Philippe Albert en de gouden periode van Newcastle United: ‘We hadden clubgeschiedenis kunnen schrijven’
De rijkste club ter wereld, dat is Newcastle United sinds de overname door een Saoedisch consortium. Het doet de supporters van de Magpies dromen van een plaats aan de top van de Premier League, zoals midden jaren 90 met een blok Ardennees graniet in de defensie. Philippe Albert blikt terug op die periode.
Twee doelpunten op de eindronde van het WK, verre van slecht voor een verdediger. Dat vond ook Kevin Keegan toen hij Philippe Albert bezig zag in de zomer van 1994. De toenmalige trainer van Newcastle United en tweevoudig winnaar van de Ballon d’Or analyseerde de wedstrijden voor de BBC en raakte danig onder de indruk van de panache, de kracht en het lef van ‘die Rode Duivel met zijn snor’. Dat was een speler die hij absoluut wou binnenhalen voor het spectaculaire voetbal dat hij voor ogen had bij Newcastle.
In de gloednieuwe Premier League was het pas gepromoveerde Newcastle van Keegan het seizoen voordien al knap als derde geëindigd met aanvallend voetbal. Het leverde de ploeg de bijnaam The Entertainers op. Met Philippe Albert in de rangen zou een vervolg geschreven worden aan dat mooie verhaal. ‘Ik was aan de voorbereiding begonnen met Anderlecht toen ik op 8 augustus een telefoontje kreeg’, herinnert Albert zich nog goed hoe de transfer tot stand kwam. ‘Ik verliet onmiddellijk de ploegstage om in een hotel in Leeds af te spreken met Keegan en Terry McDermott ( Keegans assistent bij Newcastle, nvdr). Ze gaven me twee dagen bedenktijd en op 10 augustus 1994, op mijn 27e verjaardag, tekende ik mijn contract. Een dag later trainde ik al mee met de groep.’
Alsof het gisteren was, zo vertelt Albert het, op haast plechtige toon met zijn handen gevouwen en zijn ellebogen stevig neergepoot op het houten tafeltje in Wanfercée-Baulet, de huidige woonplaats van de geboren en getogen Ardennees. ‘Anderlecht en Newcastle kwamen heel snel tot een akkoord en zelf wilde ik absoluut spelen onder Keegan, een van mijn jeugdidolen. Vooral de sportieve uitdaging en het project op lange termijn spraken me aan: ze wilden blijvend rivaliseren met het grote Manchester United, iets waar geen enkele andere club op dat moment in slaagde.’
Antwerp verpletterd
Wist je al snel dat je er meerdere jaren wilde blijven?
Philippe Albert: ‘Ja, vanaf het moment dat ik er toekwam. De mensen waren er heel gastvrij en hartelijk. Newcastle was een arbeidersstad en dat paste perfect bij mijn mentaliteit: hard werken op training en mezelf honderd procent geven in de wedstrijden. Ik vond er de sfeer terug die ik kende van in de Ardennen en bij Charleroi.’
Om twee uur ’s nachts keerden we terug naar huis, maar om tien uur stonden we terug op het veld. Dat was meer dan een gewoonte, het was de norm.’
Philippe Albert
Besefte je dat je deel uitmaakte van…
Albert ( pikt in): ‘Van iets speciaals. Ja, dat besefte ik. Newcastle speelde het soort voetbal waar ik van houd: aanvallend en alles in een of twee tijden. Van bij de eerste oefenwedstrijd merkte ik het verschil in tempo en niveau. Het was het begin van een fantastische periode die enkele jaren geduurd heeft, met trainers als Keegan, Kenny Dalglish en later Bobby Robson. Een maand na mijn komst speelden we tegen Antwerp in de UEFA Cup. We verpletterden ze met 10-2 over de twee wedstrijden. Sommige van mijn kennissen en vrienden konden er niet van over hoe mooi we voetbalden. Het ging tien keer sneller dan wat ze gewoon waren.’
Jullie kregen niet voor niets de bijnaam The Entertainers. Wat betekende dat in het land van kick and rush?
Albert: ‘Van zodra we de bal hadden, moesten we vooruitdenken en ook naar voren spelen. Zo herinner ik me epische wedstrijden waarbij alle toeschouwers voor ons applaudisseerden, zowel onze supporters als die van de tegenpartij. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Het was allemaal dankzij Kevin Keegan, een levende legende en niet alleen bij Liverpool. Zo gaat dat bij Engelsen: ze vergeten hun idolen niet.’
Naar voren stormen
Wat jou zo populair maakte, waren je rushes met de bal aan de voet.
Albert: ‘Klopt. In Engeland werd dat beter onthaald dan in België. Ik deed het soms ook bij de nationale ploeg, maar als de actie niet tot een doelpunt leidde, dan voelde ik dat mijn ploegmaats en de fans het niet konden waarderen. Ziedaar een groot verschil met de Britse mentaliteit. Na zes maanden vroegen de mensen wat er gebeurde. Ze hadden nog nooit een verdediger zo ver vooruit zien lopen met de bal, een een-tweetje zien opzetten met een middenvelder, de flank zien aflopen en een voorzet geven die een assist werd of naar doel zien trappen vanop 25 meter. Ik wil er zeker niet op die manier over spreken, erover opscheppen, maar het is wel wat de mensen me zeiden en ook hoe ik het aanvoelde.
‘In de eerste plaats moet ik daar Kevin Keegan voor bedanken, want het waren zijn richtlijnen die ik opvolgde. ‘Als je de kans krijgt, ga er dan voor. De man die voor je staat zal dekking geven,’ zei hij. Zo eenvoudig was het. Het was natuurlijk niet de bedoeling dat ik elke vijf minuten naar voren stormde, maar ik had de gave om het juiste moment te kiezen. Onze tegenstanders wisten vaak niet meer waar hun hoofd stond. We beschikten in die periode over enorm veel aanvallend talent met spelers als Rob Lee, Peter Beardsley, Rule Fox, Andy Cole, Keith Gillespie, David Ginola, Faustino Asprilla en Alan Shearer. En dan kwam ik vaak nog voor een numerieke meerderheid zorgen. ( lacht) Ja, ze werden echt gek van ons.’
Die periode werd vooral gekenmerkt door jullie rivaliteit met Manchester United, zoals je net al aangaf. In de eindafrekening trokken jullie echter nooit aan het langste eind.
Albert: ‘We zijn erin geslaagd om hen enkele keren het vuur aan de schenen te leggen. Ik herinner me een wedstrijd in maart 1996. Enkele maanden geleden herbekeek ik nog eens die beelden. Met iemand anders dan Peter Schmeichel tussen de palen bij Manchester United, hadden we aan de rust met 4-0 voorgestaan. In de tweede helt maakte Éric Cantona het enige doelpunt van de wedstrijd. Op het einde van het seizoen telden we 79 punten, Manchester United 83. Hadden we dat onderlinge duel gewonnen, dan waren wíj landskampioen geworden, daar ben ik van overtuigd. Schmeichel en Cantona maakten het verschil.’
Op het einde stelde ik vast dat voor sommige jongens clubliefde een loos begrip was. Ze kwamen louter en alleen voor de poen.’
Philippe Albert
Feestweekendjes
Aan de Engelse media vertelde je dat Anderlecht business was en Newcastle een familie. Verklaar je nader.
Albert: ‘Keegan bewaakte nauwgezet de gezelligheid en de eendracht in de club én in de spelersgroep. Anderlecht is de meest gelauwerde club in België door de manier waarop ze de zaken aanpakken en dat is knap. In mijn tijd was het echter een drama als we met Anderlecht de titel niet minstens één op de twee keren pakten. Keegan vond dat als je iets op het terrein wil neerzetten, je ook iets naast het terrein moest opbouwen. Daarom organiseerde hij weekendjes in het buitenland. Als we een keer vrij waren, trok de hele kern voor twee, drie dagen naar Schotland of Ierland. We speelden golf en maakten ons hoofd leeg.’
Jullie werden daar ook aangemoedigd om een stevig feestje te bouwen.
Albert: ‘Dat was zeker toegestaan, ja. In de voormiddag trainden we een halfuurtje of drie kwartier, ’s namiddags golfden we en ’s avonds gingen we samen uit. Het was een soort teambuilding. Daarbij is het altijd hetzelfde, hé: je hebt er die ertegen kunnen en anderen die de drank wat minder goed verdragen. ( lacht) Ikzelf had wel wat ervaring op dat vlak.’ ( grijnst)
Wie kon er nog goed doorzakken?
Albert: ‘ Darren Peacock en Steve Howey, ook twee verdedigers. Met hen heb ik memorabele momenten meegemaakt. Als er geen midweekwedstrijd op het programma stond, gingen we ’s maandags steevast op restaurant. We spraken af om half zeven, zeven uur en waren verplicht om tegen twee uur ’s nachts terug naar huis te gaan omdat het restaurant dan sloot. De ochtend nadien stonden we wel om tien uur op het veld voor een dubbele oefensessie. Dat was meer dan een gewoonte, het was de norm. Dat ging er zo bij alle clubs aan toe. Het is pas veranderd met de komst van de buitenlandse trainers, die er een andere visie op nahielden en nieuwe regels oplegden. Het maakte ook een verschil uit dat de clubs maar drie buitenlanders mochten inschrijven. Ook bij Newcastle speelden dus hoofdzakelijk Engelsen, Schotten, Welshmen en Ieren. Die hebben allemaal een gelijkaardige mentaliteit. Met een groep waarin 90 procent Brit is, kun je niet anders dan meedoen. Voor mij was het geen probleem, want hun visie strookte met die van mij.’
Asprilla & Ginola
In de zomer van 1996 tekende Alan Shearer voor een recordbedrag van 15 miljoen pond (18 miljoen euro) bij Newcastle, terwijl ook Real Madrid en Manchester United naar zijn diensten hengelden. Had je het gevoel dat daarmee een nieuwe dimensie bereikt werd?
Albert: ‘Vandaag is 15 miljoen pond een peulschil in het voetbal, toen was het enorm veel geld. Alan werd, denk ik, de bestbetaalde voetballer in de Premier League. Op aandringen van Keegan kregen de beste spelers, tot wie ik voor de trainer behoorde, een verbeterd contract aangeboden. Hij begreep dat er wrevel zou ontstaan als er financieel een te groot onderscheid bestond tussen Shearer en de rest. Zelf had ik geen loonsverhoging gevraagd, ik heb gewoon getekend omdat ik voelde dat het goed zat. We hadden clubgeschiedenis kunnen schrijven. Uiteindelijk bleven we steken op twee tweede plaatsen en een finaleplaats in de beker.’
Jullie moesten wel leren omgaan met de grillen van de vedetten. Asprilla kwam vaak te laat, Ginola reed alleen maar met de chicste wagens. Merkte je een mentaliteitsverandering?
Albert: ‘Rond de eeuwwisseling is de wereld helemaal beginnen te veranderen. Ik ga uit van het principe dat het aan jezelf is om je aan te passen als je bij een nieuwe club, of bij om het even welke werkplek, toekomt. Op het einde stelde ik vast dat voor sommige jongens clubliefde een loos begrip was. Ze kwamen louter en alleen voor de poen. Ze deden geen moeite om zich te integreren en weigerden de taal te leren. Toen Charleroi me contacteerde, trof ik een schikking met het bestuur en ik vertrok. Het had voor mij geen zin meer om te blijven bij Newcastle, want het was niet meer de club die ik de jaren voordien had gekend.’
‘We hingen de hele dag de beest uit’
Voor je terugkeer naar Charleroi voetbalde je in 1999 nog enkele maanden voor Fulham. Die club speelde toen in de derde afdeling en werd gecoacht door Kevin Keegan.
Philippe Albert: ‘In de loop van april werden we kampioen. We vierden de titel een week lang op Tenerife. Alle spelers – onder anderen Chris Coleman, Kit Symons, Geoff Horsfield en Paul Peschisolido – waren erbij, de trainersstaf niet. In de Premier League feestten ze al graag en dronken ze graag een glas, je kan je voorstellen hoe het eraan toeging twee divisies lager. Ik vond er de cameraderie van bij Newcastle terug, maar daar op Tenerife was het wel zeven op zeven non-stop doorgaan. Het was zwaar, zeven dagen folie. Trainen deden we er niet, we hingen de hele dag de beest uit. Sommigen hadden een week nodig om te recupereren.’ ( lacht)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier