Kippenvelmoment voor voetbalster Heleen Jaques: ‘Ik wilde tonen dat de kleine Belg het kon’
Voetbalster Heleen Jaques hield de Engelse topscorer uit de match.
Jef Van Baelen vraagt toppers naar hun strafste sportherinnering.
Mijn seizoen bij Turbine Potsdam was één grote cultuurshock. Potsdam was de regerende Champions League-kampioen. Ik kwam van Sint-Truiden, de kampioen in België. Bij Potsdam werd ik voor het eerst prof, al bleef het loon bescheiden: ik verdiende 600 euro per maand. Maar leven en trainen als een prof was ik niet gewend. Bij Sint-Truiden trainden we drie keer per week, in de voorbereiding bij Potsdam was het drie keer per dág. Na die voorbereiding was mijn lijf gesloopt. In de zomer verloor ik ook nog eens mijn oma. Ik zat diep en twijfelde of ik het zou redden.
Met hard werk heb ik mezelf toch in de ploeg kunnen knokken. Het hoogtepunt was de kwartfinale van de Champions League tegen Arsenal. Ik moest Kelly Smith bewaken, destijds topscorer aller tijden bij Engeland. We verloren in Londen met 2-1. Een oké resultaat, dat mogelijkheden bood voor de terugmatch. Ik speelde als een geroutineerde wereldtopper. Smith raakte geen bal en werd vervangen. Ik weet nog dat ik na de wedstrijd dacht: wat een stappen heb je gezet in die paar maanden. Van halve amateur naar uitblinker in de Champions League. Thuis hebben we het jammer genoeg verknald. In een gekke wedstrijd werd het 3-4. Ik had een mindere dag en dat werd mij door de club zwaar aangerekend. Na dat seizoen ben ik teruggekeerd naar de Belgische competitie.
Achteraf bekeken was dat seizoen 2012-2013 mijn allerbeste. Maar ik heb er een prijs voor betaald. De opeenvolging van zware trainingen voor een lichaam dat zoiets niet gewend was, bleek te veel. Ik kreeg last van mijn knieën. Deels mijn eigen schuld. Ik zei nooit nee en heb mezelf over de limiet geduwd. In Duitsland word je onvermijdelijk aangezien als de ‘kleine Belg’. Dat prikkelde mijn eergevoel. Ik wilde tonen dat de kleine Belg het kon. Een dure les die me mijn kraakbeen kostte, maar op een manier pluk ik er tot op vandaag nog de vruchten van. Ik ben nu trainer en ik begrijp hoe het komt dat sommige speelsters bovenzichzelf uitstijgen en andere, veel getalenteerdere voetballers er niet komen: de wil om de beste te zijn, maakt alle verschil. Een trainer kan dat stimuleren, al kun je daar evengoed te ver in gaan.