Julien versus Alexis De Sart in Kortrijk-Antwerp: ‘Het wordt een gevecht’
Dertig jaar na Jean-François kan er misschien weer een De Sart de beker winnen. Alexis, de jongste, droomt ervan dat met Antwerp te doen.
Er zal één De Sart de bekerfinale spelen, dat staat al vast. Julien met Kortrijk of Alexis met Antwerp. Donderdag na het onderlinge duel zal duidelijk worden wie. Misschien mag er dus opnieuw een De Sart de cup omhoogsteken in het Koning Boudewijnstadion, dertig jaar na hun vader Jean-François met Club Liège. Symboliek waar we van houden.
Alexis de Sart is bij de Great Old een van de verrassingen van het seizoen. Hij kwam in de zomer zonder veel ruchtbaarheid over van STVV, maar speelde sindsdien de meeste wedstrijden. Een ontmoeting met ‘de derde De Sart’ van het Belgisch voetbal.
De beker is in je familie waarschijnlijk hét gespreksonderwerp op het moment?
Alexis de Sart: ‘Ja, we praten er vaak over, met Julien, met papa, met de neven. Heel de familie kijkt al uit naar de finale. Ik hoop dan op het veld te staan en niet in de tribune te zitten…’
Komt de bekerzege van jullie vader ook ter sprake?
De Sart: ‘Ja, uiteraard. Liège was de club van zijn hart. Hij stak de beker in de lucht als kapitein. Die foto heeft nog altijd een mooie plaats bij mijn ouders. Voor hem was dat emotioneler dan zijn titel met Anderlecht.’
Toen jullie Kortrijk lootten in de halve finales, leek dat een goeie zaak voor jullie. Na de 1-1 thuis in de heenwedstrijd is het zeker nog niet gewonnen…
De Sart: ‘We wisten dat het een moeilijke match zou zijn, maar we hadden op een beter resultaat gehoopt. Misschien hadden we ook wel meer verdiend. We kregen veel kansen en nadien werd het een echte cupmatch. Aanval, verdediging, aanval, verdediging… Toen kon het alle kanten uit. Heel ons bekerverhaal is zo geweest dit seizoen: verlengingen tegen Lokeren, strafschoppen tegen Genk, gewonnen op Standard terwijl we daar na een uur achter stonden. Allemaal moeilijke wedstrijden. Ook tegen Kortrijk verwacht ik weer een heus gevecht.’
De kwalificatie op het veld van Standard, was dat niet jullie referentiematch van het seizoen?
De Sart: ‘Eerder onze zege tegen Club Brugge in november. We zaten in een moeilijke periode, maar dan kwam er die vonk en nadien zetten we een geweldige reeks neer zonder nederlaag. Vaak wonnen we punten op karakter. Voor de beker op Standard was het ook zo, we stonden achter maar we gaven niet op.’
Typische 8
Tegen Kortrijk in de beker liep je voortdurend in de zone van je broer en het ging er soms stevig aan toe. Op zulke momenten maakt het niet uit of het je broer is of een vreemde?
De Sart: ‘Het is nochtans wel speciaal. Je speelt voor je ploeg en voor jezelf. Aan de andere kant besef je dat het je broer is die tegenover je staat, dus hou je je toch een beetje in. Maar tegelijk weet je dat je je niet mag inhouden. Dat is dus allemaal niet eenvoudig in het vuur van het ogenblik. De conclusie is misschien dat je je niet mag inhouden maar dat je wel correct moet blijven.’
Hebben jullie nog al zulke duels uitgevochten?
De Sart: ‘Dat was toch de meest intense sinds we allebei prof zijn. Dat komt ook door ons systeem en de richtlijnen van de coach. Hij vraagt doorgaans mandekking op het middenveld. Ik stond de meeste tijd op Julien, dus was het onvermijdelijk dat we al eens botsten. Maar het is wel correct gebleven.’
Ben je niet verrast dat je dit seizoen zoveel aan spelen toekomt?
De Sart: ‘Het was logisch dat ik van bij het begin in de ploeg stond, want we hadden maar twee spelers voor twee plaatsen in mijn zone op het middenveld, Faris Haroun en ik. Ik heb getoond dat ik mijn plan kon trekken, de coach liet me staan en ik ben gaandeweg sterker geworden, net als de ploeg.’
Is dit je beste seizoen als prof?
De Sart: ‘Qua statistieken ben ik niet even performant als tijdens mijn beste seizoen in Sint-Truiden. Toen scoorde ik meer en gaf ik meer assists. Maar ik speelde wel wat hoger, dus is het moeilijk vergelijkbaar. Qua spelniveau heb ik nu alleszins wel mijn beste seizoen. Mijn progressie gaat verder.’
Welke positie ligt je het best? De 6, de 8 of toch de 10?
De Sart: ‘Ik kan geen echte 6 zijn die voor de verdediging blijft hangen, het vuile werk opknapt en de harde duels opzoekt, want daar heb ik het postuur niet voor. Een echte 10 ben ik ook niet. Ik zie mezelf als een typische 8. Als box-to-box-speler komen mijn kwaliteiten het best tot hun recht. Ik recupereer heel wat ballen door mijn positiespel en mijn pressing en ik ga ook makkelijk mee naar voren, dat bevalt me.’
Gewone kleedkamer
Wat dacht je toen Antwerp Steven Defour weer naar België haalde? Een echte concurrent voor jou.
De Sart: ‘We kenden zijn fysieke toestand op dat moment, we wisten dat hij niet direct honderd procent ging zijn. Ik was ook niet verrast, want het was wel duidelijk dat de club een speler voor onze zone moest halen aangezien we maar met ons tweeën waren. Ik heb de komst van Steven Defour dus zeer positief opgevat. Op mijn leeftijd kun je geen betere gids hebben op de training. Ik ben ook naar hier gekomen om bij te leren, dus dat was perfect. Hoe meer goeie spelers in een kern, hoe meer iedereen naar boven getrokken wordt.’
Je vader die in het clubbestuur zit, dat maakt van jou een gemakkelijk doelwit.’ Alexis de Sart
Een jonge gast zoals jij die in een kleedkamer komt met dertigers van wie er meerderen een sterk karakter hebben, dat zou intimiderend kunnen werken.
De Sart: ‘Dat was het de eerste keer ook wel, geef ik eerlijk toe. Als buitenstaander kun je je alleen maar afvragen hoe het eraan toegaat. Maar het onthaal was super, ik hoorde er meteen bij. Het feit dat ik veel mocht spelen, heeft ook geholpen. Uiteindelijk is de kleedkamer van Antwerp gewoon zoals een andere.’
Toch wat heviger dan bij een rustige club als STVV, niet?
De Sart: ‘Ja, het is wel wat anders. Er is hier meer ervaring en meer charisma. Maar toen ik naar hier kwam, wilde ik ook graag een wat moeilijkere kleedkamer. Voor mij was dat een manier om een stap vooruit te zetten.’
Wat is dat juist, dat charisma in de kleedkamer van Antwerp?
De Sart: ‘Wanneer je een Steven Defour, een Faris Haroun, een Dieumerci Mbokani, een Sinan Bolat of een Kevin Mirallas in de kleedkamer hebt, dan zwijg je en dan luister je. Er is enorm veel respect voor hen, voor hun verleden en voor wat ze nog altijd presteren.’
Engeland
Toen je hier net was, zei je dat je aan een carrière in het buitenland dacht. Dat had arrogant kunnen overkomen, alsof je Antwerp slechts als een springplank ziet. Was je niet bang voor de reacties?
De Sart: ‘Dat is geen arrogantie, dat is ambitie. Uiteraard ben ik hier tevreden en als de club blijft groeien zie ik geen reden om te vertrekken. Maar het is evenzeer logisch dat iemand van 23 op een dag in een andere competitie wil voetballen. Wat Julien in Engeland heeft ervaren, spreekt me aan. Van buitenaf kun je denken dat het niet zo goed gegaan is bij Middlesbrough en Derby, want de commentaren waren niet erg positief. Maar als je hem erover hoort praten, dan is het alléén maar positief. De Engelse tweede klasse heeft een goed niveau en ook al heeft hij niet zoveel gespeeld, hij heeft er veel geleerd. Elke keer dat we over zijn verblijf in Engeland praten, krijg ik nog meer goesting.’
Je zegt dat je broer meer talent heeft dan jij, maar jij zit momenteel bij een betere club dan hij en je waarde op Transfermarkt ligt hoger. Waardoor is dat gekomen?
De Sart: ‘Oké, ik speel nu bij een betere club, maar wie zegt dat dat over zes maanden of een jaar nog zo zal zijn? Kortrijk was een goeie bestemming voor hem. Hij had het nodig om elke week te kunnen spelen en daar kreeg hij die kans. Hij gaat wel weer hogerop, daar ben ik zeker van. Au fond heeft hij inderdaad meer kwaliteiten dan ik. Ik heb altijd harder moeten werken dan hij om er te komen. Dat zit ook in mijn karakter, dat is een van mijn sterktes. Ik heb niet de techniek van Julien, zijn balcontrole of zijn lange passes die op de millimeter juist zijn. Ik heb iets anders. Ik ben agressiever. Onlangs gaven we samen een interview, hij gaf toe dat dat net hetgene is dat hij van mij zou willen overnemen.’
Ik heb altijd harder moeten werken dan Julien om er te komen. Dat zit ook in mijn karakter.’ Alexis de Sart
Dat is makkelijker te doen dan zijn passing over te nemen…
De Sart: ‘Dat weet ik niet… ( denkt na) Dat is ook niet zo eenvoudig te leren. Het is niet zo gemakkelijk om je er bij elke fase toe te brengen om te zeggen: die bal is van mij! Je kunt dat één of twee keer doen, maar om dat anderhalf uur vol te houden… Dat vergt heel veel inspanning en concentratie.’
Ben jij altijd hardnekkiger geweest dan Julien?
De Sart: ‘Ja, dat denk ik wel. Al toen we nog kinderen waren. Wanneer we in de tuin voetbalden, was hij beter – wat normaal was, want hij is ouder. Ik kon de bal niet van hem afpakken en dat irriteerde me zo dat ik hem echt aanviel. Het is misschien toen dat ik die hardnekkigheid aangeleerd heb.’
De naam De Sart
Julien de Sart gaf in het verleden al aan dat hij geleden heeft onder zijn naam. Alexis bevestigt dat het voor hem ook zo was: ‘Toen ik bij de jeugd van Standard speelde, kwamen er geregeld kleine opmerkingen. Van ouders maar ook van ploeggenoten. Dat verergerde nog toen papa de Académie verliet om technisch directeur te worden. Ik was toen zestien of zeventien, de leeftijd waarop je je afvraagt of je een profcontract zult krijgen of niet. Ik hoorde natuurlijk die bedenkingen. Maar goed, we waren eraan gewend en dat heeft allicht ook ons karakter versterkt. Julien heeft daar nog meer onder te lijden gehad dan ik, op het moment dat hij in de profkern zat. Je vader die in het clubbestuur zit, dat maakt van jou een gemakkelijk doelwit. Julien had geen grote mond, hij slikte de kritiek, maar je zag dat hij ermee zat. Toen Yannick Ferrera hem dan naar de B-kern stuurde, was het hoog tijd om te vertrekken. Ik ben zelf van Standard naar STVV gegaan op de eerste dag van de transferperiode in januari, hij is op de laatste dag van dezelfde mercato naar Engeland gegaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier