Malinwacoach Wouter Vrancken: ‘Bij KAA Gent ontdekte ik mezelf als voetballer’
‘Sportief en privé mijn beste jaren als profvoetballer’, windt Wouter Vrancken er geen doekjes om. Daarmee doelt hij op de twee seizoenen, tussen 2004 en 2006, dat hij de kleuren van KAA Gent verdedigde. De ploeg die hij woensdag als coach van YR KV Mechelen de bekerwinst probeert af te snoepen.
Als coach van KV Mechelen beleeft Wouter Vrancken (40) een fantastisch debuutseizoen: na drie speeldagen in de Proximus League nam hij over van de ontslagen Dennis van Wijk en ondanks tumultueuze passages vanwege de vermeende betrokkenheid van Malinwa in het voetbalschandaal Propere Handen werd promotie naar 1A afgedwongen met knap combinatievoetbal. En passant werden ook onder andere Lokeren, Antwerp, Kortrijk en Union gewipt in de beker van België. Wat straks, op woensdag 1 mei omstreeks 16u30, mogelijk een eerste trofee sinds 1989 oplevert. Reden genoeg om te glunderen dus.
Maar spreek Vrancken over de opponent in die bekerfinale, KAA Gent, en zijn ogen gaan eveneens twinkelen. ‘Ik keer nog elke keer met veel plezier terug naar de stad en met de mensen van de club heb ik steeds een goede relatie behouden. Afgelopen winter deelden we toevallig dezelfde stageplaats in Portugal. Het weerzien was hartelijk en Michel Louwagie vertrouwde me toe dat zij mijn ontwikkeling als trainer volgen. Die waardering doet deugd.’
Voor het begin van die love story moeten we terug naar januari 2004, wanneer Vrancken bijna einde contract is bij STVV, de club waar hij opgeleid werd.
Vrancken: ‘Ik zat zeven jaar bij STVV. Een jaar voor er iets concreet werd, had Ivan De Witte bij mijn makelaar Jacques Lichtenstein aangegeven dat we hem moesten contacteren op de dag dat er iets mogelijk zou zijn. De contractbesprekingen met STVV sleepten aan. Ik kreeg de toestemming om vanaf de winter gesprekken aan te knopen met andere clubs. Die eerste contacten waren met Ivan De Witte. Al in januari hadden we getekend, in het Crown Plaza van Antwerpen, waar Ivan op dat ogenblik zat voor zijn ander werk. Op dat moment was er nog geen sprake van Georges Leekens bij AA Gent, het was dus echt de club die me wilde. Wat me opviel was de duidelijkheid in de communicatie van De Witte, je merkte meteen dat hij weet hoe hij zulke zaken moet aanpakken. Wat hij verwacht, wat hij van mij dacht, enzoverder. Gent was toen natuurlijk nog niet het Gent van nu, met een landstitel op het palmares. Het was een club in wederopbouw, die de schuldenput aan het dempen was en meestal middenmoot speelde. Mij leek het echter een goede volgende stap in mijn carrière. Bij STVV lieten ze me verstaan dat ik al blij mocht zijn dat ik daar mocht blijven. Ik moest zelfs dertig procent inleveren op mijn loon. Een bestuurslid zei letterlijk: -‘Een man van vijftig procent kunnen we toch niet aan honderd procent betalen?!’ Hij doelde op drie maanden die ik geblesseerd was – een gebroken middenvoetsbeentje -, in zeven jaar loondienst. Toen dacht ik: tijd voor iets anders. Met Gent was het snel beklonken.’
‘Wie dan de trainer werd, maakte mij minder uit: ik was het bij STVV al gewend geworden om met verschillende coaches te werken. Gent koos uiteindelijk voor Georges Leekens, toch iemand met naam en faam, ik keek ernaar uit. Het enige wat mij verontrustte was dat hij zelf nog een middenvelder meenam: Mamar Mamouni. En ik had al Matthieu Verschuere, een publiekslieveling, op mijn positie. Dus ik wist dat ik het niet cadeau zou krijgen.’
Vrancken wordt aanvankelijk uitgespeeld als verdediger in een driemansdefensie. De start bij zijn nieuwe club verloopt moeizaam. KAA Gent verliest in de tweede voorronde van de Intertoto van het bescheiden Vardar Skopje. In de competitie gaan de eerste duels verloren. Leekens mist zijn start, er heerst al meteen nervositeit in het Ottenstadion.
Vrancken: ‘De eerste wedstrijden viel ik naast de ploeg. Vervolgens gebruikte Leekens me rechts in de driemansverdediging. Tot Verschuere geblesseerd uitviel op het middenveld, een kans die ik greep. Ik ben er nooit meer uitgegaan en was gelanceerd als middenvelder. Chapeau voor Leekens dat hij me liet staan. Er zijn veel trainers die op zekerheid zouden spelen en zodra ze kunnen teruggrijpen naar de publiekslieveling. Dat we als ploeg onze start wat misten, heeft in mijn voordeel gespeeld… Er moest iéts veranderen. Ik herinner me wel dat Leekens in die beginperiode over mij in de kranten zei dat ik een te brave Limburger was. (lacht) Ik heb toen een knop omgedraaid en ben meer van me gaan afbijten, zowel tijdens de wedstrijd als op training. Ik denk dat hij ook meer initiatief van me verlangde. Bij STVV was ik een zes, die in positie moest blijven, terwijl Leekens me ging gebruiken als box-to-box, met Mamouni of Verschuere als bewakers in mijn rug. Daarmee kwamen mijn loopvermogen en mijn neus voor infiltraties meer tot hun recht. Ik scoorde geregeld en kwam steeds vaker onder de aandacht. Het was een nieuwe wereld die voor mij openging. Daar ontdekte ik mezelf als voetballer.’
De wintermaanden verlopen turbulent. Ali Lukunku wordt geschorst in een dopingzaak. Op training gaan Abdelmalek Cherrad en Mustapha Oussalah door het lint, na een vechtpartij worden ze allebei uit de club verbannen.
Vrancken: ‘Lukunku was een goeie gast. Die dopingschorsing had hij puur aan zichzelf te wijten. Maar die vechtpartij… zoiets wil ik nooit meer meemaken. Dat was er vér over. Een dieptepunt in mijn carrière. Dat had nochtans weinig te maken met spanning op training, het was gewoon een persoonlijke vete tussen die twee. Verkeerde woorden gebruikt en dan ontspoord. Gelukkig had het geen negatieve impact op de ploeg. Integendeel, na de verbanning van die twee spelers is het beter beginnen draaien.
‘Op training was ik wel iemand die er scherpte in wilde krijgen, ik haatte verliezen, zelfs in onderlinge matchkes. Ik durfde soms wel door te gaan. Als iemand een panna zette, bleef hij nadien best zo ver mogelijk uit mijn buurt. (lacht) Daar ben ik altijd van overtuigd geweest: je moet altijd aan honderd procent trainen wil je vooruitgang maken. Daarbij keek ik dan niet naar namen. Met Mbark Boussoufa ben ik vaak verbaal in de clinch gegaan, maar dat was nooit persoonlijk, of om elkaar onder de grond te stoppen, dat was om beter te worden. Hij ging bijvoorbeeld soms doorjagen wanneer ik dat nutteloos vond, omgekeerd maakte hij dan zijn beklag omdat we hem niet volgden. Daar discussieerden we dan nogal vurig over. Leekens liet dat gebeuren, ook tijdens de match, hij wist dat wij dat niet persoonlijk zouden nemen. Ik besef wel dat andere jongens daar minder goed mee omkunnen. Ik kan me voorstellen dat sommige mij een zagevent vonden. Het rare is dat Boussoufa en ik eigenlijk heel andere types zijn, wij gingen buiten het veld nooit samen een pint drinken, maar op het veld bestond er enorm veel respect tussen ons. Ook van hem naar mij toe. Drie vierde van mijn goals kwam uit een pass van hem. We eindigden zesde, al bij al behoorlijk. Het seizoen voor mijn komst was dat nog negende, we gingen erop vooruit.’
Het seizoen 2005/2006 begint wél voortvarend. Met al meteen een hoogtepunt in de laatste voorronde van de Intertotobeker: begin juli speelt KAA Gent tweemaal tegen Valencia. De heenwedstrijd in het Ottenstadion eindigt op 0-0, met vooral dank aan een wereldprestatie van Valenciakeeper Santiago Cañizares. De terugwedstrijd in Mestalla gaat met 2-0 verloren, goals van David Villa en Patrick Kluivert. Gent is uitgeschakeld voor Europa, maar kan met opgeheven hoofd het seizoen in.
Vrancken: ‘Dat was nog het grote Valencia. Met Kluivert en Villa voorin, Albelda op het middenveld – ik heb zijn truitje nog liggen thuis – en Joaquín op de flank, Ayala achterin. Een dikke ploeg! Plezant om tegen die mannen te kunnen sjotten. We deden het goed. Ik weet nog dat ik in Mestalla vlak voor rust een bal net naast de paal schoot. Het was toch een prestatie dat we met het kleine Gent onze voet konden zetten naast zo een Spaanse topper. Die match in Mestalla, hoewel bijlange niet volgelopen want het was nog voor het seizoen, beschouw ik als een hoogtepunt in mijn carrière. Een magnifiek stadion, met die steile tribunes – daardoor leek het soms alsof de supporters boven je nek hijgden, Celtic Glasgow heeft dat ook. De Gentsupporters zaten ergens helemaal bovenin, weet ik nog. Ik was niet meer nerveus dan anders. Eigenlijk voelde ik voor elke match een gezonde nervositeit, maar eens de bal aan het rollen ging, was ik niet snel meer onder de indruk van de omstandigheden. Zoals veel spelers had ik wel wat rituelen, een vaste opeenvolging van handelingen van thuis tot de club. Of ik speelde steevast met dezelfde kousjes onder mijn voetbalkousen.’
Halfweg het seizoen, na een bijzonder zwakke novembermaand, komt Gentvoorzitter Ivan De Witte de kleedkamers binnen om de groep de levieten te lezen.
Vrancken: ‘Dat herinner ik mij, ja. In het spelershome was dat, op het vroegere oefencomplex aan de Warmoezeniersweg. Dat was de enige keer dat hij dat gedaan heeft in die periode dat ik er speelde. De voorzitter kan hard zijn, maar op een correcte manier, heel duidelijk en zonder dubbele agenda. Daarom apprecieer ik hem zo en heb ik een goede band met hem: ik draai ook niet graag rond de pot. Je moet rechtuit zijn in het gezicht, niet achter de rug konkelfoezen. Uiteindelijk zaten we toen gewoon even in een mindere periode, waarin het tegenviel, het was zeker niet van niet willen op het veld. Kan gebeuren.’
Georges Leekens, bekend om zijn expertise in teambuilding, slaagt er gaandeweg in een hechte spelersgroep te creëren. Etentjes bij de Griek, ribbekes eten in de Amadeus, later op de avond nog een paar biertjes drinken in het infame etablissement Sunset. Na de winterstop van het seizoen 2005/06 begint KAA Gent pas echt te draaien.
Vrancken: ‘De beste ploegen waarin ik speelde, waren telkens die waarin de groep het hechtst aan elkaar hing. Bij KRC Genk was dat later bijvoorbeeld ook. Op het veld deden we alles voor elkaar, maar ook na de training deden we graag dingen samen. Als je die twee voorwaarden kunt invullen, kom je ver. En natuurlijk waren er kliekjes, de Franstaligen bijeen, de Balkanboys, de Vlamingen, dat is ook logisch en helemaal niet erg. Zolang je maar met elkaar communiceert. Als we iets gingen drinken was dat meestal met de Vlamingen (Davy De Beule, Steve Cooreman, Kenny Thompson), maar ook Dominic Foley, de Balkanboys Dario Smoje, Damir Mirvic, de Australiër Stephen Laybutt en de Deen Yngvar Hakonsen waren daar dikwijls bij. Ook extrasportief was Gent mijn beste periode. Met mijn vrouw woonde ik twee jaar in Lochristi, we hebben nog steeds contact met buurtbewoners van toen en keren er nog elke keer met plezier terug. In Lochristi lag bovendien het café van de Buffalomascotte, waar ik af en toe kwam. Van de supporters voelde ik veel waardering, dat klikte. Mijn vrouw en ik waren zot van Gent. Nu nog, wanneer we de kans hebben, gaan we daar op bezoek. We zaten vroeger regelmatig op de Graslei, iets eten in de Belga Queen, of gewoon een beetje kuieren. Ieder jaar heb ik een weekendje onder kameraden, twee jaar geleden heb ik ze eens meegesleurd naar Gent. Die stad biedt voor ieder wat wils: culinair, cultuur, architectuur, uitgaansleven…’
De terugronde geeft vuurwerk, vooral de tandem Vrancken-Boussoufa knettert. Vrancken scoort tien keer. Hij en de Marokkaanse dribbelaar bepalen het Gentse spel.
Vrancken: ‘Dat tweede jaar heeft Boussoufa enorme stappen vooruit gezet. Het eerste jaar hield hij soms de bal te lang bij zich of maakte hij de verkeerde keuzes. Kappen en nog eens kappen, in plaats van de bal meteen voor te geven. Als middenvelder wist je nooit wanneer je moest infiltreren. Ook de spitsen hadden het moeilijk met timing. Maar Leekens gaf hem daar geregeld voor onder zijn voeten. Op een bepaald moment is Boussoufa dat gaan oppikken. Een andere belangrijke factor in die sterke terugronde was de komst van Dominic Foley, een zeer ondergewaardeerde spits. Hij werkte altijd keihard voor de ploeg, soms misschien zelfs te veel, wat ten koste ging van hem zelf. Maar met het hoofd was hij bijzonder sterk, zowel in het afleggen als naar doel koppen. Met hem en Boussoufa voor mij, was het ideaal voetballen. Foley trok gaten of legde af, Boussoufa zwierde vanaf de flanken voorzetten voor doel. Bovendien had ik dan vanaf de winterstop ook nog eens Nebosja Pavlovic in mijn rug en Christophe Grégoire op de linkerflank, De Beule op de rechterflank. Dat systeem zat me als gegoten. Beter is het nooit meer geworden voor mij, ik speelde het beste seizoen uit mijn carrière. Uiteraard zijn er principes van toen die je later gebruikt als trainer, maar zo haal je uit elke periode wel iets. Als coach schenk ik nu bijvoorbeeld eveneens veel aandacht aan beweging voorin: flanken die hun positie verlaten, een tweede spits die naar de flanken uitzwermt, middenvelders die infiltreren. Met Mechelen hanteren we die principes doorgaans. Toch zal ik zelden voorbeelden uit mijn eigen carrière gebruiken naar mijn spelersgroep toe, liever gebruik ik beelden van de spelers in kwestie.’
Gent sluit een spetterend seizoen, waarin ze vierde zullen eindigen, af met een demonstratie tegen aartsrivaal Club Brugge. Het wordt 4-1, met drie goals van een onhoudbare Mbark Boussoufa.
Vrancken: ‘Daarvoor doe je het, hé. Winnen in een topper tegen de grote rivaal uit Brugge en op zo een manier. We hebben ze echt weggeblazen in die wedstrijd. Dat seizoenseinde was bijzonder sterk van ons. Op de voorlaatste speeldag, onze laatste thuismatch, hielden we ook Anderlecht op 0-0, waardoor ze hun titelfeest moesten uitstellen. We speelden de Brusselaars van het kastje naar de muur, ze hadden geluk dat ze dat punt konden pakken. Nadien is Georges Leekens zelfs nog mee gaan feesten in de Sunset. Een mooie avond na een wervelende match. En na een fantastisch seizoen: met veel actie in ons spel, supporters die mee achter de ploeg stonden, goeie resultaten. Als je ziet van waar Gent kwam. Of daar een extra premie aan vastzat? Louwagie gaf die niet zo rap.’ (lacht)
KAA Gent wordt slachtoffer van het eigen succes. Vrancken en Boussoufa verlaten de ploeg. Boussoufa trekt naar Anderlecht, Vrancken naar KRC Genk. Hij wil nochtans blijven. Vrancken verklaart in de pers dat hij een beetje ontgoocheld is in het gebrek aan inspanning vanwege het Gentse bestuur.
Vrancken: ‘Ik had helemaal geen groot contract bij Gent. Toen ik van STVV kwam, wilde ik gewoon weg en was ik geblesseerd, dus veel onderhandelen zat daar niet bij. Ik had nog een jaar contract bij Gent, ik was al aan de voorbereiding begonnen met de club, toen er sprake was van Gençlerbirligi in Turkije. Die boden mij echt een riant loon, financieel de hemel. Ook Genk meldde zich. Ik moest kiezen: het grote geld in Turkije, de sportieve stap vooruit naar Genk of blijven bij Gent, waar ik toch mijn hart had verloren. Na twee goeie seizoenen in Gent, hoopte ik op een inspanning van hen. Een tegenvoorstel op dat aanbod van Genk bijvoorbeeld, of toch een beetje moeilijk doen in de onderhandelingen… maar dat gebeurde niet. Ik herinner me dat er toen even onenigheid ontstond met Louwagie, omdat hij in de media verkondigde dat ik een te hoog loon vroeg. Terwijl er helemaal niet over centen gesproken was. Die communicatie vond ik niet correct, maar oké, dat is vergeten. Met Genk heb ik vervolgens nog mooie seizoenen beleefd. Vooral dat eerste na mijn transfer, we werden vicekampioen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier