Hoe België tien jaar na het Heizeldrama EURO 2000 onder zijn hoede mocht nemen
In 2000 ontvingen België en Nederland de Europese voetbaltop voor het eerste landentoernooi georganiseerd door twee landen. Hoe kon België met het Heizeldrama vers in het geheugen zo’n prestigieuze organisatie toegewezen krijgen?
Begin juli 1995 reisden de Belgische en Nederlandse voetbalfederaties af naar de hoofdzetel van de UEFA in Nyon. UEFA-voorzitter Lennart Johansson wees toen de organisatie van het EK voetbal in 2000 toe aan de Lage Landen.
Als enige kandidaten leek de uitverkiezing van België en Nederland op het eerste zicht een formaliteit te zijn, maar in realiteit hadden de twee landen een weg vol vallen en opstaan afgelegd.
Schuld voor het Heizeldrama
De weg naar EURO 2000 startte al begin jaren 80 toen de KBVB begon te dromen van een volwaardig EK voetbal op Belgisch grondgebied. De editie in 1972 had dan wel plaatsgevonden in België maar die bestond uit amper vier wedstrijden.
De vage plannen werden al snel overhoop gegooid door het Heizeldrama op 25 mei 1985, dé inktzwarte bladzijde in de vaderlandse voetbalgeschiedenis. Tot dan toe was België een vrij gerespecteerd UEFA-lid dat dankzij het mythische Heizelstadion geregeld een Europacupfinale onder de arm mocht nemen.
Rellen tussen supporters van Juventus en Liverpool resulteerden op die fatale zomeravond in 40 doden. Nadat de stofwolken waren opgetrokken, raakten de UEFA en de KBVB al snel verdeeld over de schuldkwestie. De bond wees vooral op het gewelddadige gedrag van de Engelse fans, terwijl de Europese federatie de chaotische ticketverkoop door de Belgen, gecoördineerd door secretaris-generaal Albert Roosens van de bond in vraag stelde. Op de bewuste avond zaten Engelsen en Italianen zo kriskras door elkaar in tribune Z.
De UEFA waste zijn handen in onschuld en legde België een verbod op van 10 jaar zonder Europacupfinales. De correctionele rechtbank van Brussel stelde vier jaar na de feiten naast veertien fans en de rijkswachtkapitein ook Roosens zelf verantwoordelijk.
Vrede van korte duur
Ondanks de flink beschadigde relatie tussen Bern en Brussel gebruikten de bond en de overheden het Heizeldrama als stevige wake-upcall om de veiligheid in en rond stadions aan te pakken. Mede door de renovatieplannen van het verkommerde Heizelstadion flakkerde de interesse voor een EK-kandidatuur in 1990 weer voorzichtig op, ditmaal in de vorm van een samenwerking met Nederland.
De nieuwe UEFA-voorzitter Lennart Johansson verkondigde bovendien dat kleine landen ook best geschikt waren om eindtoernooien onder hun hoede te nemen. De Zweed wilde afrekenen met het beleid van zijn voorganger en toonde zich enigszins vergevingsgezind naar België toe.
Net voor de Mondiale in Italië in 1990 kende hij zijn steun toe aan de bondsvoorzitters Michel D’Hooghe en Jo Van Marle. Enkel de automatische deelname van beide landen zou nog een breekijzer zijn. De UEFA-statuten voorzagen maar één rechtstreeks ticket voor meerdere gastlanden.
De nieuwe vrede met de UEFA-leiding was echter van korte duur door de juridische wending in het Heizeldrama. Het Brusselse Hof van Cassatie oordeelde in beroep dat toenmalig secretaris-generaal Hans Bangerter en de UEFA dezelfde verantwoordelijkheid droegen voor de ramp als de KBVB en de Belgische overheid. De Europese federatie reageerde als door een wesp gestoken en adviseerde Nederland om zijn eigen koers te varen voor EURO 96.
België op zwarte lijst
Ver uit de schijnwerpers van het Heizelproces begon Jean-Marc Bosman, een modale voetballer van Club Luik, in dezelfde maand aan zijn kruistocht tegen het transfersysteem. Bosman was einde contract en wilde de overstap maken naar Dunkerque. Door hun financiële situatie konden de Fransen de transfersom niet betalen en omdat Bosman een nieuw contractvoorstel van de Luikenaars had geweigerd, stond hij reglementair gezien op non-actief.
Bosman trok naar de rechtbank, kreeg gelijk en mocht zo als vrije speler een contract tekenen in Frankrijk. In eerste instantie zag de UEFA het proces van Bosman als een alleenstaand geval van een onbeduidende speler, maar Bosman had bloed geroken. Hij nam advocaten gespecialiseerd in Europees recht onder de arm en begon zich te profileren als martelaar die de voetballer wilde bevrijden van een gedateerd transfersysteem.
Bosman sleepte vervolgens de UEFA voor de rechtbank op basis van de vrijheid van arbeid binnen de EU. De Belgische bond raakte zo verstrikt in twee juridische veldslagen waarbij de UEFA met de vinger werd gewezen. In Nederland drong het besef door dat de zuiderburen eerder een last dan een meerwaarde waren. Dat gevoel werd enkel versterkt na nieuwe rellen tijdens de bekerfinale in het Heizelstadion.
Nadat het Hof van Cassatie niet afweek van de aansprakelijkheid van de UEFA en de schadeloosstelling aan de slachtoffers, zakte de relatie tussen België en de UEFA tot een historisch dieptepunt. Vooral de voorwaardelijke gevangenisstraf van Hans Bangerter, secretaris-generaal van de UEFA, in België smaakte bitter. Voortaan zouden de Europese voetballeiders voor elke onregelmatigheid in één van hun evenementen gestraft kunnen worden.
België werd daarom officieel besmet gebied verklaard en vloog op de zwarte lijst voor Europacupfinales. Nog voor de sancties vanuit Zwitserland duidelijk waren, trad de bond definitief uit de race voor EURO 96, officieel vanwege de onzekerheid over de automatische deelname van zowel België als Nederland aan een toernooi van acht landen.
The Low Countries
Het rampjaar 1991 schudde de KBVB niettemin wakker. Het teken dat net Engeland de concurrentiestrijd om EURO 96 won, was het bewijs dat de UEFA vergevingsgezind was. Dankzij eerste minister Jean-Luc Dehaene kwam er eindelijk duidelijkheid rond het toekomstbeeld van de vervloekte Heizel.
De wijdverspreide campagne voor fair play op en naast het veld en de goede werking van het opvangtehuis Casa Hogar in Mexico wierpen zijn vruchten af: België ontving de FIFA Fair Play prijs in 1992 uit handen van uitgerekend Johansson. De belangrijkste overwinning die dag was vooral de verzoening over de schuldvraag van het Heizeldrama. Een nieuwe Belgisch-Nederlandse EK-kandidatuur kwam zo alweer snel tot stand.
De vele gesprekken tussen D’Hooghe en de nieuwe Nederlandse bondsvoorzitter Jeu Sprengers resulteerden begin 1994 in de presentatie van de officiële kandidatuur onder de slogan “The Low Countries and EURO 2000“. De Lage Landen waren daarnaast de enige geïnteresseerden.
De reacties vanuit Bern waren gemengd: de Belgische stadioninfrastructuur bestond voorlopig enkel uit een te renoveren Heizelstadion en de nasleep van het Heizeldrama lag plots weer gevoelig. Daarnaast dook de zaak-Bosman opnieuw op. Na veel juridisch getouwtrek kreeg Bosman eindelijk zekerheid over de promotie van zijn zaak naar het Europese Hof van Justitie.
De UEFA was niet van plan om het EK zomaar cadeau te geven, zeker omdat het toernooi in 2000 voor het eerst met 16 landen georganiseerd zou worden als gevolg van de val van het communisme in Oost-Europa.
De achtste handtekening
Bij de eerste deadline van het definitieve bidbook in maart 1995 kreeg de kandidatuur dan ook rood licht. Het stadiondossier was ontoereikend en de fiscale vrijstelling van spelers was een twistpunt voor de overheden. De Lage Landen trokken terug naar de tekentafel en begonnen aan een race tegen de klok. Tussendoor streek het EK U16 neer in België, het eerste UEFA-toernooi sinds het Heizeldrama.
Met de deadline in zicht bleef het vereiste aantal van acht stadions een pijnpunt. Vooral de minimumcapaciteit van 30.000 zitplaatsen bleek voor vele Belgische stadioneigenaars een brug te ver in financieel opzicht. Het lobbywerk van D’Hooghe en Alain Courtois, de nieuwe secretaris-generaal, leverde nieuwe handtekeningen op uit Charleroi, Luik en Brugge.
Net wanneer het dossier rond leek te zijn, klonk het vanuit Arnhem dat de bouw van de hypermoderne Gelredome nog niet gegarandeerd kon worden. D’Hooghe was zo verplicht om aan te kloppen bij Anderlechtvoorzitter Constant Vandenstock die de noodzakelijke achtste handtekening op papier zette.
Op 14 juli 1995 kregen de Lage Landen eindelijk loon naar werken: EURO 2000 zou definitief plaatsvinden in België en Nederland. Eén maand later werd het positieve nieuws symbolisch gevierd door de inauguratie van het Koning Boudewijnstadion en de festiviteiten rond honderd jaar Belgisch voetbal.
Als voornaamste lobbymiddel pakte de bond uit met een verwachte economische return van 7 miljoen frank.
Bom van Bosman
Dat België en Nederland het vertrouwen van de UEFA wisten te winnen, was mede te danken aan de radiostilte over de zaak-Bosman. De inmiddels ex-voetballer was overstelpt door schulden en kon zijn juridische strijd enkel voortzetten door steun van de spelersvakbonden. De UEFA en KBVB maakten zich niettemin weinig zorgen. De voetbalwereld rekende erop dat het Europese Hof van Justitie begrip zou opbrengen voor het specifieke karakter van de voetbalsport.
De uiteindelijke uitspraak van het Hof op 15 december sloeg echter in als een bom. Bosman kreeg gelijk waardoor spelers aan het eind van hun contract voortaan transfervrij konden vertrekken en de beperkingen op het aantal buitenlandse EU-spelers volledig wegvielen.
De hevig om zich heen schoppende UEFA besefte niettemin dat het met de vinger wijzen naar België niet langer zin had. De KBVB was immers toevallig slachtoffer omdat Jean-Marc Bosman, een Belg, wilde vertrekken bij een Belgische club. Om de nieuwe verstandhouding te bezegelen, kreeg het Koning Boudewijnstadion de finale van Europacup II in 1996 toegewezen, een eerste test richting EURO 2000 maar vooral een symbolische handdruk tussen de UEFA en de KBVB, na tien jaar van vriend- en vooral vijandschap.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier