Imke Courtois

Imke Courtois: ‘Het was onverklaarbare pure schoonheid. Bedankt, Pelé’

Imke Courtois Columnist

Columnist Imke Courtois brengt op haar manier hulde aan Pelé, de Braziliaanse legende die eind vorig jaar stierf.

Laten we veralgemenen. De doelman is de ‘bizarre persoon’, onverschrokken, en iemand die 15 jaar eerder solliciteerde voor een andere plek op het veld. De verdediger evenzeer, maar hij werd in de laatste voetballende lijn gezet door een zeker technisch tekort of door z’n grootte. De defensieve middenvelder is de altruïst van de ploeg, de twee spelers iets hoger zijn de creatieve avonturiers. Flankspelers zijn de meest gezwinde en snelle spelers, lengte speelt geen rol, en de spits wint alle prijzen. Uiteraard, het zijn generalisaties die meestal niet eens kloppen, maar als ik nog één onderzoekwens heb, dan zou die uitgaan naar verworven karaktertrekken en eigenschappen bij voetballers door hun positie op het veld. Mee te nemen variabelen: de competitie, de stand, het aantal speelminuten, een maat voor onderlinge concurrentie, leeftijd, jaren dienst bij de huidige club en ook nog een stuk of vijf primaire uitkomstmaten.

Ik zou beginnen bij de zogenaamd diepste speler, degene die letterlijk en figuurlijk het verst van mij stond. Diepe spitsen zijn bedreven in het ‘afmaken’, op elk moment en van overal. Liefst zelf, maar een zijwaarts tikje kan ook. Over de stijl bestaan verschillende oordelen, maar een opdeling dringt zich op: de targetspits, de zwervende dribbelaar (valse negen) en alles daartussen. Het wordt een spectrum. Aan het ene uiterste de targetspitsen, de aanvallers met ‘het lijf’. Zij die de bal vasthouden of rond je heen pivoteren en je meters doen uitwijken wanneer je eraan denkt om te anticiperen. De Olivier Giroud’s, de Zlatan’s, de Diego Costa’s. Zij die ook heersen in het luchtruim en een streep richting doel inzetten alsof het geen moeite kost. Aan de andere kant van het spectrum de dribbelvaardige, flegmatieke en verfijnde spits. Gabriel Jesus, de revelerende Gonçalo Ramos, Dries Mertens of Julián Álvarez, die zich tijdens het WK wist te ontpoppen tot de perfecte compagnon van de perfecte valse negen Lionel Messi.

Dan rest er nog één vreemdsoortige categorie en niet op te nemen in het onderzoek wegens ‘uitschieter’, en dus een categorie die vertekening van de resultaten zou teweegbrengen: de allesomvattende spits. Dit zijn aanvallers die álles kunnen. Een bal bijhouden en op het juiste moment afspelen, vanuit het middenveld een handvol spelers dribbelen, een beetje lager op het veld postvatten, een bal binnen krullen of vindingrijk het hoofd gebruiken. Welkom in de groep der geniën, ooit samengevat op mijn eerste en enige videocassette over voetbal – ik ben de naam kwijt. Het ware flitsende beelden van Diego Maradona, Johan Cruijff én Edson Arantes do Nascimento. Pelé dus.

Het was die laatste die mij na elke opzwepende actie of doelpunt naar buiten stuurde, mij liet improviseren en de poten van de schommel met de bal aan de voet deed ontwijken. Vanaf dat moment werd voetbal voor mij gedefinieerd in beelden. Ik had als kind geen uitgedokterde toekomstplannen. Geen ‘ik wil voetballer worden’, geen ‘misschien word ik wel schooljuf of politieagente.’ Ik ging naar school, maakte mijn huiswerk en ging voetballen. Geen voetbalposters op mijn kamer, geen uitgebreide verzameling Panini stickers, hooguit een voetbaltruitje van AS Roma omdat ik de kleurencombinatie oranje-rood mooi vond. Én één videocassette die me misschien geen eigen droom voor ogen hield, maar wel verwondering. Ik trek mijn onderzoeksprotocol weer in en laat het bij onverklaarbare pure schoonheid. Dankjewel Pelé.

Lees meer over:
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content