini op zijn arm. Zijn moeder tikt hem letterlijk en figuurlijk op de uitgestoken wijsvinger.
“Hou u eens kalm! Ge hebt ook verloren hé!”
– “Ja, maar ook gewonnen!”
Ergens in Genk wordt een vuurpijl afgestoken. Schrödingers supporters stromen de Vennestraat in en beginnen aan wat vanavond ongeacht de uitslag op de planning stond: sowieso vies feesje make.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier