In memoriam Johan Neeskens (1951-2024): Ajax, Oranje en The Rolling Stones
De Nederlandse voetballer Johan Neeskens is overleden. Johan II werd hij genoemd. Die te bescheiden bijnaam doet hem eigenlijk oneer aan.
Onverwacht en te vroeg is de oud-voetballer die volgens zijn paspoort ‘Johannes Jacobus’ heette maandag op zijn 73e gestorven. Nochtans was Johan Neeskens al bij leven opgenomen in het pantheon van onsterfelijke Nederlanders. Hij was een vaste waarde bij het beste elftal dat Ajax ooit tussen de lijnen bracht, en was bovendien een onmisbare schakel bij het beste Oranje. Nadien werd hij een van de betere spelers van Barcelona. Daar pas kreeg hij zijn bijnaam Johan II, in het Catalaans ‘Johan Segon’. Johan I was vanzelfsprekend voorbehouden aan Johan Cruijff.
Cruijff was voor het Nederlandse voetbal wat zijn tijdgenoot Eddy Merckx betekende voor het Belgische wielrennen: wie hem in actie zag, keek naar een van de besten aller tijden. Johan Neeskens vond dat ook: ‘Ik kan er niet omheen, de grootste van ons allemaal was toch wel Johan Cruijff. Het is altijd moeilijk om nu uit te maken wie de beste voetballer ter wereld is, maar het staat voor mij vast dat in zijn tijd Johan dat zeker was.’ Dat liet hij in 1990 optekenen in zijn memoires genaamd Neeskens. Meer no-nonsense verzin je niet.
Bikkelhard
No-nonsense, zo was Neeskens ook als voetballer: hardwerkend, onvermoeibaar en bikkelhard. Al is ‘beenhard’ toepasselijker, gezien de ontelbare blauwe schenen die zijn tegenstanders overhielden aan de harde tussenkomsten van Neeskens. In zijn boek 1974. Wij waren de besten, een fascinerend relaas van de ‘generatie-Cruijff’ noteerde journalist-schrijver Auke Kok: ‘Hard spelen deed hij zolang hij zich kon herinneren. Hij had daar zelf ook geen verklaring voor: vanaf zijn achtste had hij niet anders gedaan.’
In de loop der jaren perfectioneerde Neeskens zijn traptechniek. Dat moest wel. In 1970 werd de jongste zoon van een arbeider aan de hoogovens getransfereerd van tweedeklasser Racing Club Heemstede (RCH) naar het grote Ajax. Het was een van de allersterkste clubelftallen ooit. Vedette Johan Cruijff werd omringd door alleen maar andere topvoetballers, zoals Ruud Krol, Wim Suurbier, Arie Haan, Johnny Rep, Piet Keizer en al die anderen. Op Heinz Stuy na: een imposante verschijning maar een middelmatige doelman. Zijn belangrijkste taak bestond erin voor en na de training een groot net vol ballen van en naar de materiaalruimte te sjouwen. Maar dat gaf niet, want volgens het dogma van Cruijff moest Ajax gewoon meer scoren.
In dat wereldteam werd de amper 19-jarige Neeskens gedropt. Het tactische plan dat trainer Rinus Michels (‘de generaal’) predikte heette ‘totaalvoetbal’: ‘Voetbal is oorlog.’ De aanjager, de krijger die altijd vooropging – niet alleen in de strijd, maar in elk mogelijk duel – was Johan Neeskens. Een spelverdeler was hij dan weer niet. De natuurlijke leider op het veld was Cruijff, die met duidelijke armgebaren vanuit zijn vooruitgeschoven positie het elftal leidde en richting gaf – vooruit, aanvallen, scoren. In de linie daarachter knapte Neeskens intussen het vuile werk op. De jongeman viel daar ook op met zijn lange haren en zijn bakkebaarden. Hij was fan van The Rolling Stones. Sympathy for the devil was hem op het lijf geschreven.
‘Ajax is een wasproduct’
Johan Neeskens speelde van 1970-1971 tot 1973-1974 bij Ajax. In die vier seizoenen won Ajax drie landstitels, drie KNVB-bekers en zelfs drie Europabekers voor landskampioenen op rij, de voorloper van de Champions League. In 1972 volgde de apotheose met winst in de Wereldbeker voor clubteams tegen het Argentijnse Independiente. Het supporterslegioen zong uit volle borst: ‘Ajax wint de wereldcup!’ In België weerklonk een satirische versie: ‘Ajax is een wasproduct.’
In de top honderd van beste Nederlandse voetballers van de vorige eeuw staat Johan Neeskens achtste, na Johan Cruyff (1) maar voor wereldvedetten als Ruud Gullit (8), Dennis Bergkamp (12) of Ronald Koeman (17).
Tja. Het was Nederland en niet België dat zich in 1974 plaatste voor de eindronde van het WK in West-Duitsland. Dat ging niet zonder moeite. Als een prachtdoelpunt van Jan Verheyen niet onterecht was afgekeurd, had België en niet Nederland zich gekwalificeerd. Nochtans was Oranje een wereldelftal in wording: de fameuze kern van Ajax werd aangevuld met even goede spelers uit topclubs als Feyenoord en PSV. Met Neeskens (Ajax), Willem van Hanegem (Feyenoord) en de broers Willy en René van de Kerkhof (PSV), de brutaalste tweeling die ooit op een voetbalveld moet hebben rondgelopen. Met hen beschikte Oranje over eersteklas rouwdouwers, voetballers met het mes tussen de tanden en behalve modder ook bloed aan de studs.
De spraakmakendste wedstijd van dat WK was dan ook níét de met 2-1 verloren finale tegen West-Duitsland, waarin Neeskens al na één minuut een strafschop erin ramde, na een vroege fout op wie anders dan Cruijff. De signatuurwedstrijd van Nederland was de wedstrijd tegen uittredend wereldkampioen Brazilië. Nederland won met 2-0 en plaatste zich voor de finale na twee prachtige doelpunten van eerst Neeskens en dan Cruijff. Maar het is niet daarom dat die wedstrijd legendarisch is geworden. Tientallen YouTube-filmpjes tonen tot op de dag van vandaag geen wedstrijd maar een veldslag.
Auke Kok: ‘De Brazilianen en de Nederlanders gleden duchtig op elkaar in, steeds grover, steeds vijandiger. Als de bal ergens anders was, belandde een vuist tegen een kaak of een oor. Ook werden spelers zomaar tegen de grond geslagen. Vanaf het begin probeerde Oranje een on-Braziliaans hoog tempo te realiseren door gelijk voor de aanval te kiezen en bij balverlies onmiddellijk de jacht te openen op de Braziliaan die de bal had. En lukte dat niet en zetten de Brazilianen een snelle tegenaanval op, dan werd er rigoureus ingegrepen. De Oranjespelers tackelden alsof hun leven ervan afhing, ook als daar ogenschijnlijk geen reden toe was.’ Ruud Krol: ‘Mooi spel, venijn, hardheid, het was echt een gevecht. Hoeveel laat een scheidsrechter toe? Kijken hoe ver je kunt gaan, dat deed ik graag. Wie beheerst zich nog net op tijd? Dat is het mooie aan topsport. We konden incasseren en uitdelen.’
Zilver
Johan Neeskens moest voor één keer meer incasseren dan hij kon uitdelen. De Braziliaanse libero Luis Pereira was zo gefrustreerd geraakt dat hij in de 85e minuut gewoon tegen de benen van de oprukkende Neeskens schopte. Auke Kok: ‘Zoals je iemand op het strand weleens ziet doen tegen een opvliegende doos.’ Pereira kreeg er rood voor. Dat had Willem van Hanegem ook mogen krijgen nadat hij zijn noppen had gezet op het dijbeen van een Braziliaan die geblesseerd op de grond lag en zijn voet nog eens heen en weer had gedraaid. De Braziliaan schreeuwde het uit. ‘Willem, zo had ik het ook niet bedoeld’, riep Michels vanaf de bank. Nederland had de hardste wedstrijd van het tornooi nodig om de WK-finale te halen die het dan toch verloor. De Gouden Generatie moest met zilver naar huis. In Amsterdam werden ze door koningin Juliana en minister-president Joop den Uyl desondanks als vorsten ontvangen. Voor een speler als Neeskens was dat het hoogtepunt van zijn leven. Hij was 23 jaar oud.
Niet dat Neeskens nadien geen mooie jaren meer kende. Hij volgde in 1974 Cruijff naar Barcelona en was er vijf seizoenen lang basisspeler. Niet Cruijff maar Neeskens speelde in 1978 zijn tweede WK-finale. Hij verzamelde 49 caps voor Oranje, één meer dan Cruijff. In zijn laatste jaar in Barcelona trapte hij in een Europese wedstrijd tegen Anderlecht de beslissende penalty, die paars-wit uitschakelde. En dat ondanks het feit dat Barcelona eerst in Brussel met 3-0 verloren had. Anderlecht waande zich geplaatst. Dat was zonder Barcelona gerekend, en vooral zonder Neeskens. Nochtans speelde zijn echtscheiding hem dat jaar parten. De Catalaanse clubleiding wilde af van een speler die te vaak alleen op café werd gesignaleerd. Gelukkig versierde Neeskens een lucratieve transfer naar New York Cosmos. Vele jaren later werd hij een gewaardeerd (assistent-)trainer.
Toen de bekende Nederlandse sportjournalist Henk Spaan in 1998 uitpakte met zijn Top honderd. De beste Nederlandse voetballers van deze eeuw – het gaat om de twintigste eeuw – bedacht hij Johan Neeskens met een hoge achtste plaats. Dat was natuurlijk na Johan Cruijff (de onbetwiste nummer 1) en Marco van Basten (2), maar voor wereldvedetten als Ruud Gullit (9), Dennis Bergkamp (12) of Ronald Koeman (17). Van de Gouden Generatie van Ajax en Oranje was Cruijff ongetwijfeld de beste en de bekendste, maar die andere Johan misschien wel de belangrijkste, en zeker de nuttigste. Geen totaalvoetbal zonder spelers die zich totaal geven, geen veldslag zonder vechtjassen. Johan Neeskens was geen vedette, wel een veteraan van vele oorlogen, waarvan hij er ongewoon veel won.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier