Nando Nöstlinger (Cappellen): ‘Bij Antwerp had Bölöni het voor spelers met mijn profiel’
Nando Nöstlinger, staat woensdagavond met tweede amateurclub Cappellen tegenover Union in de Beker van België. Een gesprek.
‘Ik heb de dubbele Belgisch-Oostenrijkse nationaliteit. Mijn moeder is namelijk afkomstig uit Wenen en om persoonlijke redenen heb ik haar familienaam aangenomen. Rapid Wien is mijn club in Oostenrijk. Met Salzburg heb ik niets en Austria Wien is nog steeds de ploeg van de elite. Geef mij dan maar een volksclub als Rapid Wien. Na mijn seizoen bij de U19 van Anderlecht dacht ik: het zou leuk zijn om eens in mijn moederland te voetballen. Via een aantal tussenpersonen ben ik aan een nummer geraakt van iemand die bij Rapid Wien werkt en ik heb er mezelf aangeboden. Aangezien ik zes jaar Anderlecht achter de rug had, moest ik niet lang aandringen om op proef te mogen komen bij de tweede ploeg die in derde klasse speelt. De test draaide goed uit en het bestuur gaf mij een contract van een seizoen.
‘Je kan het niveau vergelijken met de tweede amateurklasse in België, maar ik vond dat er op sommige vlakken professioneler gewerkt werd dan bij Anderlecht. Ik herinner mij ook nog dat we ons in het begin van het seizoen voor en na de trainingen in dat immense Ernst Happelstadion moesten omkleden omdat het nieuwe stadion nog in aanbouw was.
‘Op een dag kreeg ik een brief in de bus met de vraag om mijn legerdienst te vervullen. Wist ik veel dat ze in Oostenrijk nog dienstplicht hadden. (lacht) Wie niet in het leger wil stappen kan als alternatief een vervangende dienst uitvoeren zoals in een ziekenhuis werken. Maar ik was daar mentaal niet op voorbereid en ik heb toen besloten om het na het seizoen voor bekeken te houden in Oostenrijk. Ik zal niet zeggen dat ik gevlucht ben – met mijn dubbele nationaliteit kan ik gaan en staan waar ik wil – maar voetballen, studeren én uren kloppen voor de maatschappij was in mijn ogen niet combineerbaar.’
Bij de tweede ploeg van Rapid Wien werd er professioneler gewerkt dan bij Anderlecht.’
Nando Nöstlinger
Klik met Bölöni
‘Bij de jeugd van Anderlecht waren Orel Mangala, Wout Faes en Siebe Van der Heyden mijn ploegmaats. Op dat moment was ik zeker niet de mindere. Maar zij hadden op jonge leeftijd al een uitzonderlijk sterk lichaam en bij mij speelde het fysieke aspect mij parten. Of ik een tikkeltje jaloers ben dat zij wel een grote carrière gemaakt hebben? Nee, we zijn gewoon een andere weg ingeslagen.
‘Bij Antwerp heb ik een keer de selectie gehaald in eerste klasse. Dat was een wedstrijd op Kortrijk op de laatste speeldag van de reguliere competitie. Ik was een beetje gespannen en ik wist dat een eventuele invalbeurt zou afhangen van de wedstrijdomstandigheden. Het is er niet van gekomen, maar ik denk dat László Bölöni het wel zag zitten in mij. Hij had het voor spelers met mijn profiel – negentig minuten blijven lopen en alle duels aangaan. Na zijn periode bij Antwerp heeft Bölöni zelfs mijn naam laten vallen bij een Roemeense ploeg. Ik kan dus niets slechts vertellen over die man. Mijn vooruitzichten om effectief te spelen bij Antwerp waren niet bijster groot. Wim De Decker zei eens tegen mij: ‘Tien jaar geleden had je misschien wel een kans gekregen, maar deze club is zo snel aan het evolueren dat het voor jou moeilijk wordt om hier door te breken.’’
‘Bij RKC is het daarna ook niet geworden wat ik ervan verwacht had. Intussen heb ik niet meer de ambitie om terug te keren in het profvoetbal. Als het komt, dan komt het… Maar ik ben er totaal niet mee bezig.
‘Die beslissing had ik eigenlijk al genomen na mijn seizoen bij Lokeren-Temse (2020/21, nvdr). Ik kreeg toen een aanbieding van Helmond Sport, maar de financiële en familiale omstandigheden konden mij niet overtuigen om toe te happen. Ik zag er tegen op om naar Nederland te verhuizen of om elke dag een paar uur in de auto te zitten om te gaan trainen. Ik vond het leuker om mijn studies logistiek af te maken en bij Cappellen te voetballen. Ooit wil ik wil in eerste amateur voetballen en misschien kan ik die stap zetten met Cappellen. Maar zelfs op dat niveau verkies ik om als pure amateur te blijven voetballen.’