Ivan De Witte 20 jaar bij KAA Gent: ‘Ik zou geen voorzitter kunnen zijn van een andere club’
Komend weekend ontvangt Club Brugge KAA Gent. Altijd een speciale wedstrijd, ook voor Ivan De Witte, dit jaar precies twintig jaar voorzitter van de Buffalo’s. Een mooi moment voor een terugblik op een interessant parcours en mijmeringen over de komende uitdagingen.
Wanneer hij zijn gasten begroet in het uiterst sfeervolle sterrenrestaurant Horseele, grasduint KAA Gentvoorzitter Ivan De Witte door de competitiegids van het seizoen 1999/2000, het eerste waarin hij voorzitter van KAA Gent was. Andere tijden waren het, met Verbroedering Geel, SK Lommel, RC Harelbeke en Eendracht Aalst nog in de hoogste klasse. KAA Gent had net een financiële dreun gehad, die leidde tot een machtswissel. Weg waren Jan Boskamp met zijn prestigieus jeugdproject, Marc Degryse, Pieter Collen en Stijn Vreven. De nieuwe trainer Trond Sollied moest na een observatieronde van een paar maanden van een kern met elf nieuwkomers die de meest uiteenlopende talen spraken een hecht team maken, en zou daar ook in slagen.
Ik ben iemand die graag een uitdaging aangaat. Ik durf.
Ivan De Witte
Het jaar tevoren was Gent achtste geworden. Het beste resultaat in jaren was dat. De Witte ging van start met een budget van 5,2 miljoen euro. Toen pas het zevende budget in eerste klasse, na Anderlecht, Club Brugge, Genk, Standard, Germinal Beerschot en Lierse, en maar net meer dan Excelsior Mouscron. Vandaag heeft KAA Gent met 44 miljoen het derde budget, na Anderlecht (70 miljoen) en Club (60 miljoen).
Ivan De Witte: ‘Ik ben toen voorzitter geworden op vraag van de directeur van onze hoofdsponsor, VDK-bank. Frans Verheeke maakte me duidelijk dat de schuldenpositie niet houdbaar was. Als er niets veranderde zou de club wel eens kunnen verdwijnen. Aan de stad had de club net gevraagd om borg te staan voor de toenmalige schuldenlast, geschat op tien miljoen. Hoewel ik in de raad van bestuur zat, kende ik de exacte cijfers niet vanwege een gebrek aan consolidatie van diverse vennootschappen. Toen ik op basis van hetzelfde dossier een nieuwe audit liet doen door KPMG bleek dat de schuldenlast niet 10, maar 23 miljoen euro bedroeg. Daar schrok ik toch van. Toen ben ik met mijn vrouw naar de Loirestreek getrokken om alles even goed te laten bezinken. Na tien dagen bezinning heb ik het toch aanvaard, ook omdat veel mensen uit het Gentse me steun toezegden, onder wie Frans Verheeke en ook Michel Louwagie. Ik heb toen ook contact gezocht met de stad, waarmee de club frontaal in conflict lag. Toen die ook bereid waren te helpen zoeken naar een oplossing, begon de reddingsoperatie.’
Even goed had u kunnen besluiten om meer tijd te stoppen in vakantiebestemmingen als de Kastelen van de Loire.
De Witte: ‘Dat is mijn natuur niet. Ik houd wel van een uitdaging. We maakten meteen met de bank een overeenkomst dat we zouden terugbetalen, maar dan wel gespreid. Ook met de stad stelden we een plan op, om ons spelersbestand maximaal te valoriseren en het stadion aan marktprijs aan de stad te verkopen. Na schatting door een Antwerps bureau hebben we er 3,5 miljoen euro voor gekregen. Achteraf gezien heeft de stad er een goede zaak aan gedaan. In 2012 waren de schulden afgelost, acht jaar vroeger dan voorzien. Ook omdat we ons zeer consequent aan dat plan gehouden hebben.’
Stad en club noemde u toen ‘natuurlijke partners’. Dat was en is nog steeds niet overal zo.
De Witte: ‘Voor ons is dat vanaf toen een beleidsprincipe geworden. Je kan geen club besturen zonder een goeie verstandhouding met de stad. Een club in de Jupiler Pro League maakt fundamenteel deel uit van een leefomgeving.’
Hoe moeilijk was dat afbetalingsplan bij het sportieve verhaal? Soms wil je toch gewoon je beste spelers houden?
De Witte: ‘Voorop stond altijd de sanering van de club. Natuurlijk was het sportief beter geweest om Ole Martin Arst en IvicaDragutinovic te houden, maar toen we in een ontbijtmeeting met Luciano D’Onofrio hoorden dat Standard hen wilde kopen voor vijf miljoen samen, moesten we daar niet lang over nadenken, omdat je meteen besefte dat het een grote stap was in de sanering. Hetzelfde verhaal met de transfer van Mido naar Ajax.’
Mido zou toch eerst naar Anderlecht gaan?
De Witte: ‘Daar was min of meer een akkoord over. Tot we op de laatste speeldag naar Germinal Beerschot trokken, waar de scouting van Ajax aanwezig was en Mido een fantastische wedstrijd speelde. Na die wedstrijd heeft Ajax ons meteen een voorstel gedaan dat véél beter was dan dat van Anderlecht. Mido is toen voor zes miljoen naar Ajax gegaan. Onze houding bij transfers was de helft in de afbetaling stoppen, en de andere helft opnieuw in het sportieve investeren. Later verkochten we Mbark Boussoufa aan Anderlecht: opnieuw vier miljoen. Elke stap die je kan zetten, zet je. Uit een put spring je niet, je kruipt eruit. Het weegt ook mentaal. Alleen het feit dat ik het samen deed met Michel, hielp. Als je zoiets alleen doet, ga je eraan kapot.’
Ik zal pas een stap opzijzetten op het ogenblik dat het goed zit.
Ivan De Witte
Het is soms mooi, collectief werken aan een bepaald doel.
De Witte: ‘Ik heb dat moeten leren. Je moet niet altijd willen proberen alleen op de barricades staan.’
U wil of kan geen padre padrone zijn, zoals Roger Lambrecht dat bij Lokeren is?
De Witte: ‘Nee. Een van mijn kwaliteiten is dat ik een groep kan meetrekken. Het was een moeilijke, maar ook een mooie periode. Ik ben voorzitter geworden in 1999. De pijn heeft geduurd tot 2007. We waren tegelijk bezig met twee projecten, want er was ook de bouw van het stadion. Ik wist: we mogen die schuldenlast nog helemaal rechttrekken, dan staan we nog nergens. Dat stadion moest er komen. Maar er is een periode geweest waarin nog slechts twee mensen erin geloofden, Daniel Termont en ik. Op een dag belde hij me, op zijn kabinet lag een plan van de groothandelsmarkt. Toen hebben we daar een plan van een stadionproject uit een groot karton geknipt, om te zien of het in de groothandelsmarkt zou passen. ‘Ik peins dat het zal gaan’, reageerde Termont. Geleidelijk evolueerden we van een maximum aan tegenstand naar een maximum aan medestand. Dan kwam Paul Gheysens, die als ondernemer verder keek. Wij dachten vooral aan dat stadion, Paul dacht aan wat daar rond allemaal mogelijk zou zijn.’
Zestien trainers
Intussen was er het sportieve verhaal, met zestien verschillende trainers in twintig jaar, tegenover ‘slechts ‘negen voor Anderlecht en twaalf voor Club.
De Witte: ‘Enerzijds verbaast het me, anderzijds waren we soms gedwongen om niet met alles tegelijk bezig te zijn. Er is heel veel energie gegaan naar het stadion, ook toen het net in gebruik was genomen, waardoor het sportieve op dat moment niet de hoogste prioriteit was. Hebben we toen fouten gemaakt? Absoluut. Maar op dat vlak ben ik een pragmaticus. Zo lang je meer goeie dan slechte beslissingen neemt, behoud je de controle. Dat we in die 20 jaar een paar keer de nagel verkeerd geklopt hebben, geef ik grif toe. Het leitmotiv was gewoon: saneren en dat stadion bouwen.’
Toch was u, toen Sollied na een eerste jaar naar Club Brugge ging, echt boos.
De Witte: ‘Ja. Ik leid deze club nog altijd met ervaring, met een stuk rationaliteit, maar ook met passie. Ik ben passioneel verbonden met AA Gent. Ik zou geen voorzitter kunnen zijn van een andere club dan AA Gent. Een stuk van mijn gedrevenheid komt voort uit passie voor deze club. Omdat ik altijd al fan was van Gent, maar ook uit verbondenheid met deze regio. En last but not least: ik ben iemand die graag een uitdaging aangaat. Ik durf. Een challenge zegt me wel iets. Ik ben mijn bedrijf Hudson begonnen met mijn zakenpartner, een tafel en een secretaresse. Vandaag hebben we 300 werknemers. Ook bij het stadion had ik de koppigheid om er altijd mee door te gaan.’
De koppigheid van een Gentenaar?
De Witte: ‘Misschien wel, maar ook die van mij. Michel Louwagie heeft jarenlang gedacht dat er iets aan me scheelde, in de eerste vijf jaar van het stadionproject, vanaf 2001. Zijn geloof in het project is maar ontstaan rond 2007. ‘
Jullie band is wel erg hecht. In die mate dat u er onlangs luidop voor pleitte dat hij langer zou doorgaan.
De Witte: ‘Omdat ik denk dat de club niet rijp is voor een opvolger. Michel en ik hebben een samenwerkingsmodus gevonden die uniek is. Hij laat mij doen waar ik goed in ben, het strategisch denken, maar ook omgekeerd geef ik hem altijd ruimte in zijn rol als manager. Ik denk dat we elkaar behoorlijk weinig in de weg lopen. Veel duo’s werken met een behoorlijke dominantie van de voorzitter omdat een voorzitter soms de neiging heeft om het domein helemaal in te nemen. Maar als je goed wil samenwerken, moet je elkaar de nodige ruimte geven, hoewel ook bij ons uiteindelijk de voorzitter beslist.’
Trond Sollied kon een ploeg laten spelen zoals hij denkt. Dat kunnen maar weinig trainers.
Ivan De Witte
Ooit omschreef hij jullie manier van functioneren als ‘ik blaf en Ivan bijt’.
De Witte ( glimlacht): ‘Dat is nog altijd zo. Eén aspect runnen we samen, het sportieve. In een periode zoals nu, de mercato, bellen we elkaar gemiddeld acht tot tien keer per dag.’
Op passie staat geen leeftijd?
De Witte: ‘Dat vind ik een mooie uitspraak. Ik denk ook dat de club AA Gent zich aangepast heeft aan onze manier van functioneren, van Michel en van mij.’
Je zou ook kunnen zeggen dat jullie twee de club zijn. Of niet?
De Witte: ‘Dat is toch wat overdreven. Qua functioneren zijn wij de club, maar qua identiteit niet. Wij zijn, net als Genk, een club die behoort tot de gemeenschap. En laat ons vooral ook niet alle gedreven medewerkers van die club vergeten.’
Club Brugge
Bij de titel van vier jaar geleden leek het episch centrum van het Belgisch voetbal even naar Gent te verschuiven. Is het een ontgoocheling dat dat niet gelukt is?
De Witte: ‘Toch wel. Twee jaar geleden waren we daar nog dicht bij, met die fantastische CL-campagne en de EL-wedstrijden tegen Tottenham, maar de afgelopen twee jaar slaagden we er niet meer in die continuïteit te brengen. We moeten ons bewust worden dat we op een kruispunt komen waarop we echt terug naar omhoog moeten. Dat moet uiterlijk na dit seizoen gebeuren. We zijn nu in een fase dat we moeten opletten dat we niet neerwaarts gaan.’
Wat liep er fout de voorbije twee jaar?
De Witte: ‘We hebben niet altijd de juiste keuzes gemaakt in de samenstelling van de spelersgroep. Zo lang we bezig waren met het stadion en de sanering, was er veel tolerantie bij de fans. Maar dat we een paar jaar meedraaiden aan de top, creëerde bij de supporters hoge verwachtingen, die we op dit moment niet kunnen inlossen. De beker zou in dat opzicht een fantastisch momentum zijn. Op dit moment is de beker in Gent hét gespreksonderwerp.’
De landstitel haalde KAA Gent ook uit de schaduw van Club Brugge. Geen onbelangrijk detail in een stad waar Club decennialang erg populair was.
De Witte: ‘Dat heeft hier inderdaad lang gespeeld, maar we moeten ook durven toegeven dat Club goed geleid wordt, zowel structureel als sportief. Ik heb dat ook al tegen Bart Verhaeghe gezegd. Natuurlijk is er gezien onze nabijheid een zekere rivaliteit, maar dat belet niet dat ik kan zeggen dat Bart zijn club goed gestructureerd heeft.’
Heeft Club Brugge jullie geholpen om jezelf te vinden?
De Witte: ‘Toch wel. Een goeie concurrentie kan geen kwaad. Het stuift nog wel eens tussen ons, maar onze relaties zijn goed. Beter dan ooit.’
Maar die wat mindere Gentse jaren mogen wat u betreft wel voorbij zijn?
De Witte: ‘Dit moet het laatste jaar zijn dat het wat wankelt. We moeten lessen trekken uit de twee voorbije jaren.’
Welke bijvoorbeeld?
De Witte: ‘Dat het sportieve voortdurend moet gemonitord worden. Een voetbalclub is ook een bedrijf, we hebben twee restaurants en een nieuw oefencomplex. Je bent met veel dingen tegelijk bezig, maar het sportieve is toch het hart van een voetbalclub. Daarom moeten we de volgende maanden op dat vlak zo minutieus te werk gaan dat we dit de komende jaren niet meer meemaken. Het sportieve moet de prioriteit van alles zijn, we moeten ons de komende tijd met niet te veel andere dingen meer bezighouden.’
Dat had u al eens geconcludeerd toen u na de verhuis naar het nieuwe stadion in play-off 2 terechtkwam.
De Witte: ‘Ja. Als je het even loslaat, draag je de gevolgen. Je moet je absoluut focussen op het sportieve. Dat heeft Club Brugge wel goed gedaan, en Genk nu ook. Maar ook zij zijn door een moeilijke periode gegaan, net als Anderlecht nu. Als er zoveel dingen rondom gebeuren, heb je te weinig focus op het sportieve. Een voetbalclub is in de eerste plaats een voetbalclub. Wat Anderlecht nu doet, houdt een risico in, met op het eerste zicht veel koks in de keuken.’
Maar u wil dat KAA Gent zijn plaats aan de top weer inneemt.
De Witte: ‘Absoluut. Ik vind dat wij continu een plaats mogen ambiëren bij de eerste drie.’
Wil u zelf dat proces nog verder mee begeleiden?
De Witte: ‘Ik ben een winnaar, ik zal pas een stap opzijzetten op het ogenblik dat het goed zit. Ik zeg niet: na een titel, maar wanneer we op de goeie weg zijn. In afwachting denk ik dat ik het levende bewijs ben dat je op je 65e niet met pensioen moet gaan. Wanneer ik stop, dat zal ik beslissen, en ik alleen.’
Kortom, over vijf jaar zitten we hier weer voor een interview…
De Witte: ( lacht) ‘Dat sluit ik niet uit.’
Wat drijft u nog, want u hebt toch alles meegemaakt in de voorbije twintig jaren, van de diepste dalen tot de hoogste toppen? Alles wat nog komt, kan toch alleen maar herhaling zijn?
De Witte: ‘De herhaling van titel en CL 2015 zou ik toch niet willen missen, hoor. Van binnen ben ik overtuigd dat we dat met verstandig werk nog eens zouden kunnen herhalen.’
Mogi Bayat
Heeft het voetbalschandaal impact gehad op u?
De Witte: ‘Ja, maar voor verregaande conclusies vind ik het nog te vroeg. Ik wil eerst horen wat het gerecht concludeert in alle in gang zijnde onderzoeken. Wat me het meest heeft getroffen, is dat er scheidsrechters worden genoemd.’
KAA Gent is een club die doorgaans goed vaart met makelaars, blijkt ook uit de band tussen Michel Louwagie en Mogi Bayat.
De Witte: ‘ Mogi heeft de club flink geholpen met uitgaande transfers. Daarbij heb ik nooit dingen opgemerkt die buiten de lijnen gingen.’
U gaat hem niet weren, zoals Anderlecht doet?
De Witte: ‘Nee. Ik zie daar op dit moment geen reden toe. Misschien dat Anderlecht op basis van bepaalde gegevens tot andere conclusies is gekomen, maar bij ons is er geen materie die ik grensoverschrijdend vond. Er is toch niets mis mee als je met een goeie leverancier een goeie verhouding hebt? Ik ben wel voor een betere regularisatie van de makelaarsvergoedingen. Dat mogen geen absurde sommen zijn. In mijn vak, Human Resources, zijn er van bij het begin duidelijke afspraken met onze klanten over gelimiteerde bedragen. Dat schept duidelijkheid.’
Hebt u soms dingen moeten accepteren van makelaars waar u bedenkingen bij had?
De Witte: ‘Als wij acht tot tien miljoen krijgen voor een speler, en daar gaat een klein deel van naar de makelaar, dan heb je daar als club een tolerante houding tegenover. Misschien moeten we op dat vlak minder tolerant en veel strikter worden. Maar Michel is daar heel strikt in.’
Dat hij aan elke transfer zelf verdient, klopt dus niet?
De Witte: ‘Ik weet dat er een perceptie is, maar ik weet ook dat daar niets van aan is. En ik kan het weten, aangezien wij twee toch samen de club besturen. Er is wel een afspraak dat hij recht heeft op een bonus als het totaal clubresultaat op jaarbasis goed is. Daar is niets mis mee.’
Het blijft ook jullie businessmodel, spelers kopen en verkopen. Ook afgelopen zomer was het op dat vlak heel druk. Ga daar als trainer maar eens mee aan de slag.
De Witte: ‘Wij zijn een club die niet gebonden is aan een financierende instantie, exotisch of Belgisch. Zo heb je er in de Belgische top nog maar twee: wij en KRC Genk. De anderen hebben een eigendomsstructuur met vermogende investeerders aan de top. We hebben wel eens overwogen om van dat transfermodel af te stappen. Dan nog zullen we altijd zevende of achtste worden, maar als we willen omhoog kijken, zullen er toch belangrijke transfers moeten gebeuren. Transfers zijn een deel van onze financiering.’
Begin dit seizoen zei Michel Louwagie nog dat AA Gent geen jaarlonen van meer dan 1 miljoen euro zou betalen.
De Witte: ‘Ik denk dat we nog altijd heel gecontroleerd betalen, maar op een bepaald moment passen we. We zijn nog altijd bij de beste betalers in België, al betalen Anderlecht en Club beter. Dat kan een rem zijn om de absolute top te halen, maar een ploeg is meer dan een paar dure spelers. Een ploeg is ook een trainer, een samenhorigheidsgevoel, iets wat gaandeweg ontstaat. Onze kampioenenploeg was niet de duurste ploeg. Wel een goed samengestelde groep, met een perfecte balans en een flinke drive. Je kan ook succes halen met ingrepen die niet zo duur zijn.’
Tv-geld
Toen u voorzitter werd, had Germinal Beerschot een groter budget, net als Lierse, terwijl Excelsior Mouscron dicht tegen jullie aan zat. Verbaast het u dat zij hebben moeten afhaken?
De Witte: ‘Nee. Ik heb altijd gedacht: dat kan niet. Twee dingen zijn belangrijk voor een club: de historiek en de leefomgeving. Lierse had wel de historiek maar niet de leefomgeving. Moeskroen geen van beide. Wat Antwerp is zonder Paul Gheysens, moet nog blijken. Maar het is een club met een duidelijke historiek en ruime leefomgeving.’
Wat heeft u in de afgelopen twintig jaar het meest verbaasd in het Belgische voetbal?
De Witte: ‘De toename van de financiële middelen, voor een groot deel via de tv-gelden. Alleen al het feit dat wij van een budget van 5 naar 45 miljoen euro zijn gegaan op die tijd is opmerkelijk. Toen ik voorzitter was van de Pro League, gingen de tv-gelden van 30 naar 55 miljoen. Nu is dat 85 miljoen, en straks minimum 100 miljoen. Wie niet degradeert, mag geen financiële problemen meer kennen.’
Straks wordt er opnieuw gepraat over de competitieformule. Hebt u, die het play-offsysteem mee hebt ingevoerd, het er moeilijk mee dat dat straks misschien wegvalt?
De Witte: ‘Ik blijf een voorstander van het play-offsysteem, omdat het de competitie animeert, maar als er straks anders gestemd wordt, ga ik dat aanvaarden. Je kan nooit zeggen dat het model waar ik voor sta, geen voordelen had. Al vind ik ook dat bijvoorbeeld een halvering van de punten een discussiepunt is. Het is geen zwart-witverhaal. Voor allebei, play-offs en een normale competitie, zijn argumenten.’
Kunt u ermee leven dat Marc Coucke en Bart Verhaeghe vandaag het voetbal leiden nadat u twintig jaar een belangrijke stem hebt gehad?
De Witte: ‘Toch wel. Ik vind het goed dat een generatie de leiding neemt die de leeftijd heeft van mensen als Bart en Marc, om er maar een paar te noemen. Dat zijn jonge, dynamische ondernemers en verstandige mensen. Op dat vlak is de toekomst van het Belgische voetbal in goeie handen.’
‘De voorzitter is niet de profliga, hij leidt de liga’
Als u terugblikt op die twintig jaar, wie zijn u dan bijgebleven?
Ivan De Witte: ‘Buiten mijn club Michel D’Hooghe die correctheid en klasse uitstraalt. Bij ons heeft Trond Sollied op zijn manier ook iets teweeggebracht. Trond kan een ploeg doen spelen zoals hij denkt. Dat kunnen maar weinig trainers. Je hebt veel coaches met goeie ideeën die je evenwel niet op het veld terugziet. Ze kunnen er goed over praten, maar dan zeggen ze dat de spelers niet doen wat zij denken, of dat ze het niet begrepen hebben. Sollied heeft een educatief systeem om voetballers te laten spelen zoals hij het wil. Hij kon echt een model implanteren op het veld. Op dat vlak was hij de beste die ik heb meegemaakt.
‘ Michel Preud’homme vond ik de meest complete trainer. Die kon ook een ploeg laten spelen zoals hij wilde, en er veel animo in steken. In één zin zou ik hem omschrijven als
iemand die met kennis van zaken een verbinding kan doen ontstaan tussen alle geledingen van een club: spelers, technische staf, bestuur, pers.
‘Uiteraard is ook Hein Vanhaezebrouck me bijgebleven. Hij is de trainer die onze club het meest heeft bijgebracht.
‘Bij de spelers denk ik graag terug aan Bryan Ruiz. Een heel fijne man, een van de beste voetballers die we ooit hadden. Hij kon de groep domineren zonder veel te zeggen.’
Welke periode is u, naast de sanering, het stadion en de titel bijgebleven?
De Witte: ‘Toch die vijf jaar als voorzitter van de profliga omdat ze me verrijkt heeft, omdat je het standpunt van de andere clubs leert kennen, en beseft: zo had ik het nog niet bekeken. De liga kan niet samengevat worden in een raad van bestuur, of in één persoon. De voorzitter is niet de liga, hij leidt de liga.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier