Naar de roots van Jérémy Doku: ‘Op een dag wordt dit plein naar hem vernoemd’
Van Borgerhout, via Anderlecht en Stade Rennes, naar Manchester City. De volgende halte op het parcours van de 22-jarige Jérémy Doku is het EK 2024. En wie weet zal er binnenkort misschien een plein naar hem vernoemd worden in zijn thuisstad Borgerhout.
Oud-borgerhout
In een uithoek van Oud-Borgerhout overschouwt Zinédine Zidane met gekruiste armen de speeltuin en het polyvalente sportveldje aan het Luitenant Naeyaertplein, dat bij de lokale bevolking beter bekend is onder de schuilnaam Borgerplein. Het is slechts een spikkel groot in vergelijking met de andere marktplaatsen in Borgerhout, maar het is zonder twijfel het kloppende hart van de wijk waar Jérémy Doku begin jaren 2000 opgroeide. Het pleintje scheert de spoorwegbrug en de Singel, die als het ware een fysieke grens schept tussen de volksbuurten van Borgerhout en de meer residentiële en groene zones van het district. Op de brug zou er volgens de overlevering een begraafplaats liggen voor ballen. Het is een aandenken aan de tijd dat de grote jongens uit de wijk de ballen wegtrapten om het kleine grut een lesje te leren.
Overdag heeft een zekere Mourad het hier voor het zeggen. Hij is een zogenaamde ‘pleinpatron’, het aanspreekpunt voor tieners en jongeren uit de buurt. ’s Avonds nemen de pleintjesvoetballer de fakkel over. ‘Dit pleintje zal ooit het Jérémy Dokuplein heten’, zegt Jefferson Doku zonder verpinken. De kaaklijnen van de twintiger zijn minder strak dan die van Jérémy, maar zijn ogen en scherpe blik verraden dat ze hetzelfde DNA delen. Terwijl hij elk bekend gezicht groet met een hoofdknik probeert hij de herinneringen over zijn jeugd op een logische manier te ordenen. ‘Borgerhout is een kweekvijver voor zaalvoetballers. Als je toekomstige profvoetballers aan het werk wil zien, heb je hier niets te zoeken. Jérémy is een uitzondering. Hij combineert de fysiek van het veldvoetbal met zijn straattechniek. Dat kan je niet aanleren in een voetbalclub. Ik neem het voorbeeld van Kevin De Bruyne: het is een topspeler en zijn techniek ligt ver boven het gemiddelde, maar hij heeft niet de straatskills.’
Borgerokko
Het Borgerplein is de uitloper van het spoorpark, die een natuurlijke verbindingsweg vormt tussen Zurenborg en Borgerhout. Het ultieme doel? Wijken met elkaar verbinden – letterlijk en figuurlijk. In zijn bestseller Borgerokko Maffia van 2017 omschreef auteur Raf Sauviller dit deel van Antwerpen nochtans als een hub van de Amsterdamse mocromaffia van waaruit Marokkaanse drugsfamilies hun coke naar heel Europa expediëren. Om nadien het zuurverdiende misdaadgeld naar banken in Marokkaanse steden als Tanger en Nador te versluizen.
Het Borgerokko van de jaren negentig en Coke City hebben intussen plaatsgemaakt voor het bruisende Borgerwood waar de overwegend blanke hipsters samenhokken met meer dan 120 verschillende nationaliteiten. Maar hun slechte imago zullen de inwoners van Borgerhout wellicht nooit kwijtraken. ‘Jérémy heeft op zijn elfde het huis verlaten om bij Anderlecht te spelen. Hij werd door buitenstaanders dus nooit met Borgerhout geassocieerd. Maar als hij hier op straat rondloopt dan denkt iedereen: dat is een van onze jongens. Je moet je inbeelden wat het betekent voor de buurtbewoners dat de beste dribbelaar van Europa uit Borgerhout komt.’
Volgens Oumar Fofana, een goede vriend van de Rode Duivel, ligt het talent voor het rapen in de straten van Borgerhout. Hijzelf is van Linkeroever, grootgebracht in de schaduw van het Chicagoblok waar jonge tieners met roots in Ghana, Guinee, Bosnië, Marokko, en noem maar op, bewust hun persoonlijke struggles thuislaten om te kunnen voetballen.
‘In Borgerhout is heel veel talent, maar er komt niet veel uit. Ze torsen tal van vooroordelen mee en krijgen niet de kans om te worden wie ze willen zijn. Ze moeten zich anders gedragen om in de pas te lopen. Die jongens groeien op met een bepaalde mentaliteit: I don’t give a shit. Mocht de overheid meer investeren in buurten zoals Borgerhout, dan zouden er tien Doku’s bovendrijven.’
Borgerhoutse derby
Jérémy en Jefferson waren in hun kindertijd onafscheidelijk. Wanneer Jefferson opdook op een streetsoccertornooi, dan was de drie jaar jongere Jérémy nooit ver weg. Ze doorkruisten samen Antwerpen met de tram of met de bus om de pleintjes op Linkeroever, het Kiel en in Deurne in te palmen. Jérémy kon je herkennen aan zijn trainingspak van Anderlecht en de bal die hij steevast tussen zijn armen klemde.
In eigen huis, op het Borgerplein, vormden ze een ijzersterk duo wanneer de rivalen van het Terloplein op bezoek kwamen voor de Borgerhoutse derby. Ten huize Doku waren de regels simpel: ze moesten thuis zijn zodra de straatverlichting op de Borger uitging. ‘Wij konden niet met het excuus afkomen dat we het uur uit het oog waren verloren. ( lacht) Veel Afrikaanse ouders denken dat het pas echt gevaarlijk wordt op straat wanneer het donker is. Volgens hen komen de slechte mensen dan naar buiten. Dat is niet zo, maar zo dachten zij erover.’
De Zomerfabriek in Zurenborg was nog zo’n trekpleister waar de broers Doku een showcase hielden. De binnenkoer, met zijn vintage marktjes en opzwepende muziek, lieten ze links liggen om te gaan voetballen op een aanpalend veldje. Fofana weet nog dat hij daar soms in de namiddag neerstreek en dat de Doku’s er al een paar uur bezig waren. ‘Ik kwam in de late namiddag aan – af en toe kwam ik louter om naar de meisjes te kijken – en ik ging rond 18 uur door. En zij waren nog steeds aan het voetballen! Wij gingen ook vaak naar Deurne. Wij hadden in de zomer niet de middelen om op vakantie te gaan en we waren te jong om Antwerpen te verlaten. Dus spraken we vaak met jongens uit andere buurten af op een veld in het Rivierenhof.
‘Op een dag werd er wedstrijd georganiseerd tussen de bruine jongens en de zwarte gasten. Ik stond uiteraard in de ploeg van Jérémy. Ik was een keiharde verdediger, het beenhouwerstype, maar die keer heb ik niets anders moeten doen dan de ballen aan Jérémy geven. Bij elke bal die hij toegespeeld kreeg, draaide hij weg van zijn tegenstander, en na elke actie zag je de frustratie oplopen bij die mannen. Gelukkig is het bij wat duwen en trekken gebleven… Ik kan mij ook nog de duels herinneren tussen Koni De Winter en Jérémy. Dat waren goede vrienden op straat, maar op een pleintje hadden ze geen medelijden met elkaar. Die twee bezig zien, was genieten, hoor.’
Geen stress
Net als zijn broer heeft Jefferson een tijdlang zijn droom om profvoetballer te worden proberen na te jagen. Maar na een parcours bij Olympic Deurne, Tubantia Borgerhout en Antwerp is hij uiteindelijk gestrand bij de beloften van Beerschot. Naar eigen zeggen ontbrak de omkadering om zijn talent te laten ontluiken. ‘Jérémy was elf jaar toen hij bij Anderlecht op internaat een vaste structuur kreeg opgelegd. Ik moest veel zelf regelen en ik kwam al eens te laat op training. Met de drive van mijn broer was ik misschien in eerste klasse geraakt. Wij hadden sowieso een soort pact gesloten: minstens één jongen van het gezin moest voetballer worden. Mij is het niet gelukt en dus ben ik blij dat een van ons het gehaald heeft. Had ik het liever andersom gezien? Nee, ik gun het mijn broer ten volle. ‘
Jérémy Doku was een jaar of vijftien toen hij klaar en duidelijk aan zijn entourage vertelde dat hij ten laatste op zijn 18e in de basis moest staan bij Anderlecht. ‘En zo niet ga ik weg’, voegde hij eraan toe. Nog geen twee jaar later, in november 2018, maakte hij zijn debuut tegen STVV onder Hein Vanhaezebrouck. ‘Na zijn eerste selectie bij Anderlecht wisten we: hij is vertrokken’, aldus Jefferson. ‘Hij heeft van het momentum geprofiteerd om zijn doorbraak te forceren. Die ‘kleine man’ weet wat hij wil en hij was ervan overtuigd dat het snel moest gaan. Hij wist ook dat hij zich moest focussen op zichzelf. Het is niet verkeerd om plezier te maken met je teamgenoten, maar je staat er tenslotte alleen voor. Jérémy heeft al doende geleerd dat hij elke wedstrijd top moet zijn omdat niemand het in zijn plaats zou doen.’
Jefferson en Fofana herinneren zich dat jongens als Brandon Baiye, Orel Mangala en Zakaria Bakkali enkele jaren geleden genoemd werden als potentiële gegadigden voor het EK 2020, maar dat Jérémy door zijn jonge leeftijd op geen enkele lijst voorkwam. Via Stade Rennes heeft hij intussen met Manchester City de weg naar boven helemaal ingezet terwijl anderen zijn blijven hangen. ‘Soms moet het nog tot hem doordringen hoe goed hij is. Hij is redelijk streng voor zichzelf – wat op zich niet slecht is – maar als je op je 19e al mee mocht naar een EK, dan heb je het niet slecht gedaan.
‘De transfersom van 60 miljoen euro? Hij weet dat het veel geld is voor een jonge kerel, maar hij voelt geen stress. Ik ben dus niet verwonderd dat hij cool gebleven is ondanks alle aandacht. De supporters kenden hem niet en ze verwachtten meteen goals en assist van hem. Hij twijfelt niet aan zichzelf en hij zal altijd met lef blijven voetballen. Hij wil op een dag een van de beste voetballers ter wereld worden en dan moet je wel met die instelling op een veld staan.’ ( lacht)
Marginalen uit Brasschaat
Een bal, een pleintje en hun vrienden, meer hadden Jérémy Doku en zijn vrienden niet nodig om gelukkig te zijn. En dat prille geluk vonden ze in een straal van enkele honderden meters rond het ouderlijke huis. Voor hen was het Borgerplein dus the place to be. In de stad hadden ze niets te zoeken, want daar waren er geen pleintjes waar de bal kon rollen. Pas op een latere leeftijd, toen Jérémy al lang de deur uit was, kwamen zijn broer Jefferson en zijn vriend Oumar Fofana tot het besef dat het leven meer te bieden had dan pleintjesvoetbal spelen in specifieke wijken van Antwerpen.
Anderzijds heeft Doku zijn karakter gevormd tussen de vier wanden van een agoraspace. ‘Van thuis uit en op straat heeft hij meegekregen dat hij mensen zal tegenkomen die hem zullen willen neerhalen. Zich laten doen, is geen optie’, aldus Jefferson. Daarnaast draagt de winger van Rennes de waarden van Borgerhout uit elke keer hij in een stadion verschijnt. Oumar: ‘Jérémy heeft hier een belangrijke levensles gekregen: blij zijn met wat je hebt en hard werken voor wat je wil. Wij wisten dat we ons meer zouden moeten uitsloven dan onze leeftijdsgenoten uit pakweg Brasschaat. Maar wij waren niet jaloers op die jongens. Wij beschouwden hen als marginalen die enkel naar Antwerpen kwamen om bier te drinken. Op een bepaalde manier keken wij op hen neer, zoals zij op ons neerkeken omdat wij het thuis financieel minder breed hadden. In de tijd draaide ons leven rond voetbal. Op een pleintje voelden wij ons het meest op ons gemak. Nu scrollen kinderen hele dagen op Instagram, Snapchat, Facebook, Twitter, TikTok, enzovoort. Ik hou mijn broer en zussen in het oog en dan denk: jullie vergooien een deel van jullie jeugd door gekluisterd te zitten aan een scherm. Eigenlijk maakt Jérémy deel uit van de laatste generatie voetballers in België die elke dag op straat voetbalde.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier