KRC Genk onder de loep: slachtoffer van eigen succes
Elke week neemt Sport/Voetbalmagazine een Belgische club onder de loep. We kijken terug op de lessen van het voorbije seizoen en blikken vooruit op de (transfer)plannen voor het komende jaar. Deze aflevering: hoe de filosofie van Genk hen afhankelijk maakt van generaties.
Het post-kampioenenjaar is voor KRC Genk altijd moeilijk geweest. Na hun titel in 1999 eindigden ze achtste, na hun tweede titel in 2002 geraakten ze niet verder dan een zesde plek. In het play-off-tijdperk lukte het na de titel in 2011 nog wel play-off 1 te halen en de nacompetitie leverde zelfs een derde plek op.
Technisch directeur Dimitri de Condé kende die geschiedenis en wou afgelopen seizoen een rampscenario vermijden door niet te veel sterkhouders te laten vertrekken. Dat lukte maar gedeeltelijk. Trossard, Malinovski, Aidoo en later ook nog Berge en Samatta lieten Limburg achter zich. Slachtoffer van het eigen succes, zoals dat dan heet.
En de rol van slachtoffer bleek weggelegd voor nieuwbakken coach Felice Mazzu. Uiteindelijk had Genk tot op de laatste speeldag nog zicht op de top zes, al moest er dan wel gewonnen worden van revelatie KV Mechelen (zonder de missers van Maehle op Oostende was een gelijkspel zelfs voldoende). Hoe dat verhaal afloopt, zullen we helaas nooit weten.
Niettemin vallen er interessante lessen te trekken uit het afgelopen onafgewerkte seizoen. Te beginnen bij de trainerswissel. Het parcours van Mazzu zat er na welgeteld 15 competitiewedstrijden al op. Als we naar de (onderliggende) cijfers kijken, was dat een begrijpelijke beslissing. Na de 0-2 op eigen veld tegen KAA Gent stond Genk op een 8e plaats, 5 punten achter de zesde in de stand, Charleroi. Zowel qua resultaten, als qua prestaties een dieptepunt.
Uit de grafiek blijkt dat de offensieve prestatie van Racing Genk kort voor het trainersontslag dramatisch daalde. Samatta en co creëerden in die periode doelpogingen die gemiddeld minder dan 1,5 goals per match zouden opleveren (Expected Goals dus, over de afwerking hebben we het hier niet).
De vaak bekritiseerde defensie bleef tot dan toe eigenlijk op een constant niveau qua weggegeven kansen, niet veel slechter trouwens dan onder Philippe Clement. Toch slikten de Limburgers dit regulier seizoen, met een speeldag minder, 11 doelpunten meer dan in het vorige. Daar zijn twee grote redenen voor: het niveau van de doelman(nen) en pech/toeval.
Die plotse daling in de offensieve prestaties, en bijgevolg in de resultaten, kostte Mazzu uiteindelijk zijn job. Opvolger Hannes Wolf bracht in eerste instantie beterschap in de verdedigende prestaties. Wanneer ook de aanval beter begon te draaien, resulteerde het grote verschil in kansen voor en tegen snel in mooie uitslagen: 5 zeges in 7 matchen tussen begin december en eind januari en Genk deed weer volop mee voor play-off 1. De laatste wedstrijden verdween de progressie in beide domeinen opnieuw. Toch iets om in de gaten te houden voor de Duitse coach (en het bestuur).
Verandering van koers, zelfde problemen
Van de sterke verbetering in prestaties en resultaten onder het bewind van Philippe Clement is weinig overgebleven. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de Genkse filosofie. Jonge spelers halen, verder opleiden en weer verkopen.
De Condé en co beseffen dat ze zo afhankelijk zijn van een goeie generatie om echt mee te doen voor te prijzen. En als dat lukt, dreigt er altijd een leegloop. Dan mag het kritische publiek van Genk niet verwachten dat je elk jaar meedoet voor de titel, laat staan voor de top zes.
De buitenlandse talenten krijgen in Genk een driejarenplan voorgeschoteld. Het eerste jaar krijgen ze de tijd om zich aan te passen, het tweede jaar dient om een basisplaats te veroveren en het derde om te schitteren. Als we kijken naar hun duurste uitgaande transfers: Berge bleef 3 jaar, Ndidi 2 jaar, Malinovski en Pozuelo 3,5 en Samatta zelfs 4. Enkel Bailey en Milinkovic-Savic bleven minder dan twee seizoenen in Limburg.
Om de gevolgen van die generatiewissel te voorkomen, week Genk afgelopen zomer wat af van zijn strategie. Met Bongonda (7 miljoen, 23 jaar), Onuachu (6 miljoen, 25 jaar) en Hrosovsky (5 miljoen, 27 jaar) haalden ze ervaren jongens voor een smak geld en om voor stabiliteit te zorgen, zodat Hagi (20), Cuesta (20), Nyrgen (17) en Odey (21) de tijd zouden krijgen om te rijpen.
Dat mislukte, deels door omstandigheden. Bongonda begon geblesseerd aan de voorbereiding, Hrosovsky kwam pas erg laat en bleek niet complementair met Heynen en Berge, Onuachu bloeide pas open toen Samatta vertrok. De Nigeriaanse dubbele meter heeft nog wel progressie want hij koos dit seizoen vaak goed positie voor doel, maar verzilverde dat niet altijd (9 doelpunten voor 11 expected goals in de competitie).
Al blijft de keuze om in totaal 13 miljoen te betalen voor de combinatie Bongonda-Onuachu wel opmerkelijk. De Congolese Belg is met gemiddeld welgeteld één gelukte voorzet per 90 minuten niet meteen de ideale leverancier voor de kopbalsterke spits.
Herkansing voor Wolf en De Condé
Mazzu kon de generatiewissel dus niet in goeie banen leiden, maar onder Hannes Wolf waren de resultaten en het geleverde spel niet veel beter. De Duitser zocht wel naar oplossingen, maar die werkten slechts even of zelfs helemaal niet. Hij zette Bongonda eens op 10, Paintsil kreeg opnieuw zijn kans op de flank, Hrosovsky mocht zowat alle posities op het middenveld eens uittesten, verdediger Cuesta werd een rij hoger geschoven,… De puzzelstukjes passen nog niet.
Wolf krijgt tijdens de voorbereiding extra tijd om daar wel in te slagen. Het bestuur gelooft in hem en hij ligt goed bij de spelers, maar als de 39-jarige Duitser in het seizoensbegin geen punten pakt, is het Genkse trainerskerkhof nooit veraf. Technisch directeur De Condé kan hem helpen met de juiste transfers.
Twee daarvan zijn alvast in orde: verdedigende middenvelder Eboue Kouassi werd definitief overgenomen van Celtic (1,5 miljoen, 22 jaar) en de Colombiaan Daniel Muñoz (4,5 miljoen, 24 jaar) komt de rechtsachterpositie versterken. Muñoz zou verdedigend stabieler zijn dan Joakim Maehle, maar aanvallend beperkter. De vraag is vooral of hij zich op zijn 24e nog verder kan ontwikkelen.
Aan uitgaande zijde hoeft Genk zich niet echt zorgen te maken. Met het vertrek van Maehle houdt de club geen rekening meer en ook Lucumí blijft zeker. Qua inkomende transfers hoopte De Condé Cyriel Dessers weg te halen bij het Nederlandse Heracles. De Leuvenaar die voor Nigeria heeft gekozen, is nog altijd maar 25, werd topschutter in Nederland met 15 goals en verklapte al eens dat hij fan van is Racing Genk. Voorlopig ligt de vraagprijs echter nog te hoog.
Bovendien is het niet meteen duidelijk hoe Dessers in de huidige 4-2-3-1 van Wolf zou passen. Zonder Europees voetbal zal hij niet zomaar naar Genk komen om te roteren met Onuachu. Een 4-4-2 kan een optie zijn, zeker omdat er op Daehli na geen echte nummer 10 in de selectie zit.
Een argument pro-Dessers is zijn nationaliteit. Genk zit stilaan met een tekort aan Belgen. De toestroom van buitenlandse talenten blokkeert dan ook de doorstroming van de eigen jeugd. Behalve Heynen (23) en in mindere mate Wouters en de doelmannen braken er de afgelopen jaren nauwelijks nog jeugdspelers door in het eerste elftal. De Norre deed het wel, maar dan via een grote omweg. Misschien kunnen jeugdinternationals Luca Oyen (17) en Pierre Dwomoh (bijna 16), die definitief bij de A-ploeg horen, daar verandering in brengen.
Lees ook: KRC Genk moet niet verkopen
Achterin moet er enkel iemand bijkomen als Lucumí zou vertrekken. Het voordeel is dat Muñoz, Cuesta, Wouters en De Norre op verschillende posities uit de voeten kunnen. Voor het overige blijft Genk op zoek naar jonge talenten om zijn filosofie verder te zetten: goedkoop aankopen, ontwikkelen, met meerwaarde doorverkopen.
Al is de club ook op dat vlak een beetje het slachtoffer geworden van het eigen succes. Tegenwoordig is het moeilijker om ‘goedkoop’ jonge spelers van het juiste niveau te halen. De prijzen in Scandinavië, Oost-Europa en Zuid-Amerika liggen een stuk hoger dan enkele jaren geleden. Voor 2 miljoen euro haal je niemand meer. Kijk maar naar de transfers van afgelopen jaar: Hagi kostte bijna 5 miljoen, Cuesta en Nygren bijna 4. Enkel Thorstvedt kwam voor minder dan 2 miljoen euro.
Dat vergroot de risico’s voor een club als Genk aanzienlijk. Een mislukte transfer kost handenvol geld. En als je er wel eentje voor een veelvoud kan doorverkopen, moet je weer meer betalen voor de volgende. De bijna 40 gespendeerde miljoenen van afgelopen seizoen hebben voorlopig nog niet gerendeerd. Als dat een paar jaar achter elkaar gebeurt, komt Genk in grote problemen. Maar dat is het risico dat je moet nemen als je wil blijven meespelen voor de prijzen.
Deze grafiek bevat het rollend gemiddelde (over 5 matchen) van de Expected goals voor en tegen van Racing Genk van de laatste drie seizoenen in de Jupiler Pro League (play-offs inbegrepen). Simpel gezegd: de verhouding kansen voor en tegen van Genk over langere termijn.
Expected goals zijn een maat voor de hoeveelheid en de kwaliteit van de kansen die een ploeg creëert en tegen krijgt. Of die kansen ook effectief doelpunten hebben opgeleverd, wordt niet meegerekend. Het toont in feite de ‘onderliggende’ prestatie, zowel offensief, als defensief van een ploeg en is één van de beste voorspellers voor resultaten over langere termijn.
Het rollend gemiddelde betekent dat we het gemiddelde van de Expected goals nemen over een aantal matchen (in dit geval 5, dus eerst match 1 tot 5, dan 2 tot 6), om uitzonderlijke pieken of periodes van moeilijke of makkelijkere tegenstanders uit te vlakken. Het zorgt ervoor dat we een goed inzicht krijgen in de prestaties van een ploeg over langere termijn, zeker met de toevoeging van de trendlijn. Hoe groter het verschil in Expected goals voor en tegen, hoe beter de prestatie natuurlijk. Want dat betekent dat een ploeg meer creëert dan het weggeeft en dat je dus meer kans hebt om wedstrijden te winnen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier