Sfeerverslag België – Ierland: ‘Saaiste. Match. Ooit.’
Voetbal is een feest en dat zullen we geweten hebben. Café’s, huiskamers en pleinen hulden zich zaterdagmiddag verwachtingsvol in een wirwar van getoeter, driekleur en vaandelzwaaien. Maar waar kon je nu écht spreken van ‘de sfeer ies koed’? Uit nieuwsgierigheid naar zij die niet hun hele leven overhoop gooien voor een voetbalmatch trok Sportmagazine.be naar de fitness, om daar de match België – Ierland te bekijken.
Het kan bezwaarlijk een goede keuze genoemd worden, een voetbalmatch volgen in een fitnesscentrum. Nochtans ging ik ervanuit dat een sportschoolbezoeker per definitie geïnteresseerd is in sport en dat men in deze moderne tijden gezonde gewoonten niet moet laten wijken voor een Belgenmatch. Zat ik er eventjes naast.
Vijf minuten voor de aftrap wandelde ik mijn vertrouwde zweetkeet binnen, een populaire gym waar het op zaterdagmiddag normaalgezien zoeken is naar een toestel dat niet in beslag genomen wordt door m/v die fanatiek de kater probeert dood te bewegen. Op 18 juni kon je er echter spreekwoordelijke krekels horen tsjirpen, ware het niet dat Ke$ha genadeloos haar keelgat gebruikte om de match te voorspellen. (It’s going down, I’m yelling timber)
Vooraleer u zich al handenwrijvend “alleen maar wijven voor een zumbalesje zeker” voorstelt: er waren meer mannen aan het sporten dan vrouwen, en van de vier vrouwen (mezelf incluis) hadden er drie hun ingebouwde televisie afgestemd op de wedstrijd. Precies op het fluitsignaal plaatste ik mijn voeten op het cardiotoestel, zodanig symbolisch dat ik besloot om een verrassingstraining te volgen waarbij je plots moet versnellen en vertragen, net zoals mini-Hazard en co op het groezelige schermpje voor mijn neus. Zou ik meteen weten of ik uit het juiste hout gesneden was voor topsport en de bijhorende miljoenen.
Ik weet niet hoe vaak ik tijdens die eerste vijfenveertig minuten wenste dat ik ergens anders was. En nee, dat had weinig te maken met mijn conditie, maar alles met mijn omgeving. De wedstrijd volgen in de file, op de trein, ja zelfs in de wachtkamer van de dokter had allicht nog meer animo opgeleverd. Hoewel er toch enkele schermpjes hoopvol groen oplichten was ik de enige die opging in de match. Ik mepte op de handensteun, ging door de knieën bij een zoveelste shot op doel en knikte met mijn heup alsof ik zélf die corner moest uitdelen. Mijn omstaanders jogden erbij en keken ernaar.
Ik was duidelijk omringd door mensen die Lukaku enkel kennen als “die van de Kinder Bueno reclame” en die slechts van Nainggolan horen wanneer iemand in hun buurt eens stevig niest.
De enige meevaller van mijn locatie was de soundtrack van Belgische en niet zo heel Belgische stampmuziek die onze spelers richting de juiste doellijn jaagde. Major Lazer, Netsky, Sean Paul, … ze zijn een vaste waarde in menig sportschool en hun opzwepende hymnes tegen de achtergrond van de zweterige, zij het korrelige lijven van de Rode Duivels matchten beter dan het geneuzel van Filip ‘Tou-louse? We willen winnen hé!” Joos.
Tijdens de tweede helft werd de sfeer er niet veel beter op, zelfs niet bij de drie doelpunten. Toen de eerste bal van Lukaku het net bol zette stak ik zodanig enthousiast mijn armen in de lucht dat ik haast van mijn loopband af sukkelde, maar niemand die mijn vreugde deelde. Ach. Ik weet niet wat ik had verwacht. Dat we gezamenlijk zouden juichen misschien. Of met vliegtuigjesarmen rond elkaars toestel waren gerend na een doelpunt. Een paar high fives eventueel. Niets van dat. Ik was de enige persoon die al manisch grijnzend de kilometers wegmaalde, al ware ik een levende reclame van de runner’s high. Na 65 minuten kwam er een man langs de balie die vroeg hoeveel het stond. “Witsel heeft net gescoord, dus het is nu 2-0”
“Voor ons?”
Ik begreep er niets van. Heel wat van de mannen die gewichten stonden te hijsen deelden duidelijk dezelfde kapper als onze Duivels, en die rode handdoekjes konden toch niet toevallig zijn. Toch? Na wekenlang murw gemept te geweest met #tousensembele viel het me in deze zielloze fitnessruimte duidelijk op dat voetbal vooral een teamsport is, zowel op als naast het veld. Op mijn scherm zag ik joelende mensen in het stadion van Bordeaux, mijn Snapchatvrienden gingen uit hun dak en Twitter zoemde mijn batterij haast leeg. “Saaiste. Match. Ooit.” smste ik naar mijn lief die vast zat in een huwelijksviering. 900 kcal en heel wat illusies armer stapte ik ietwat wankel van mijn fitnesstoestel. Wie écht van sport houdt, kiest best een ander moment om te gaan sporten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier