Stijn Francis
‘Op Deadline Day zie je het mooiste én lelijkste van voetbal’
Makelaar Stijn Francis omschrijft hoe het eraan toe gaat op de laatste dag van een mercato. ‘Een beetje meer begrip voor de spelers is op zijn plaats.’
De laatste dagen voor het sluiten van de transfermarkt (de zogenaamde ‘deadline day’) lijken voor buitenstaanders de meest spannende dagen in de voetbalindustrie. Toen ik afgelopen zomer gevolgd werd voor een documentaire hield de cameraploeg er een lichtelijk andere mening op na: ‘Hoe saai is dit? We zitten de hele tijd te wachten.’ Wachten is zeker een belangrijk onderdeel, maar het is zoveel meer dan dat.
Soms is het spannend
De meeste deals zijn naar het einde van de transfermarkt al afgerond. Voor de resterende deals is het – naast vaak wachten – vooral een kwestie van beschikbaar te zijn voor de vele telefoontjes. Die kunnen zeer spannend (of net zeer frustrerend) zijn.
Soms weet je op deadline day zelfs niet waar de speler gaat tekenen. Je bent namelijk afhankelijk van andere deals die wel of niet gerealiseerd kunnen worden. Zo eindigde ik met Cyriel Dessers op deadline day in Madrid om – na onderhandelingen met Leganés, Antwerp en Nottingham Forest – een contract te ondertekenen bij Feyenoord. Op die dagen kan het netwerk van een makelaar doorslaggevend zijn.
Soms is het moderne slavernij
Met diezelfde Cyriel Dessers zag ik ook de dag voor een deadline day een bod van Celta Vigo geweigerd worden door Heracles. De speler mocht zijn droom om in een topcompetitie te spelen (tijdelijk) opbergen. Hoewel de speler zijn salaris kon vervijfvoudigen, weigerde de club een bod van meer dan het zevenvoudige wat ze er enkele maanden geleden voor hadden betaald. En dit ondanks de uitdrukkelijke afspraak bij ondertekening dat ze zouden meewerken aan een internationale transfer als die kans zich zou voordoen.
Een speler die heel zijn leven gewerkt heeft en heel veel opofferingen gedaan heeft om zijn droom te realiseren maar toch gedwongen wordt om bij zijn club te blijven is één van de meest schrijnende zaken die je als voetbalmakelaar tegenkomt. Het zijn echt persoonlijke drama’s. De hebzucht van clubs die de droom van een speler dan in de weg staat is, mijns inziens, moderne slavernij.
Soms gaan dromen in rook op
Mensen beseffen niet wat het doet met een speler als hij zijn sportieve droom geblokkeerd ziet worden door de hebzucht van clubs. In de al korte carrière van een speler kan een deal die wel of niet doorgaat daadwerkelijk “life changing” zijn. De ervaring leert immers dat de trein niet altijd twee keer passeert, integendeel.
Het stoort me mateloos dat de buitenwereld dan zegt: ‘och ja, ze verdienen toch genoeg’ of ‘ze hadden dat contract bij hun club maar niet moeten tekenen’. Maar stel je voor: je hebt een job en je droomwerkgever biedt je het vijfvoudige voor je droomjob. Maar jouw werkgever zegt: ‘Sorry, contract is contract’. Uiteraard wil je dan het recht hebben om je overeenkomst met je werkgever te beëindigen. Dat dit in het voetbal niet kan is onrechtvaardig.
Het is (ook) dé periode voor de huismakelaars
Het ironische is dat heel wat makelaars belang hebben om de transfermarkt in stand te houden omdat ze vlak voor deadline day het grote geld kunnen verdienen. Het is gedurende de laatste dagen van de transferperiode dat de zogenaamde “huismakelaars” het actiefst zijn. Ze weten dat er paniek is, drijven de prijs op en rijven een groot deel van de gecreëerde meerwaarde binnen.
Je weet ook al op voorhand voor welk soort clubs deze makelaars werken. Het zijn meestal niet de meest stabiele clubs en daar breng je niet graag een speler naartoe.
Concurrerende makelaars liggen op de loer
Ook typisch aan de laatste dagen zijn de makelaars die je cliënten contacteren in de hoop op een deal die er (nog) niet is. Het klassieke verhaal is dan: ‘Jouw kantoor heeft onvoldoende contacten, ze doen niet genoeg voor jou…’
Dit allemaal om de speler te doen twijfelen aan zijn makelaar. Sommige spelers zijn hier gevoelig voor. Uiteraard zijn makelaars vrij om onze cliënten te contacteren maar op basis van leugens spelers proberen te overtuigen is immoreel. Het hoort erbij maar mooi is het niet.
De speler heeft meestal eerst zijn deal
In theorie mogen spelers pas rond tafel met een geïnteresseerde club als die club de toestemming heeft van de verkopende club. Dat gebeurt zelden tot nooit. In de meeste gevallen heeft de speler al eerder een (mondeling) akkoord met zijn nieuwe club dan dat er een akkoord is tussen beide clubs. In dat geval is het helemaal frustrerend om te wachten. Je weet dat je toekomst vanaf dan enkel nog afhankelijk is van de hebzucht/spilzucht van twee clubs. Totale onmacht is er dan.
Het enige drukkingsmiddel dat een speler dan nog heeft is wegblijven van de training of de wedstrijd. Clubs en supporters vinden dat een grote schande maar soms is het de enige uitweg. Niet alleen een uitweg om druk te zetten maar ook een uitweg uit de drukte die er rondom je ontstaat in geval van een transfer. Gewoon even wegblijven is dan niet slecht. Al is het maar om blessures te vermijden want die stress slaat ongetwijfeld ook op het lichaam van de speler.
Het mooiste en het lelijkste van de sport
Om te besluiten: makelaar zijn tijdens de laatste dagen van de transferperiode is het mooiste en het lelijkste wat er is. Het lelijkste vanwege de onmacht en het onrecht dat de speler soms te beurt valt en het mooiste omdat – als het lukt – het geweldig is.
Ik blijf erbij: op de stoel zitten van de makelaar is veel makkelijker dan op de stoel van de voetballer. Als voetballer heb je maar één carrière en er mag niet te veel mislopen. Als makelaar is er altijd de volgende deal en de volgende cliënt. Als speler heb je die luxe niet. Een beetje meer begrip voor de speler tijdens deze spannende tijden is dan zeker op zijn plaats.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier