Junya Ito (KRC Genk): ‘We komen in de buurt van ons niveau van twee jaar geleden’
Een van de aantrekkelijkste voetballers uit onze competitie is stilaan ook een van de laatste overlevenden van de kampioenenploeg van KRC Genk. Junya Ito (27) over de parallellen tussen toen en nu.
Vijf dagen. Zolang duurt de kerstvakantie voor de voetballers van KRC Genk. Op 6 januari werkt Genk al een inhaalduel in Eupen af. De eerste van in totaal zeven matchen in een maand waarin voetballers normaal de batterijen opladen.
‘Het zal heftig worden’, beseft ook Junya Ito, de snelvoetige Japanner van KRC. Maar klagen doet hij niet. Zeker niet over het grote aantal wedstrijden. ‘Geef mij maar twee matchen in de week. Lekker tempo. Liever veel wedstrijden dan trainen.’
Hij lacht. Hij zal veel lachen in het uurtje dat we samenzitten op de tweede verdieping van het stadion, maar ook nadenken voor hij wat antwoordt. Ito neemt er de tijd voor, want buiten wacht niemand op hem. Corona heeft ook zijn wereld on hold gezet. En wie op hem wacht in Japan, houdt hij liever in het midden. Zijn sponsors en beheerders op de sociale media hebben dat liever. Wordt hij gekoppeld aan een meisje, dan duiken de cijfers van de volgers naar beneden.
De tijd is dezer dagen sowieso te kort om naar Japan te gaan. ‘Er zijn maar een paar rechtstreekse vluchten per maand’, zegt Ito. ‘En van de club mogen de buitenlanders trouwens niet naar huis.’
Dat wordt met Netflix de feestdagen door. En verder veel bellen, zoals al het hele jaar. Bij de uitbraak van corona in maart kon hij nog even naar huis, ook tijdens de zomer keerde hij terug, maar allicht zal het volgende bezoek aan zijn geboorteland opnieuw pas voor maart zijn, naar aanleiding van enkele interlands, wanneer Japan aan de volgende fase van de WK-kwalificaties begint.
Maar mopperen, neen. Toch niet tegen ons.
Schoolvoetballer
Yokosuka, ergens in het midden van Japan. Daar begon het voor hem allemaal, ruim twee decennia geleden. Zijn moeder werkt in een supermarkt, zijn vader is ambtenaar. Twee sportieve mensen, moeder speelt softbal in haar vrije tijd, zijn vader was zelf ook voetballer. Wel slechts tot in de secundaire school, niet verder.
Junya’s parcours was atypisch. De voetballer in de lagere school bleef ook voetballer in het secundair onderwijs, maar zijn team was zo slecht dat geen scout zijn talent opmerkte. Dus bleef hij amateur. Ito: ‘Daarna kwam de universiteit, voor ons een logische stap. Ik heb begrepen dat het hier anders is, maar ongeveer de helft van de voetballers in Japan studeert aan de universiteit. Half sport, half studies. Ik deed menswetenschappen, ook sportgericht.’
Zijn snelheid heeft hij van zijn vader. ‘Op de secundaire school kreeg ik looptrainingen. Later werd dat een troef, samen met mijn techniek. Mijn vader was in de lagere school mijn coach. Een strenge? Hij zei niet zoveel, maar ik vond het best eng. Nu is hij helemaal anders, nu is hij mijn grootste fan.’
Aan de universiteit werd zijn talent eindelijk opgemerkt. Vrij laat, Ito was al 21 toen hij zijn eerste stappen zette in het Japanse profvoetbal. ‘Pas aan de unief zagen scouts me. Zo kwam ik bij de nationale ploeg en bij de profs. Profvoetballer worden was een droom, al op de lagere school, maar ik heb lang gedacht dat het nooit concreet zou worden. Tot dan.’
Je moet als profvoetballer in Japan niet absoluut naar Europa, in de J-League kun je je ook ontwikkelen.’
Junya Ito
Vijf seizoenen later, eind 2018, moest hij al een nieuwe keuze maken. Hij zat dan bij de selectie van de nationale ploeg en zijn ploeg Kashiwa Reysol had er een dramatische J-League opzitten. De ploeg degradeerde. ‘Er waren op dat moment al wel wat aanbiedingen geweest van een buitenlandse ploeg, maar de timing zat slecht. Genk kwam op het goeie moment. Er was de degradatie van mijn club en die lokroep uit Europa. Je moet als profvoetballer in Japan niet absoluut naar Europa, in de J-League kun je je ook ontwikkelen. Maar als je keek naar de nationale ploeg uit die tijd: die jongens voetbalden nagenoeg allemaal in het buitenland. Dat speelde ook mee. Zat je niet in het buitenland, dan kwam je niet in het team, dacht ik, en dat was toch mijn ambitie. Het speelde mee in mijn beslissing om naar België te komen.’
Snelle aanpassing
Amper tijd had hij nodig om hier te schitteren. Van de Azië Cup, waar Japan de finale verloor, naar een ploeg die Europa League speelde. Slavia Praag thuis (1-4) was zijn debuut. Moeiteloos verteerde hij de stap. Zijn wapens, snelheid en verrassing, maakten hem tot een instanthit en een geslaagde transfer in de titelstrijd. Ito: ‘Ik kan het me niet meer bewust herinneren waarom het juist zo vlot ging. Allicht de herkenbaarheid. Ik vond de aanpassing gemakkelijk, omdat ik mijn eigen spel kon blijven spelen. Het was hier niet anders dan in Japan. Van Leandro Trossard en Roeslan Malinovski kreeg ik alle ballen, zodat ik makkelijk mijn eigen spel kon spelen. En Philippe Clement vroeg eigenlijk net hetzelfde als mijn trainer in Japan: dribbelen en dan passen naar andere spelers.’
Langzaam komen we in de buurt van hoe goed we twee jaar geleden waren.’
Junya Ito
Dat KRC Genk iemand aanstelde om hem te begeleiden, vergemakkelijkte ook de zaak. Jordi Caruso liep in die dagen voortdurend mee, om te vertalen of om hem bij te staan. Inmiddels is dat minder. Alleen nog op wedstrijddagen. Op andere dagen trekt hij zijn plan in basic Engels. ‘Echte conversaties kan ik niet voeren in de kleedkamer, maar ik kan me wel verstaanbaar maken. Engels studeren?’ Hij lacht. ‘Ik probeer het wel. Thuis. Dan denk ik: eigenlijk moet je studeren, Junya. Maar dan val ik in slaap…’ Hij lacht nu nog harder. ‘En rust is belangrijk voor een voetballer!’
Zijn wapen is snelheid. En toch het overzicht bewaren. Dat lukt niet altijd, tegen Kortrijk had hij nog wat ruzie met de bal, maar vaak wel. Het geheim: ‘Het begint altijd met kijken waar iedereen is. En als je de bal hebt, blijven kijken, naar waar iedereen loopt, waar iedereen staat. Dat is de truc. Voor mij is het iets natuurlijks, iets waarover ik niet meer moet nadenken.’
Aanpassen aan het leven in Genk was rap gebeurd. Alleen het water smaakt hier anders. Ito: ‘Ik ben Genk amper uit geweest. Ik ga naar de training en weer naar huis. Dat is het zowat. Vóór corona zocht ik nog wel eens vrienden op, in Brugge, Gent of Antwerpen, maar op de toeristische plekken zag je me toen ook al niet. De drukte van een grootstad mis ik niet. Op dit moment geniet een stille omgeving mijn voorkeur.’
Koji Miyoshi (Antwerp) en Tatsuya Ito (STVV) zijn voetbalvrienden die hij vóór corona nog wel eens opzocht. Nu niet, ze zitten niet in zijn bubbel. ‘We houden wel contact, maar niet meer live. Ik zou het verschrikkelijk vinden als ik anderen zou besmetten, zoals ik het ook verschrikkelijk vond dat onze match tegen Eupen werd uitgesteld. Ik kan niet meer op restaurant, neen, maar dat hebben we opgelost dankzij een chef in Hasselt. Die maakt voor mij, maar ook voor anderen, boxen klaar.’
Hij is zo voorzichtig dat hij het zeer vreemd vond dat hij toch eens positief testte. Ito: ‘Vreemd omdat ik geen symptomen had. Smaak en geur waren er nog, ik hoestte niet. Niks.’ Trainen deed hij toen op zijn eentje, wanneer iedereen weg was. Fysiek werk. Uit een tweede test bleek dat hij negatief was. Wellicht vals positief, vermoedt hij, in Brugge hadden ze dat rond dezelfde periode ook voor.
Feeling
Na de titel viel vorig seizoen alles uiteen. Ito: ‘De belangrijkste spelers zijn toen bijna allemaal vertrokken, dat was zwaar voor mij.’ Toch zette de club de huurovereenkomst om in een definitief contract tot 2023, met zijn goedkeuring. ‘Ik was hier nog niet zolang, het leek me te vroeg om alweer weg te willen.’
Zijn derde seizoen, het tweede volledige, doet weer denken aan het kampioenenelftal. Fysiek staat de ploeg sterk en offensief zijn er spelers die het verschil maken. Van alle ploegen lijkt Genk degene die het vlotste scoort (Beerschot doet wel nog iets beter in absolute cijfers). Ito beaamt: ‘Met Théo Bongonda en Paul Onuachu begint de combinatie steeds beter te gaan, het is op dit moment opnieuw veel prettiger voetballen.’
Is dit elftal even sterk als het team van twee jaar geleden? Ito: ‘Dat is een heel moeilijke vraag. Twee jaar geleden leefde er in de groep het gevoel van: wij kunnen niet verliezen. Het team was uitgebalanceerd en de resultaten waren ernaar. Nu is het ook goed, maar kan het in mijn ogen nog beter, de balans in het team, de combinaties. Eerst speelden we 4-4-2 of 4-3-3, nu is er achterin een formatie met vijven. Dat is toch anders voetballen, maar langzaam komt het in de buurt van hoe goed we toen waren. De verdediging staat als een huis, we pakken weinig goals. Maar het sterkste punt van die aanpak met vijf verdedigers is dat we op de counter veel sterker zijn en wij met drieën voorin veel meer ruimte krijgen, meer vrijheid.’
En dan lijkt Onuachu nog makkelijker goals te maken dan Ally Samatta. Ito nuanceert: ‘Het zijn andere types. Ally zocht veel meer de ruimte en maakte ook veel meer ruimte voor anderen. Paul is een afwerker als hij de bal krijgt. Ally scoorde in dat kampioenenjaar makkelijk, Paul nu ook, maar toch op een andere manier.’
De combinatie met Bongonda werkt goed. De Japanner begint steevast op rechts, Théo links, maar het duurt zelden lang voor ze elkaar opzoeken en Bongonda ook vanaf rechts gaat voetballen. Hoeveel vrijheid hebben ze daarin? Ito: ‘Dat is feeling, iets natuurlijks. We krijgen veel vrijheid binnen de algemene regels en de afspraken rond posities. Er komen goals uit, vaak mooie. Voor mij is het belangrijk dat we die vrijheid kunnen omzetten in rendement.’
Altijd stond hij rechts, zei hij. ‘Dat ben ik gewoon. Maar Théo doet het ook goed vanaf rechts en dan is het kwestie van afwisselen. Het systeem laat dat toe. In een 4-4-2 speel ik het liefst vanaf de rechterkant, maar als het een 5-2-2-1 wordt, maakt het me niet zoveel uit. Dan kan ik ook op de 10 spelen, of vanaf de linkerkant. In dat systeem ben je geen echte winger.’
Ik zal in 2021 normaal gezien veel meer naar Azië moeten, omdat in 2020 veel interlands zijn uitgesteld.’
Junya Ito
Hij nuanceert wel de wolk waarop de fans sinds de komst van John van den Brom leven. ‘Het gevoel zit goed en we scoren vlot, maar we zitten amper in de helft van de competitie. Als we dit kunnen vasthouden, kunnen we een heel eind komen. Of dat scorend vermogen dan een beslissende rol gaat spelen, zien we dan wel.’
Eén ding wil hij graag kwijt over dat scoren: ‘Wij voetballers krijgen nu het verwijt dat we dat samen vieren op het veld. Maar mag het, alsjeblieft? We worden twee keer per week getest. Er is al zoveel negatiefs voor ons, voetbal zonder fans is al een stuk minder. Publiek maakt wedstrijden beter. Als ze ook nog verbieden om elkaar te feliciteren bij een goal, is er echt niks meer aan. Dan wordt het gewoon saai.’
Ambitie
2021 wordt voor hem een druk jaar met de opeenvolging van wedstrijden, ook ná januari. ‘Ik zal in 2021 normaal gezien veel meer naar Azië moeten, omdat in 2020 veel wedstrijden zijn uitgesteld. Dat zal vast vermoeiend zijn, maar anders zit je in een interlandbreak toch maar thuis. Dan kun je beter spelen. 2021 wordt wel een belangrijk jaar, voor mij en voor de ploeg.’
Want hij heeft nog ambitie. ‘Zonder nu precies aan te geven daar of daar wil ik naartoe, zou ik wel willen proberen nog op een niveau hoger te spelen. In die zin kan 2021 een richtinggevend jaar worden.’
Van de kampioenenploeg is hij stilaan de laatste, samen met Jere Uronen en doelman Danny Vukovic, nu Joakim Mæhle naar Atalanta gaat. Ito: ‘Klopt. Dat besef ik. Maar dat is niet iets waar ik bewust mee bezig ben. Het is gewoon tijd dat ik nog iets meer van mezelf laat zien.’
Lees ook: KRC Genk, hofleverancier van Atalanta
Top drie op Netflix
Junya Ito is een grote fan van anime, de Japanse variant van het beeldverhaal. Met de hand getekend vroeger, daarna met de computer. Eerst op papier, dezer dagen ook digitaal. Bekende reeksen werden ook verfilmd. Ito: ‘Geen Japanner die niet van anime houdt, volgens mij. Ook al zeggen de meeste volwassenen dat ze er niet naar kijken op televisie. Maar stiekem… Ik kom ervoor uit. Ik ben fan, al van kindsbeen af. Théo Bongonda kijkt trouwens ook, en voor alle duidelijkheid: niet op mijn aanraden.’
Zijn top drie op Netflix:
1. Fairy Tail
2. Naruto to
3. Hunter X Hunter
Wat het aantrekkelijke is? Ito: ‘Niet de humor. Als je dat denkt, ken je niks van anime. Het gaat om de vriendschap, de liefde die telkens terugkomt. Naast ook de battles tussen de figuurtjes.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier